Barbellion, W.N.P. – Laatste dagboek
Uitgeverij Vorroux, 172 pagina’s
Jaren geleden kreeg ik Dagboek van een teleurgesteld man te pakken, van een zekere W.N.P. Barbellion. Het boek maakte op mij een verpletterende indruk. Zelden een zo persoonlijk relaas gelezen van een man die een prachtig en voldoening schenkend leven voor zich had, ongeneeslijk ziek werd en er ondanks zijn snel naderende en onvermijdelijke, niet meer uit te stellen levenseinde in slaagde te bruisen van levenslust. Zijn Laatste dagboek loopt van 21 maart 1918 tot 1 juni 1919. Op 22 oktober 1919 overleed Barbellion aan de gevolgen van multiple sclerose.
Hoe is het mogelijk dat je, wetend dat je spoedig zult sterven, de energie en de lust vindt om na te denken over de wereld en de mensen die haar bevolken. Barbellion trekt zich niets van zijn lichamelijke beperkingen aan en beschrijft ze zo af en toe met een duidelijke ironie, alsof hij zichzelf misprijzend aankijkt vanwege zijn hopeloze fysieke gesteldheid. Zo schrijft hij op 26 november 1918: “Persoonlijk verheugt het me zeer dat de mens twee voeten heeft. Het zou mijn incasseringsvermogen te boven gaan wanneer ik als duizendpoot in bed moest liggen”. Als gevolg van zijn ziekte raakten zijn benen voortdurend in een spasme en in de knoop.
Maar Barbellion, pseudoniem voor Bruce Frederic Cummings, had dringender zaken te doen. Zo overpeinst hij: “Maar als de mens, die streeft naar goedheid en waarheid, de oorlog echt kan rechtvaardigen, wil ik geloven – dit is mijn oprechte overtuiging – dat God de wereld kan rechtvaardigen, en daarmee pijn, lijden en dood. Wij veroorzaakten de oorlog en moeten onze verantwoordelijkheid nemen”.
Cummings was autodidact bioloog en was een erkend vogelexpert. Hij slaagde erin – en hij moest het opnemen tegen academici! – een betrekking te krijgen bij het British Museum in South Kensington. Daar moest hij zich overigens wel bezighouden met zuig- en bijtluizen maar niettemin. Barbellion: “We weten nagenoeg niets over de kracht van onze geest en de werking van ons brein. Maar voor het allemaal zover is, zal er nog een heftige worsteling plaatsvinden met eerbiedwaardige oude materialisten als Edward Clodd”. (Edward Clodd was een aanhanger van Darwin die rationalisme als de beste levensfilosofie beschouwde – EN)
Een enkele keer laat hij zich meeslepen door zijn ziekte en merkt dan op: “Maar ik ben wel moe, wil dat mijn lijden minder wordt. De dood kwelt mijn nieuwsgierigheid en soms voel ik er veel voor mezelf te doden louter en alleen om haar te bevredigen. Maar ik moet toegeven dat de dood, behalve als er verder absoluut geen uitweg meer rest, een nep-oplossing is”. Een paar maanden voor zijn dood schreef Barbellion: “Tot voor kort had ik geen enkel religieus gevoel. Ik was een kleine scepticus voor ik het wist. Geheel varend op mijn eigen kompas ontwikkelde ik een neus voor agnostische literatuur, en toen ik Haeckel en Hume vond, slaakte ik een kreet van tevredenheid. ‘Dacht ik het niet’, zei ik tot mezelf”.
Zijn dagboeknotities staan vol met prachtige taal en taalvondsten, soms zeer ontroerend, vaak ook uiterst geestig, soms allebei tegelijk, zoals wanneer hij op 1 april 1919 noteert: “Ik vind het fijn als mijn haar wordt gekamd – het doet je beseffen welk een brede baan van zelfexpressie werd afgesloten toen de mens zijn staart verloor. Ik betreur het verlies van mijn staart zeer”. Een prachtig en onvergetelijk boek en wat een verspilling van talent en levenslust dat deze man op dertigjarige leeftijd sterven moest.
Enno Nuy, Augustus 2011