Lijstjes zijn altijd leuk, film, muziek of boeken, het doet er niet toe. Hier mijn persoonlijke boeken top tien. Boeken die ik zonder aarzelen mee zou nemen naar een onbewoond eiland, hoewel…wat is het nut van kennis als je als enige overbleef? Behalve de kennis die je nodig zou hebben om te overleven, een terrein waar ik overigens niet best zou scoren.
De ontdekking van de aarde van Peter Westbroek. Deze geoloog beschrijft hoe levende uit dode materie ontstond en komt gaandeweg zijn weergaloze boek tot de onontkoombare konklusie dat de aarde zelf een levend organisme is. En dat wij onze habitat alleen kunnen redden wanneer we ons radicaal anders tot onze biotoop gaan verhouden dan we gewend zijn. Om te beginnen met het uitbannen van “bezit” of “eigendom”. https://ennonuy.com/literatuur/westbroek-peter-de-ontdekking-van-de-aarde/
En in het kielzog van dit boek zou ik hier ook nog Waarom stinkt de hel naar zwavel willen noemen, van Salomon Kroonenberg, eveneens een geoloog die ons meeneemt naar het binnenste van de aarde en van daaruit het aardoppervlak opzoekt. Ronduit schokkend om te ontdekken dat hij al heel erg snel tegen de eerste symptomen van onze vervuilingsdrift oploopt. https://ennonuy.com/literatuur/kroonenberg-salomon-waarom-de-hel-naar-zwavel-stinkt/
Plantaardig van Th.C.W. Oudemans en N.G.J. Peeters. Een werkelijk schitterend boek over de natuur, waar de mens zichzelf al lang buiten plaatste. Wij zien natuur als iets anders dan wijzelf, eerder iets exotisch’ en we bedachten de termen onkruid en ongedierte. Oudemans en Peeters laten ons zien hoe ver wij zijn afgedwaald van onze eigen realiteit, hoe ook planten over intelligentie beschikken, hoe plantaardig wij zelf zijn.
https://ennonuy.com/literatuur/oudemans-th-c-w-plantaardig/
Muggenzifters en mierenneukers van Ties Huigens et al. Een meesterlijk boek dat ons leert waarom er insecten bestaan, wat hun belang is en hoe onzinnig het is dat wij insecten eerst en vooral als ongedierte zien. We kunnen ons nauwelijks voorstellen hoe fantastisch maar ook hoe ongelooflijk belangrijk insecten zijn. In plaats daarvan slaan we ze achteloos of geïrriteerd weg. https://ennonuy.com/literatuur/huigens-ties-en-peter-de-jong-muggenzifters-en-mierenneukers/
God als misvatting van Richard Dawkins. Ten onrechte wordt deze bioloog als een militante atheïst gezien. Hij is een vasthoudend type en heeft altijd een weerwoord op uitingen van irrationaliteit. Voor veel mensen is dat irritant. In dit boek laat Dawkins zien hoe onzinnig de godsidee is en haalt hij alle heilige huisjes omtrent religie en bijvoorbeeld moraal omlaag. https://ennonuy.com/literatuur/dawkins-richard-god-als-misvatting-en-zeeman-die-uit-de-bocht-vloog/
En in het kielzog van dit boek zou ik Homo Deus willen noemen van Yuval Noah Harari. De mens staat op het punt de evolutie zelf ter hand te nemen. Hoe ziet de toekomst eruit wanneer wij zijn gereduceerd tot algoritmen, welke voetangels en klemmen zullen we op weg naar de toekomst nog tegenkomen? https://ennonuy.com/literatuur/harari-yuval-noah-homo-deus/
Universum uit het niets van kosmoloog Lawrence Krauss. Een werkelijk duizelingwekkend en fascinerend boek over ons universum. Waar komt het vandaan en waarom is er ‘iets’ in plaats van ‘niets’. Is het heelal plat en dijt het uit? Wordt het uiteindelijk zwart on ons heen en blijven we helemaal alleen over tot de aarde door de zon wordt opgeslokt? En hoe zit het met de oerknal en wat was er vóór de oerknal? Geen gemakkelijke materie voor leken maar Krauss weet het op een begrijpelijke manier uit te leggen.
https://ennonuy.com/literatuur/krauss-lawrence-universum-uit-het-niets/
En in het kielzog van dit boek zou ik van dezelfde auteur Het grootste project van de mens willen noemen. Een prachtig boek over de geschiedenis en de totstandkoming van het heelal en het theoretisch bouwwerk dat de mens om dit fenomeen heeft geconstrueerd.
Sapiens van geschiedkundige Yuval Noah Harari. De schrijver laat ons zien waar de menselijke soort vandaan komt en hoe ons huidige gedrag te herleiden valt uit de eerste schreden van homo sapiens en de Neanderthaler. Harari laat ons zien hoe onze maatschappij is geworden tot de samenleving die we nu kennen en neemt ons mee door de agrarische, de industriële en de wetenschappelijke revolutie. En verklaart gaandeweg hoe religie, moraal, politiek en economie ons leven zijn gaan beheersen.
https://ennonuy.com/literatuur/harari-yuval-noah-sapiens/
En in het kielzog van dit boek zou ik van Richard Dawkins Het verhaal van onze voorouders willen noemen. De schrijver neemt ons mee op de terugreis, terug in de tijd tot aan de oersoep en het ontstaan van die oersoep. Fascinerend en onmisbaar voor wie wil begrijpen hoe wij op deze planeet terecht zijn gekomen.
https://ennonuy.com/literatuur/dawkins-richard-het-verhaal-van-onze-voorouders/
Kapitaal in de 21ste eeuw van Thomas Piketty. Een boek dat ons laat zien hoe het ongereguleerde kapitalisme steeds meer politieke en economische macht voor een steeds kleinere elite oplevert. Sinds het einde van de geschiedenis is het kapitalisme wereldwijd de enige resterende economische ideologie. Slechts 1 procent van de mensheid vergaart ongekende rijkdom en daarmee macht, het individu wordt gereduceerd tot consument maar is gedoemd tot structurele armoede. Je kunt het ook moderne slavernij noemen.
Donut economie van Kate Raworth is een onmisbaar en belangwekkend boek omdat econome Raworth ons laat zien dat er wel degelijk een alternatief is voor het ongeremde globaliserende kapitalisme dat alleen maar tot uitbuiting en steeds groter wordende ongelijkheid leidt. Een economie die vooral is gebaseerd op hergebruik en duurzame energie. We kunnen het tij keren maar mogen het momentum dan niet voorbij laten gaan.
https://ennonuy.com/literatuur/raworth-kate-donut-economie/
Wat op het spel staat van Philipp Blom. Een even verhelderend als verontrustend pamflet van deze geschiedkundige die ons laat zie in welke onheilspellende staat onze wereld verkeert. Zien we kans het tij te keren of rennen we als lemmingen ons einde tegemoet? Wie wil weten wat ‘momentum’ betekent, kan niet om dit boek heen!
https://ennonuy.com/literatuur/blom-philipp-wat-op-het-spel-staat/
En in het kielzog van dit boek zou ik Adel van de geest willen noemen van Rob Riemen. Een prachtig boek dat je jaarlijks zou moeten lezen om je te herinneren aan de zoektocht naar de waarheid als de enige manier om onze beschaving te redden. Een wandeling met de grote filosofen van de mensheid, alleen al onvergetelijk vanwege die schitterende verdedigingsrede van Socrates.
https://ennonuy.com/algemeen/riemen-rob-adel-van-de-geest/
Hemel en hel, Het verdriet van de engelen en Het hart van de mens van Jón Kalman Stefánsson. Een wonderschone trilogie van deze prachtige IJslandse schrijver. We willen niet alleen maar weten hoe ons leven in elkaar steekt, waar we vandaan komen en waar we naar toe gaan. We hebben vooral ook verhalen nodig. Verhalen over mensen, over hoe we naar onszelf kijken, hoe we ons verhouden tot de wereld om ons heen. Ik heb niet eerder zulke mooie verhalen, sagen gelezen als van deze schrijver. Indrukwekkend, ontroerend en onvergetelijk!
https://ennonuy.com/literatuur/kalman-stefansson-jon-hemel-en-hel/
https://ennonuy.com/literatuur/kalman-stefansson-jon-het-verdriet-van-de-engelen/
https://ennonuy.com/literatuur/kalman-stefansson-jon-het-hart-van-de-mens/
Joseph Roth (1894-1939) is wat mij betreft een van de grootste Europese schrijvers van de twintigste eeuw. Een Galicische jood, opgegroeid in de K&K Dubbelmonarchie, die in zou storten met het begin van de Eerste Wereldoorlog. Roth schreef aanvankelijk vooral voor talloze kranten voornamelijk in Duitsland maar ging al spoedig romans schrijven. Een groot stilist met een uitzonderlijk gevoel voor de gewone man die voor hij het wist klem kwam te zitten in de machinaties van al die ontwikkelingen waar je als individu geen enkele greep op hebt. Roth had een geweldige mensenkennis en vooral ook een groot hart, mededogen.
Hij voorzag waartoe de nazi’s de wereld zouden brengen, de joden in het bijzonder. In zijn ijzingwekkende geschrift Joden op drift schreef hij: “Gelovige joden blijft de hemelse troost. De anderen het vae victis“.
Wie iets van de geschiedenis van de twintigste eeuw wil begrijpen kan niet heen om deze grote schrijver. Voor mij persoonlijk is Radetzkymars zijn magnum opus. Voor wie wil volstaan met een bloemlezing zou Beschaafden in het land der barbaren een uitstekende suggestie zijn, voortreffelijk vertaald door Els Snick.
U vindt boekbesprekingen van alle werken van Joseph Roth op de pagina Literatuur van deze website.
Konstantin Paustovski (1892-1968) was een Russische schrijver die de Sovjet Unie gedurende zijn hele leven doorkruiste en beschreef. Hij was ooggetuige van de Russische Revolutie en was actief in de Grote Oorlog aan de zijde van de communisten. Hij beschreef de enorme omwentelingen in de Russische samenleving die werden aangezwengeld door de grote revolutionairen van zijn tijd. Hem werd wel eens verweten dat hij te weinig kritische zin aan de dag legde bij zijn beschrijvingen van de Russische contemporaine geschiedenis. Maar zulke verwijten doen hem onrecht. Hij doorzag al heel snel de vernietigende rol van provocateurs, commissarissen en de doorsijpelende demagogie. Letterlijk schreef hij: “Zodra de broederschap verklaard was, werd er op zoek gegaan naar vijanden. Die werden al snel gevonden”.
Prachtig en onvergetelijk is de reeks dagboeken die, voortreffelijk vertaald door Wim Hartog, werden uitgebracht door Privé Domein. Wim Hartog heeft vrijwel het integrale oeuvre van Paustovski vertaald en bezorgd. Onder andere verhalen, dagboeken en brieven onder de titel Goudzand.
Wie iets wil begrijpen van de geschiedenis van de twintigste eeuw en dan met name van de Russische ziel en de Sovjet samenleving kan niet om deze Konstantin Paustovski heen. Een geweldig stilist, een man met een groot hart met een geweldig enthousiasme, een groot beschrijver van de natuur en cultuur van alle windstreken in dat mateloze rijk, een schrijver van prachtige, onvergetelijke en vaak ook ontroerende literatuur.
U vindt boekbesprekingen van Paustovski op de pagina Literatuur van deze website.
László Krasznahorkai (1954) is een Hongaarse schrijver van een ongeëvenaard literair oeuvre waarin hij vooral het leven schetst van mensen die reageren op de wereld waarin zij nu eenmaal geboren zijn en waarin zij worden geconfronteerd met machten die ver buiten hun invloedssfeer verkeren. De mens, zo lijkt hij te willen zeggen, is een ploeteraar die voortdurend naar boven krabbelt maar nooit boven zal kunnen blijven. Wij leiden ons leven ondanks onszelf, vrijwillig zou je hier nooit voor kiezen. En de macht is in al zijn boeken altijd dreigend aanwezig, op de achtergrond maar met een onmiskenbare invloed op het leven van gewone mensen. De wereld van Krasznahorkai is een dystopische wereld.
Nu zult u vragen, leidt dat tot mooie literatuur? Daar ligt vooral de kracht van deze Hongaarse maar vooral Europese schrijver. Sommige scenes zijn hilarisch en onvergetelijk en hij schrijft ook met vanuit een nadrukkelijk mededogen met die gewone mens. En vooral schrijft hij prachtige literatuur met een onmiskenbare eigen handtekening. Hij neemt de tijd voor zijn boeken en schrijft vaak in een soort spreektaal. In zijn roman Herscht presteert hij het zelfs die hele roman van 396 pagina’s uit slechts één zin te laten bestaan en, dat is nog veel knapper, dat leidt nergens tot lastig of moeizaam lezen.
Ook moet ik hier vermelden dat het werk van Krasznahorkai werkelijk voortreffelijk vertaald wordt door Mari Alföldy. Ja, wij mogen blij zijn in ons land met zulke goede vertalers. Tot slot een waarschuwing: lees NOOIT de flaptekst van de boeken van Krasznahorkai. In ons land wordt zijn werk uitgegeven door De Wereldbibliotheek en die heeft er een gewoonte van gemaakt de plot van de romans van Krasznahorkai al op de flaptekst weg te geven. Een schande is het, een belediging voor schrijver en lezer.
Maar waar het hier echt om gaat: Krasznahorkai is daadwerkelijk een van de grote Europese schrijvers uit ons tijdgewricht. U vindt boekbesprekingen van alle romans op de pagina Literatuur van deze website.
W.G. Sebald (1944-2001) behoort tot de meest interessante Europese schrijvers van de twintigste eeuw, die helaas veel te vroeg overleed aan de gevolgen van een verkeersongeval. Sebald valt vooral op door zijn heel precieze taalgebruik en door zijn aanpak van literaire thema’s. Vaak lardeert hij zijn teksten met foto’s en onderzoekt hij de levens van onbekende individuen. Maar dat doet hij dan ook heel consciëntieus, als een spoorzoeker. Wat in zijn boeken overheerst is een melancholie die van begin tot eind weldadig aandoet, een geestestoestand waarin je maar al te graag met hem meegaat. Op een bijna terughoudende wijze ontsluiert hij het leven van zijn hoofdpersonen, want hij weet dat zij altijd zullen aarzelen om zichzelf bloot te geven.
Het zal niet verbazen dat ook de Tweede Wereldoorlog, de wereld van de nazi’s, een belangrijk thema van deze grote Europese schrijver was. Zijn magnum opus is wat mij betreft Austerlitz, waarin een man op latere leeftijd, omgeven met schaduw, vraagtekens en kwetsbaarheid, op latere leeftijd op zoek gaat naar zijn ervaringen met de nazi’s. Een boek dat ik met zekerheid zal herlezen.
In zijn laatste publicatie, Campo Santo laat Sebald zien hoe een samenleving omgaat met het zich herinneren van een rampzalige en beschamende oorlog. Thomas van Aquino biedt de gelukzaligen in het paradijs een blik op “de straffen der verdoemden opdat hun eigen gelukzalige toestand hun bewustzijn des te meer vervult”. Maar, stelt Sebald, dat doel wordt nooit bereikt want onze soort is niet in staat te leren van wat zij aanricht.
In Tussen geschiedenis en natuurlijke historie (over de literaire beschrijving van de totale verwoesting) schrijft Sebald over de onnodig wrede bommentapijten over Duitse steden door de geallieerden. Op de vraag aan een Engelse stafofficier of hij bombardeert om morele redenen of dat hij het moreel bombardeert, antwoordt deze dat hij het moreel bombardeert (het weerstandsvermogen moet uit de bevolking worden verwijderd door de verwoesting van de stad) om er overigens gelijk aan toe te voegen dat dat helemaal niet blijkt te werken. Brecht zei al, schrijft Sebald, dat de mens door rampen evenveel leert als het proefkonijn over biologie.
Hoeveel prachtige boeken had Sebald niet voor ons kunnen schrijven? U vindt boekbesprekingen van een aantal van zijn boeken op de pagina Literatuur van deze website.
Sándor Márai (1900-1989) was een Hongaarse schrijver, althans, hij schreef in het Hongaars maar werd geboren in wat thans Slowakije heet. Hij was journalist en schrijver. Gedurende de Tweede Wereldoorlog trok hij zich terug uit het openbare leven en na de oorlog, in 1948, emigreerde hij naar de Verenigde Staten. Hij bleef schrijven in moedertaal. Zijn geboorteland wilde evenwel niet van hem horen, de communisten hadden besloten dat Márai maar beter vergeten kon worden. Zijn werk werd in het Nederlands vertaald door Henry Kammer en Mari Alföldy, beiden voortreffelijke vertalers.
Aanvankelijk schreef Márai bijna als een antropoloog, hij beschreef en analyseerde de Oostenrijks-Habsburgse samenleving, bijvoorbeeld in Bekentenissen van een burger. Márai beschouwde zichzelf als een echte Europeaan en schrijft:
“En wat mijzelf betreft: zolang men mij toestaat te schrijven, zal ik getuigen dat er een tijd is geweest waarin de mensen de rede boven de driften stelden en geloofden in de kracht van de geest – geloofden dat de geest sterk genoeg is om het doodsverlangen van de horde te weerstaan. Dat is misschien geen grandioos levensprogramma, maar tot iets anders ben ik niet in staat. Het enige wat ik kan doen is deze gedachte op mijn onbeholpen manier trouw blijven. Ik heb Europa gezien en Europa’s geluiden en stemmen gehoord, ik heb een cultuur beleefd…. Had het leven me meer kunnen geven? Het moment is gekomen om een punt te zetten achter deze bekentenissen. Als een bode die een verloren slag heeft overleefd en hijgend zijn boodschap heeft overgebracht, wil ik van nu af aan alleen nog zwijgen en gedenken”.
Wat mij vooral opvalt in het werk van Márai is de rustige toon waarop hij zijn verhaal vertelt, en hij schrijft in een prachtige literaire stijl. Al zijn boeken, romans en de meer autobiografische geschriften, zijn werkelijk een genot om te lezen. Voor mij is Márai, die in 1989 een einde aan zijn leven maakte door zich met een pistool door het hoofd te schieten, een van de grote Europese schrijvers van de twintigste eeuw. U vindt boekbesprekingen van een aantal van zijn werken op de pagina Literatuur van deze website.
Wieslaw Mysliwski (1932) is een Pools schrijver die vooral het leven op het Poolse platteland beschrijft. Hij laat op een krachtige en beeldende manier zien hoe het leven op het land verandert door oorlog, nieuwe tijden, moderniteit en veranderende tijdgeest. Mysliwski beschrijft niet de oorzaken maar vooral de gevolgen daarvan voor de individuele mens en zo vertelt hij ons, en passant, ook van die oorzaken. In Het oog van de naald schrijft hij:
“Het leven loopt op ons vooruit, moet u weten, wij sloffen er maar wat achteraan. En verderop: “Het leven is achter jezelf aan dwalen zonder de hoop te hebben jezelf ooit te vinden”. En altijd weer schrijft Mysliwski over het geheugen, de onbetrouwbaarheid van ons geheugen.
In de boeken van deze grote Poolse maar vooral ook Europese schrijver komen tal van onvergetelijke figuren en anekdotes voor. In Over het doppen van bonen is het verhaal van zijn oom die zich verhing werkelijk fenomenaal en als de verteller op zeker ogenblik zelf de neiging voelt om het leven voor gezien te houden, verschijnt hem zijn oom: “Doe het niet” zei hij. “Ik heb me verhangen en ik zie geen verschil”.
En in Steen op steen komt een onvergetelijke en hilarische scene voor waarin de schrijver een vechtpartij op een plattelandskermis beschrijft. Dat zijn passages die je maar al te graag keer op keer herleest.
Ik hoop dat Mysliwski nog tijd heeft om meer prachtige romans te schrijven, ik zal ze gretig lezen. U vindt besprekingen van al zijn in Nederland verschenen romans op de pagina Literatuur van deze website.
Jón Kalman Stefánsson (1963) is een IJslandse schrijver van een uitzonderlijk geestrijk proza. Men zegt wel eens dat de mens behoefte heeft aan verhalen en mythes. Kalman Stefánsson is zo’n verhalenverteller. Buitengewoon knap vind ik zijn vermogen om zijn verhalen, die zich toch allemaal in ons eigen tijdgewricht afspelen, tijdloos te doen lijken. Zijn trilogie Hemel en hel zou zich zo maar in de achttiende eeuw hebben kunnen afspelen en slechts heel terloops sluipt er ergens een artefact uit onze moderniteit in de tekst.
De stijl en taalbeheersing van Kalman Stefánsson zijn onvergetelijk en ongeëvenaard. Zijn proza leest vaak als pure poëzie. En hij grossiert werkelijk in aforismen, de een nog fraaier dan de andere. Hier enkele voorbeelden:
“Als sneeuw het verdriet van de engelen is, dan is natte sneeuw het spuug van de duivel”.
“Het menselijk lichaam is een dom dier dat wij als een slechte herinnering door het leven moeten slepen”.
“Het leven, dat fantastische instrument, werd door de Heer niet klankrijk of fijn gestemd”.
“Een volk dat weinig vertaalt, maar alles van zijn eigen gedachten betrekt is kortzichtig en als het ook nog een groot volk is wordt het bovendien gevaarlijk voor anderen”.
“Macht kan de mensen duivels maken en daarom zijn mannen soms het ergste wat er op aarde is”.
Naarmate we meer van deze grote Europese schrijver te lezen krijgen merken we dat alle personages uit zijn boeken oop een of andere manier met elkaar in verbinding staan. Kalman Stefánsson vertelt in zijn romans de geschiedenis van zijn familie maar zijn boeken zijn uitstekend als zelfstandige romans te lezen.
Speciale aandacht voor zijn vertaler hier in Nederland, Marcel Otten. Ik ben de brontaal niet machtig, dan had ik geen vertaler nodig. Maar Otten vertaalt in werkelijk prachtig poëtisch Nederlands en ik neem aan dat hij zo dicht mogelijk bij de schrijver blijft.
Als verhalen ons helpen onze wereld en ons tijdgewricht te doorzien, te begrijpen, te verdragen dan levert deze Kalman Stefánsson een ongekende bijdrage aan het begrip tussen volkeren. Om precies die reden vind ik hem een waarlijk grote Europese auteur. Iedereen zou zijn werk moeten nemen. Ik kan me niet voorstellen dat iemand niet van deze onvergetelijk mooie en zeer vaak ontroerende boeken zou kunnen genieten.
U vindt besprekingen van alle Nederlandse vertalingen van Kalman Stefánsson op de pagina Literatuur van deze website.
Judith Schalanski (1980) is een Duitse schrijfster die tevens haar eigen boeken ontwerpt en vormgeeft. Zij is geboren in Greifswald, waar vroeger Caspar David Friedrich woonde en werkte. Ofschoon Schalansk nog niet heel veel publiceerde is zij mijns inziens wel op weg een van de grote Europese schrijvers te worden. Dat heeft vooral te maken met haar themakeuze en haar stilistische rijkdom.
Het eerste werk dat ik van haar las was het uiterst verrassende Atlas van afgelegen eilanden. Maar nog veel interessanter vond ik haar Inventaris van enkele verliezen, waarin zij op een buitengewoon literaire manier onderzoek doet naar ogenschijnlijk willekeurig gekozen voorbeelden van fenomenen die teloor zijn gegaan, nadat zij in haar inleiding evenveel tijd en ruimte besteedt aan een overzicht van wat verdween alsook een korte verkenning van nieuwe verworvenheden. Zoals met de geboorte de weg naar de dood wordt ingezet, “is tenslotte alles wat er nog is simpelweg dat wat is overgebleven “. En alles is eigenlijk al afval, elk gebouw heeft de ruïne al in zich. “Het heden is niets anders dan een toekomstig verleden”, zegt een van haar hoofdpersonen.
Ook haar roman De nek van de giraf is een eigenzinnig werk, geschreven vanuit het perspectief van een vrouw die opgroeide in de DDR. Schalansky verkent de en haar geschiedenis en doet dat op een uiterst consciëntieuze wijze. Ik zal haar blijven volgen en haar nieuwe boeken, die ongetwijfeld zullen volgen, gaan lezen. Zij heeft alles in zich om een groot Europees schrijfster te worden.
En het is opvallend dat ook deze schrijfster in Nederland een uitstekende vertaler heeft gekregen: Goverdien Hauth-Grubben, Duitse van origine maar met een voortreffelijk taalgevoel in het Nederlands.
Ook van haar boeken vindt u mijn besprekingen op de pagina Literatuur van deze website.
Laurent Binet (1972) is een Franse schrijver, in ons land bekend geworden door HhhH, De zevende functie van taal, Beschavingen en Perspectieven. Binet mag worden beschouwd als een groot Europees schrijver door een zeer divers en verrassend oeuvre. In HhhH vertelt hij het verhaal van Heydrich, de nazi die door de SS werd beschouwd als de hersens van Himmler. Heydrich was de techneut achter het concept van de vernietigingskampen van de Duitsers.
In Beschavingen laat hij Zuid Amerika niet veroveren door de Spanjaarden maar draait hij de geschiedenis om: de Inca’s veroveren grote delen van Europa.
Wanneer de Inca machthebber Atawalpa eindelijk Luther ontmoet, begint de laatste onmiddellijk en meteen zijn onovertroffen jodenhaat rond te sproeien maar hij kan niet verhinderen dat er op de kerkdeur spoedig vijfennegentig Stellingen van de Inca worden gespijkerd, waarin nog maar eens het jaar 1531 wordt gememoreerd als het jaar waarop zij voet aan Europees land zetten.
Stelling tweeëndertig luidt: ‘de Zon eist de dood van andere goden niet. Hij heeft dat niet nodig om zijn superioriteit te behouden of zijn macht, omdat geen van hen die kan bereiken’. En minstens zo belangrijk is de volgende stelling: ‘De Zon is niet jaloers, hij kiest zijn volk niet, hij redt niet een minderheid van de mensen om de anderen in duisternis achter te laten, hij breidt zijn weldoende licht uit over alle mensen van de aarde’.
En interessant en vermakelijk is stelling zevenendertig: ‘Waarom heeft hij (de gespijkerde god) Plato en Aristoteles, toch wijze mannen, niet van zijn bestaan verwittigd? Waarom zo lang gewacht? Was er toen geen enkele zondaar die het verdiende te worden gered?’ Me dunkt dat theologen zich hier de tanden op stuk kunnen bijten en ik daag hen uit in te gaan op deze snedige vooronderstelling van de Inca!
En zoals in zijn eerdere boeken, introduceert de schrijver ook in deze roman zichzelf als deelnemer aan de geschiedenis. Feit en fictie worden weer eens goed door elkaar gegooid.
Het magnum opus van Laurent Binet is, althans wat mij betreft, De zevende functie van taal, waarin hij een waanzinnig palet van Franse filosofen en taalkundigen uit de periode Mitterand opvoert. Een werkelijk verbluffende en prachtige geschiedenis over de verbeelding en vooral de macht van het woord. Ik moest vaak denken aan Perlmann’s zwijgen van Pascal Mercier. Ook dat is een fabelachtige roman die zich evenals deze Binet afspeelt in de kringen van taalkundigen. Ook daar probeert men elkaar de loef af te steken en komen de functies van taal zeer prominent in beeld. Ook in die roman is er sprake van een ongekend ontsporen van met name de hoofdpersoon (in de roman van Binet lijkt men collectief uit de rails te lopen) die zichzelf steeds dieper in ellende doet geraken om net als in De zevende functie van taal een even plausibele als waanzinnige maalstroom van gebeurtenissen op te wekken. Opmerkelijk toch hoe die ogenschijnlijk saaie wereld van taalkundigen die uitblinken in het uitspreken van onbegrijpelijke taal een pandemonium kan veroorzaken dat zijn weerga niet kent, van invloed is op alle facetten van de menselijke samenleving en aanleiding vormt voor zulke prachtige romans.
Inmiddels is er een nieuwe Binet roman verschenen, Perspectieven. Ligt al op mijn stapel nog te lezen. U vindt mijn bespreking van alle Binet boeken op de pagina Literatuur van deze website.
Jeroen Brouwers (1940-2022) kan ik (helaas) geen Europese schrijver noemen, daarvoor is hij te nauw verbonden met de Nederlandstalige literatuur in België en Nederland. Maar hij heeft een geweldig literair oeuvre achtergelaten en ik beschouw hem als de grootste Nederlandse schrijver aller tijden. Als polemist is hij werkelijk ongeëvenaard (kijk alleen maar eens naar zijn kenschets van Ronald Plasterk ) Maar nog veel leuker is het wanneer Brouwers zijn literaire confraters fileert waarbij vooral uitgevers het moeten ontgelden . Ook al is de actualiteit allang verdwenen, het blijft heerlijk om het scheldproza van Brouwers te lezen en herlezen.
Maar Brouwers was ook een uitstekend romancier waarbij ik vooral wil wijze op Het hout en op Cliënt E. Busken. Beide indrukwekkende romans. Cliënt E. Busken zou de laatste publicatie van Jeroen Brouwers worden. Hij beschrijft daarin de denk- en leefwereld van een dementerende man, beurtelings verdrietig en hilarisch, die zich opgesloten voelt in een verzorgingstehuis waaruit hij nooit meer kan ontsnappen. Een horrorkabinet eigenlijk maar de manier waarop Brouwers deze geschiedenis – ons aller voorland wellicht – vertelt is werkelijk onnavolgbaar. Een grootse literaire prestatie!
Maar misschien wel het magnum opus van Brouwers is De laatste deur, een bloemlezing van Nederlandstalige schrijvers die door zelfmoord om het leven kwamen. Ook de meest obscure schrijver wordt hier aan het duister onttrokken. Dit boek is een daad van liefde. Een werk van meer dan zevenhonderd pagina’s en een supplement van nog eens meer dan vierhonderd pagina’s. En nergens oordeelt de schrijver, laat staan dat hij zou veroordelen!
Brouwers over taal: “Taal voegt zich naar iedere vorm waarin zij wordt gegoten, evenals gas, en als taal een wapen is, dan alleen bedreigend voor degene die niet ook over dat wapen beschikt”.
Ja. Jeroen Brouwers is onze grootste schrijver aller tijden. U vindt boekbesprekingen van een groot aantal van zijn boeken op de pagina Literatuur van deze website.