Freriks, Kester – Stilte, ruimte, duisternis

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten
Atheneum-Polak & Van Gennep, 295 pagina’s

 

Stilte, ruimte en duisternis vormen het kompas voor dit boek waarin Kester Freriks heidevelden, duinen, dijken, kustlijnen, veengebieden, eilanden, zandheuvels, rivieren met elkaar verbindt. We kunnen er niet om heen: de mens heeft zichzelf buiten, om niet te zeggen boven de natuur geplaatst. Gebeurde dat al toen de mens voor het eerst een woning betrok, sloten we ons toen al van de natuur af, is de natuur daar buiten? Het heeft er veel weg van.

De subtitel van dit boek luidt Verkenningen in de natuur en Freriks vermeldt de definitie in het Woordenboek der Nederlandse Taal van natuur als de toestand waarin iets bestaat voordat men er opzettelijk iets aan heeft veranderd. In de goed gekozen woorden van de schrijver zelf:  in de tijdloze tijd van de natuur ontkomen we aan het regime van de klok.

Freriks introduceert Alexander von Humboldt (1769-1859) als de eerste die stelde: in deze lange keten van oorzaak en gevolg kan geen enkel feit als losstaand worden beschouwd. Het was ook Humboldt die de desastreuze gevolgen van ontbossing ontdekte. Niet voor niets wordt hij als de uitvinder van de natuur beschouwd. Hij verzette zich ook tegen de ongebreidelde cultivering van de natuur waarbij oorspronkelijk landschap werd omgezet in tuinen en parken. Ach die vermetele mens die meende zelfs de natuur te moeten verbeteren!

Ook David Henry Thoreau figureert geregeld in dit boek, zoals we hem wel vaker tegenkomen bij schrijvers die de natuur als onderwerp hebben. De lofzang op Thoreau mag echter wat mij betreft wel wat getemperd worden! Meestal baseert men zich op het meest bekende boek van Thoreau Walden waarin de schrijver zich terugtrekt in een bescheiden hut in een bosrijke omgeving niet ver buiten de bebouwde wereld. Wie echter de moeite neemt ook Wandelen van dezelfde schrijver te lezen komt daarin overpeinzingen tegen die een ander licht werpen op de persoon David Henry Thoreau die er een lofzang houdt op de Europese boer die de inheemse Amerikaan verdrijft. Ik zal er hier niet verder over uitweiden, wie er meer van wil weten volge deze link.*

Stilte ruimte en duisternis zijn de belangrijkste natuurwaarden. Freriks neemt ons mee langs talloze meer of minder filosofische bespiegelingen over deze fenomenen. En niets is stiller dan sneeuw. Stilte ( de afwezigheid van lawaai) en duisternis (de afwezigheid van licht) kun je niet meten, lawaai en licht wel. En is, in navolging van Samuel Beckett, de kern van stilte geluidloos en onpeilbaar verdriet? Zonder stilte tussen woorden en zinnen zouden we geen taal hebben, zonder stilte tussen de noten geen muziek. Freriks staat wat langer stil bij de biologe en schrijfster Rachel Carson die zich hardop afvraagt of de mens zijn medebewoners op de aarde het recht mag ontnemen of ontzeggen hier te wonen, te leven. Ja, dat mag de mensheid, ze doet het gewoon. Carson: chemische bestrijdingsmiddelen zijn een briljant speeltje, hun effect is spectaculair en het geeft de mens een gevoel van macht over de natuur. Agrariërs spreken van chemisch ploegen, de ploegscharen zijn veranderd in spray guns.

Elk van de drie hoofdstukken begint met een aantal illustraties, veelal schilderijen of foto’s die het uitgangspunt vormen voor de bespiegelingen van de schrijver. De reden waarom ik dit boek meteen kocht was dat ik bij het doorbladeren op enkele schilderijen van Willem van Althuis stootte. Jaren geleden zagen we een overzichtstentoonstelling van zijn werk in Museum Belvédère te Heerenveen. Zeldzaam fraai werk van een enorme zeggingskracht en inderdaad, niemand die de stilte zo verbluffend kan schilderen als deze Van Althuis.

In het hoofdstuk Ruimte schrijft Freriks: “ons landschap lijkt af, voltooid door beschaving. De geografie van de leegte heeft plaatsgemaakt voor een regime van volheid.” Hij laat zien hoe de overheid vanaf het einde van de achttiende eeuw alles in het werk stelde om de natuur te beheersen, te overheersen, te cultiveren. Beschaving gold als macht over tijd en ruimte. Het is de tijdgeest die bepalend is voor de manier waarop de mens met zijn directe omgeving omgaat. Navolgende generaties hebben het er maar mee te doen, tenzij ze besluiten eerdere ingrepen ongedaan te maken en te vervangen door nieuwe.

Intrigerend zijn de bespiegelingen van de Amerikaanse theoretisch natuurkundige David Gross, Nobelprijswinnaar 2004, die schrijft: “Er zijn aanwijzingen dat ruimte energetisch is, dat het een illusie is die voortvloeit uit iets diepers en abstracts.” Daarmee sluit hij aan bij Schopenhauers die zegt dat een objectieve bestaan der dingen afhankelijk is van iemand die zich van die dingen een voorstelling maakt. Subjectiviteit is hier aan de orde, hoe subjectief is niet de ervaring van stilte, ruimte en duisternis?

Overigens, dat de mens buiten de natuur staat komt niet alleen doordat hij zichzelf buiten de natuur heeft geplaatst door bijvoorbeeld woningen te betrekken. De bijbel zegt letterlijk tegen de mens: heers over de vissen, vogels en alle dieren die op aarde rondkruipen. De schriftgeleerden hebben zich nooit gerealiseerd dat ze met hun domme opmerkingen de mensheid in een totaal verkeerde richting op pad stuurden!

Wij kennen in ons land tien plaatsen met favoriete uitzichten en die bevinden zich alle langs snelwegen! De automobilist kan eraan voorbijrijdend ervan genieten zonder door zijn medelanders gestoord te worden. Ervan genieten zonder gestoord te worden door automobilisten is echter onmogelijk. Dat is de afschuwelijke paradox waarin de hedendaagse mens ruimte kan ervaren. En even fraai als cynisch is de beschrijving van Freriks van de zichtbaartijdkaarten van RWS: “dus met een snelheid van 120 kilometer per uur flitst een automobilist langs een snelwegpanorama, geniet van de ‘zichtbaarheid’ en openheid, het reliëf en het doorzicht, het ontginningspatroon en de verkaveling, de cultuurhistorie en het boerderijtype en bestuurt onderwijl zijn voertuig – en dat alles in gemiddeld twintig seconden”.

Niet verbazingwekkend dat Freriks hier stilstaat bij Pier+Horizon van Paul de Kort, een van de werken die opgenomen zijn in de Beeldenroute in Flevoland. U moet er beslist eens gaan kijken, het is een verbluffende installatie. Zoals die hele beeldenroute overigens meer dan de moeite waard is.

Tot slot de Duisternis. Bij duisternis kunnen we ons moeilijk oriënteren, we zijn dan verloren in de ruimte. Duisternis is verbonden met het kwaad. God zei al in de bijbel: “er moet licht komen”. Talloze vragen stelt Freriks hier aan de orde. Is prostitutie het oudste beroep ter wereld of is dat de Nachtwacht? En wat was er eerder: het huis of het vuur? De dag heeft ogen, de nacht oren. En realiseren we ons wel dat er meer nacht- dan dagdieren zijn? Ook laat Freriks zien hoe rijk onze taal is, we hebben een bijna eindeloze keur aan woorden om duisternis te beschrijven.

Werd een eeuw geleden het kunstlicht nog door futuristen verwelkomd, nu realiseren we ons gelukkig dat we daarmee veel schade aanrichten. De moderniteit mag dan vele nieuwe verworvenheden brengen, we raken onderweg ook heel veel kwijt. Denk alleen al aan biodiversiteit. En nog treuriger wordt het wanneer we ook onze taal verliezen. Freriks: “werkwoorden als ‘belommeren’ en ‘omnevelen’ hebben zich uit onze taal teruggetrokken.” Een mooie formulering. En die komen we wel meer tegen in dit boek van Kester Freriks. Hij schrijft een mooi en goed verzorgd Nederlands. Maar waar het in dit boek om gaat, dat zijn de al dan niet filosofische bespiegelingen. En ook daarin is de schrijver uitstekend geslaagd. Stilte, ruimte, duisternis. Drie natuurwaarden die zich uitstekend lenen om te dienen als toetssteen voor het beschrijven van landschap. En het is zo belangrijk om ons te realiseren waar wij leven, hoe het landschap dat we doorgaans gewoon voor lief nemen is ontstaan, in de loop der tijden is veranderd, wat het landschap ons vertelt over onszelf. Zelf kennen we noord Friesland en noord Groningen goed, evenals Twente en het coulissenlandschap maar ook Flevoland en de NO Polder en niet te vergeten het Noord Brabant uit onze jeugd, we hebben er vaak en veel rondgewandeld en gefietst, onze ogen de kost gegeven, we hebben onze herinneringen eraan opgehangen en talloze fotoreportages bewaard. En hoe verrassend en vooral inspirerend is het dan deze bespiegelingen van Kester Freriks te lezen? Een heerlijk en voortreffelijk boek, kortom. Ik beveel het u van harte aan. U hoeft alleen maar belangstelling voor uw eigen land te hebben. En daarmee is niet gezegd dat deze bespiegelingen alleen voor het Nederlands grondgebied zouden opgaan, integendeel. Maar dit boek is wel een ontdekkingsreis door het Nederlands landschap. Een prachtige reis, verrassend, inspirerend en heel erg goed geschreven!

 

Enno Nuy
April 2020

* https://ennonuy.com/algemeen/thoreau-henry-david-wandelen/

2021-05-30T16:00:14+00:00