Houellebecq, Michel – Mogelijkheid van een eiland

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

Uitgeverij De Arbeiderspers, 417 pagina’s

 

Houellebecq heeft, lees zijn eerdere romans, weinig op met het verschijnsel mens. Dat hijzelf tot deze soort behoort speelt in zijn oordeel geen enkele rol. En men moet toegeven dat het niet eenvoudig is een positief en hoopvol perspectief te schetsen voor dit fenomeen. Als de mens ergens in uitblinkt is het wel zijn grenzeloze vermogen tot zelfdestructie. Dat diezelfde soort in staat is tot ongekende prestaties in het groot, het individu ontstijgende (architectuur, kunst en wetenschap) en in het klein, het strikt individuele (de menselijke liefde, vriendschap) mag niet veronachtzaamd worden maar het houdt geen gelijke tred met dat (zefl)destructieve vermogen. Voor Houellebecq staat de uitkomst vast: de mensheid rent blind zijn ondergang tegemoet. Het is slechts een kwestie van tijd. In Elementaire deeltjes toont de schrijver ons de moderne, totaal geperverteerde en zieke mens en schetst hij een toekomstperspectief waarin het onbeholpen creatuur van onze tijd is geëvolueerd in een niet langer individualistisch wezen dat met deernis en dédain terugkijkt op de vroegere soort. In Platform schetst hij een liefdesgeschiedenis die als gevolg van de terreur van de godsdienstwaanzin van het aards toneel letterlijk wordt weggeblazen.

In Mogelijkheid van een eiland zijn we in retrospectief aangeland in het postapocalyptisch en postnucleaire tijdperk. De menselijke soort is er eindelijk in geslaagd zichzelf van de aardbodem weg te vagen in een gigantisch nucleair inferno. Hier en daar zwerven nog wat groepjes wilden rond, soms verminkt door de straling maar overal en altijd gespeend van moderniteit, teruggevallen in een Neanderthal tijdperk waarin de sterkste mannetjes over de vrouwtjes beschikken, die zich onderdanig aanbieden aan de leider van de groep. Deze “mens” speelt geen rol meer, heeft zijn kansen gehad en is er niet in geslaagd te overleven, te evolueren naar een hoogstaander soort; is er niet in geslaagd de waanzin en de destructie uit te bannen. Het verhaal wordt verteld door de contemporaine Daniel en zijn nazaten, zijn gekloonde en genetisch gecorrigeerde versies. Deze Daniel is de Franse Theo van Gogh die weliswaar kogel en mes ontloopt maar er verder niet gelukkiger van wordt. Hij heeft een vermogen verdiend in de wereld van de moderne media en weet eigenlijk niet hoe hij zijn tijd zinvol door kan brengen, anders dan door zijn pik achterna te lopen.

De flaptekst van deze roman meldt ons dat deze roman zich, net als de eerdere van Houellebecq, ook laat lezen als een pleidooi voor de liefde. Dat lijkt mij evenwel een gigantisch overstatement, tenzij men de definitie accepteert dat de liefde zich vooral via het mannelijk geslachtsorgaan voortbeweegt. Deze Daniel is een onaangename ploert, althans in mijn ogen, het is een nietsnut die walgelijk veel geld heeft verdiend met de vrijheid van meningsuiting: omdat je alles mag zeggen, móet je alles ook zeggen, ziedaar de parallel met Theo van Gogh. De wereld die Houellebecq hier beschrijft is onthutsend in zijn kaalheid en leegte; alleen jonge en strakke lichamen doen er nog toe. Niet dat deze lichamen iets toevoegen aan de wereld, ze beperken zich immers tot drank, drugs en sex. Er wordt niet één verstandig klinkend woord gebezigd in de verhaalde dialogen. Het is hedonisme pur sang dat Houellebecq hier beschrijft en bepleit en dat wordt dan nog verengd tot: pikken glijden in kutjes, c’est ça.

Dit is mijn grootste bezwaar tegen het werk van Houellebecq: hij is een nihilist en heeft geen  enkele belangstelling voor andere uitingen van menselijk gedrag dan de wereld die hij in zijn  romans beschrijft. Het is niet om dié reden dat ik er in zekere zin afwijzend tegenover sta. Mijn afwijzing geldt de impliciete suggestie dat iedere andere weergave van het menselijk bestaan onzin is. De multimediale wereld van Houellebecq is een nepwereld waarin uitsluitend uiterlijkheden relevant zijn. Als je dat in alle ernst meent, dan is de afloop voorspelbaar: dit kan niet goed gaan. En het gaat dan ook niet goed. Dezelfde nepwereld waar ook Robert Hughes zich tegen verzet: er worden ons zoveel beelden in steeds duizelingwekkender snelheden voorgezet dat we niet langer in staat zijn te onderscheiden, te discrimineren. Er wordt iets gesuggereerd wat er niet is; er is slechts nietszeggende leegte.

Maar er is een andere wereld dan deze publiciteitsgeile, zichzelf voortdurend prostituerende mediawereld die Houellebecq ons laat zien. Het is zijn goed recht om die andere wereld te ontkennen maar ik houd staande dat deze niettemin wel degelijk bestaat. Ik ben het met Houellebecq eens dat de mens zoniet geneigd tot het kwade, dan toch in ieder geval onvermogend tot het goede is. Maar ik wil graag nog enige twijfel overeind houden, misschien vergis ik mij, misschien mag je wel degelijk hopen, zelfs tegen beter weten in. Houellebecq zal me voor een idioot houden maar dat zal me worst wezen.  Ik benijd zijn Daniel 1 niet, net zo min als zijn gekloonde en genetisch gecorrigeerde nazaten overigens. Kortom, het relaas van deze Daniel 1 ging mij steeds meer ergeren en maakte het lezen van deze roman steeds minder tot een genot. Houellebecq zal hier tegenin brengen dat hij mislukt zou zijn als schrijver wanneer zijn lezers hem alleen vanwege leesgenot lezen.

Genoeg kritiek dus en keren we terug naar deze roman die voor het overige wel degelijk een buitengewoon belangwekkende roman is. Houellebecq beschrijft hoe Daniel bij toeval terecht komt in een sekte, een Elohim Centre op Lanzarote. Deze Elohim Centres bestaan echt, zie  maar op http://www.tsl.org/Elohim/. We lezen op deze website:

Elohim are the powerful beings who head up the Builders of Creation branch of cosmic hierarchy. Elohim is one of the Hebrew names of God. It is a uni-plural noun referring to the twin flames of the Godhead that comprise the “Divine Us.” When speaking specifically of either the masculine or feminine half, the plural form is retained because both halves contain the divine whole. Elohim preside over the creation of star systems, planets and all physical life evolving anywhere in the universe. They carry the greatest concentration and highest vibration of light that we can comprehend.

Bij deze sekte heft zich een wetenschapper aangesloten die met het geld dat de leden bijeenbrengen onderzoek verricht naar de mogelijkheden van eugenetica door genetische correctie. Hier ligt de bakermat van de nieuwe mens, die uiteindelijk niet meer geslachtelijk wordt voortgebracht maar door een combinatie van klonen met genetische correctie. Deze nieuwe vorm is autotroof en voedt zich met water en zonlicht, aangevuld met zouttabletten en andere additieven. Deze nieuwe vorm wordt door Houellebecq beschreven als: “Het bestaan van een mentale restactiviteit, losgekoppeld van ieder concreet doel, gericht op zuivere kennis, vormt een van de kernpunten in de lering van de Opperzuster”. Ook deze nieuwe vorm stemt ons niet vrolijk; hij leeft in reservaten die omheind zijn, afgescheiden van de buitenwereld waar de wilden leven. Er loopt een directe lijn van Eiland van Aldous Huxley naar deze nieuwe Houellebecq, ofschoon ik niet aanneem dat hij zich door Huxley heeft laten inspireren.  De nieuwe vorm kan uit zijn doen raken, gedeprimeerd zijn zelfs maar daar zijn middeltjes tegen beschikbaar. Er is dus kennelijk nog een rudimentair soort existentiële twijfel aanwezig maar deze kan eenvoudig wordt uitgevlakt, weggemiddeld door een Prozac-achtig medicijn. De nieuwe vorm kent geen pijnsensatie meer, evenmin als genot, de voortplanting is niet langer geslachtelijk dus de noodzaak tot genot niet langer aanwezig. De nieuwe vorm lijdt een voornamelijk contemplatief bestaan en heeft slechts spaarzaam (behoefte aan en klaarblijkelijk voornamelijk digitaal) contact met soortgenoten.

Als dit ons voorland is, is het niet iets om reikhalzend naar uit te zien. Maar dat wisten we al van Houellebecq, hij is er niet om ons hoop te bieden. Toch besluiten twee leden van deze nieuwe vorm hun reservaat te verlaten en de ongewisheid van de buitenwereld op te zoeken. Zij doen dit ieder om hun eigen redenen en reizen ook niet samen. Voor Daniel 25 is niet helemaal duidelijk waarom hij vertrekt: hij kan het doen en hij kan het laten, het is hem eigenlijk om het even. De wereld die hij achterlaat biedt hem onvoldoende om hem tegen te houden, de buitenwereld is kennelijk aanlokkelijk of avontuurlijk genoeg om deze zonder spijt te betreden. Marie 23 daarentegen betreedt de buitenwereld, geïnspireerd door het laatste gedicht dat Daniel 1 schreef:

 

Mijn leven, mijn heel oude leven

Mijn eerste, nog open gelofte

Mijn eerste, ontkrachte geliefde,

Het moest zijn dat je me werd hergeven.

 

Het moest zijn dat ik kennis zou maken

Met het mooiste geschenk van de mens,

Als twee lichamen speels en intens

Het geluk van de eenwording smaken.

 

Nu afhankelijkheid mij omringt

Herken ik het trillende zijn en

De aarzeling om te verdwijnen,

De zon die de bosrand doordringt

 

En de liefde, geluk zonder streven,

Waar alles direct wordt gegeven;

Er bestaat een mogelijkheid

Van een eiland binnen de tijd.

 

We zien dat ook de hedonistische nihilist behoefte heeft aan hoop: er bestaat een mogelijkheid van een eiland binnen de tijd. Houellebecq is menselijk geworden. Ik zeg dit zonder cynisme. Het leven was echt, schrijft Houellebecq. Het zijn de laatste woorden  van deze roman, de laatste woorden van de epiloog, een werkelijk briljant slothoofdstuk waarin Houellebecq op een ongekend beeldende wijze de postnucleaire wereld en natuur schildert.

 

Enno Nuy

Maart 2006

 

 

Post scriptum: ik mag de lezer niet onthouden wat er op de website van een Nederlands Elohim Centre te vinden is; enig commentaar is volstrekt overbodig:

Ik ben Joke Elziam (mijn kosmische naam) en ik herinnerde mij tijdens mijn ontwikkeling en opleidingen, verleden levens met ingewijde kennis over kristallen, moeder Aarde, atomen, magnetische velden, enz, zowel als de verbondenheid met Isis en genezende gaven. Naast vele “gewone” levens was ik in het verleden priesteres en ziener. Ook nu weer werd ik vanaf 1988 ziener, healer en spiritueel docent met een gedegen achtergrond aan kennis.

 Ik kom van Alcyone, ken mijn thuisster heel goed en in vele incarnaties heb ik steeds deze lichtkracht van Alcyone van verankerd. Vaak als ingewijde in o.a. Lemurië, Atlantis en Egypte.

 Ik heb bewust contact gezocht met deze levens en met de hogere dimensies. Met inzichten en kennis uit oude en nieuwe tempelscholen. Met als doel op aarde de Eénheid tussen de Lichtsferen, mensen, planten, mineralen en dieren te herstellen, zodat vandaar uit de totale Universele Eénheid en Liefde in een wereldwijd en interdimensionaal ascensionproces beleefd kan worden. Vele geascendeerde Lichtmeesters en Engelen werken door mij heen, zo ook Moeder Aarde, draken en de Goddelijke Bron.

Mijn persoonlijk leven heeft tot nog toe geheel in dienst van Bewustzijn, Onvoorwaardelijke Liefde en het ascensionproces gestaan en ik ben daarin voor velen een brug geweest. Maar sinds een aantal jaren hoort daarbij nu ook vrije tijd en lekker genieten…

 Sinds, in de nazomer van 2004 mijn verlichting begon en ik voor verdieping en deeksha-training naar India ging, heb ik veel van mijn werk overgedragen aan het prachtige team van het Elohim Centre. Zelf orienteer ik mij op satsangs, channelings groepshealingen en deeksha’’s voor het individuele verlichtingsproces

 

2018-10-11T09:00:21+00:00