Deen, Mathijs – De wadden

Thomas Rap, 326 pagina´s

 

Eerder al las ik Over oude wegen van deze schrijver en ik was daarover dermate enthousiast dat ik mij meteen zijn eerdere De wadden aanschafte. En ik werd niet teleurgesteld, integendeel. Deen is een geweldig stilist en alleen daarom al zijn zijn boeken een genot om te lezen. Wat mij betreft plaatst hij zichzelf met deze boeken in de traditie van schrijvers als Jeroen Brouwers en Benno Barnard, ook schrijvers waar je voortdurend jaloers op bent vanwege hun prachtige taalvondsten en poëtische schrijftrant. Ik krijg er geen genoeg van en ook Mathijs Deen schotelt mij dit soort genietingen voor.

Een paar voorbeelden van prachtige zinnen waarvan het wemelt in de boeken van Deen. ‘We woonden in een Twents dorp dat met de rest van de wereld verbonden was door klinkerstraten en zandwegen die buiten de bebouwde kom oplosten in de schaduw van sombere bosranden’. Of ‘Veel mannen van zijn vooroorlogse generatie koersten met de kaken op elkaar behoedzaam en plichtsgetrouw door het leven, als door een mijnenveld van plichten, verzwegen verzoekingen en teleurstellingen’. Of ‘Vrijmoedige gedachten waren geen halszaak op de eilanden. Denkbeelden waren er als windvlagen, ze streken langs, fluisterden wat in het helmgras en stierven weg’.

In 1959 ging ons gezin voor het eerst op vakantie. Een hutkoffer werd vooruitgezonden en opeens bevonden we ons op het eiland Vlieland, in een appartementencomplex in een voormalig tbc-hersteloord dat Eureka heette. De eerste van vele waddenvakanties op alle eilanden in de loop der jaren daaropvolgend. En dat huppeltje van de vader van Deen op diens eerste waddeneilandbezoek omschrijft precies het gevoel dat zich onmiddellijk meester van je maakt zodra je de boot verlaat en het eiland betreedt: een lichtheid die je niet eerder zo nadrukkelijk ervoer en die alle dagen dat je op het eiland bent bij je blijft, waardoor je iedere ochtend je bed uit snelde om de eerste de beste duintop op te rennen om in de heiige wijdte om je heen te kijken en je groot en sterk te voelen; of om je in de late namiddag in een duinpan te koesteren in de zon die niet krachtig genoeg meer was om je ook boven op de duintop aangenaam te doen voelen. En die onvergetelijk heerlijke sensaties van die eerste waddenvakanties dringen zich iedere keer wanneer ik de eilanden weer bezoek opnieuw aan me op.

Deen beschrijft de geschiedenis van de wadden aan de hand van een aantal mijlpalen uit het verleden. En zo beginnen we inde oertijd en vervolgens passeren de Romeinen, de Vikingen, de 12de en de 13de eeuw, de Gouden Eeuw, de 18de en de 19de eeuw de revue. Lezen we over de wederwaardigheden van graaf Clancarty, de ontroerende geschiedenissen van de walvisvaarders, de natuurvorsers, de rotganzen en de badplaatsen en het opkomend toerisme. “Maar ik heb ook”, schrijft Deen “op zoek naar gezichtspunten die niet in de bronnen te vinden zijn, met eilanders gesproken, hun gevraagd zich in vroegere bewoners van het gebied te verplaatsen en ze stem te geven. Die stemmen heb ik gebruikt waar de bronnen zwegen. Ik heb onbekommerd de verbeelding aangesproken, de vrije interpretatie niet geschuwd, en in mijn verhaal eilanders uit vroeger eeuwen de ideeën van nakomelingen in het hoofd geplant”. Ditzelfde procedé zou Deen ook in Over oude wegen toepassen en het heeft werkelijk schitterende boeken, prachtige literatuur opgeleverd.

Op de eilanden waren van oudsher zogeheten vrijheden de baas. Zij spraken recht en veroordeelden en beulden overtreders, voor menig vergrijp was de galg het laatste station. Lange tijd bleven de eilanden autonoom en zelfstandig. Tot Terschelling in de zestiende eeuw de zijde van de Spanjaarden koos en uiteindelijk door de Staten van Holland ingelijfd werd. Ameland daarentegen behield lange tijd de zelfstandige status, tot de vrijheden van Cammingha uitstierven en de titel vrijheer begin achttiende eeuw door prins Willen Friso werd gekocht. In 1798 verloor het eiland definitief haar zelfstandigheid aan de Bataafse Republiek. Schiermonnikoog werd pas na de Tweede Wereldoorlog door de Nederlandse staat ingelijfd, afgepakt van de Duitse eigenaar die geen onvijandigheidsverklaring wist te verkrijgen. Of het nu om de verspreiding van nieuws, de invloed van Holland of vreemdelingen van elders, het verlies van zelfstandigheid of wat dan ook ging, alles op de eilanden geschiedde van west naar oost. Behalve het toerisme, dat ontwikkelde zich in omgekeerde richting.

Wat een genoegen je te realiseren dat er een schrijver naar voren trad die fantastisch schrijven kan, een stilist en een poëtisch taalgebruiker. Non fictie is – althans wat mij betreft – verre te verkiezen boven fictie en als het dan ook nog eens geboekstaafd wordt zoals deze Mathijs Deen dat doet, dan bestaat de enige teleurstelling uit het dichtslaan van het boek nadat je ook de laatste pagina gelezen hebt.

 

Enno Nuy

April2018