Illies, Florian – Nog meer 1913 Het laatste gouden jaar

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

Atlas contact, 222 pagina’s

 

In een vervolg op 1913 Het laatste gouden jaar verzamelde Florian Illies talloze wetenswaardigheden, gebeurtenissen en anekdotes die zich afspeelden in het leven van de intellectuele elite in Europa in het jaar 1913.  Het werd een bonte verzameling waarin talloze kunstenaars, schilders, schrijvers en musici de revue passeren.

Om er slechts enkele te noemen: Franz Marc, Malevitsj, Kandinsky, Mondriaan, Debussy, Mahler en het scandaleuze Le Sacre du Printemps van Stravinski, de ongelukkige Franz Kafka en de nog ongelukkiger Felice Bauer, de vrouwenverslinder Picasso, Stalin en Lenin komen we tegen in de anekdotes van Maxim Gorki, die zijn vaderland belangrijker vond dan zijn zoon, we zien Marcel Proust verliefd worden op zijn chauffeur die het toch liever met vrouwen doet maar Marcel is zo hoteldebotel dat hij zelfs een vliegtuig voor zijn objet d’amour koopt die daarna overigens prompt in de Middellandse Zee stort, we leren Rosa Luxemburg als botaniste kennen en vernemen hoe Diesel raadselachtig van de aardbodem verdwijnt, we komen de huilebalk Rainer Maria Rilke om de haverklap tegen terwijl Oswald Spengler aan de zijlijn figureert en wat te denken van de amoureuze betrekkingen die Nijinsky onderhield met zijn impressario Diaghilev om er vervolgens toch met een vrouw vandoor te gaan om maar niet te spreken over die talloze andere figuranten op het wereldtoneel. We hebben al die schilders en hun muzes in de musea bewonderd in de achterliggende decennia en ze hier zo samengebracht te zien in een vogelvlucht over het jaar 1913 doet je beseffen hoe merkwaardig dat jaar geweest moet zijn.

Wij leven nu enkele weken in een viruscrisis en kunnen ons de wereld zonder die indringende gebeurtenis al bijna niet meer voorstellen. In 1913 hadden de meesten geen  flauw benul van wat de wereld te wachten stond. Stefan Zweig schrijft in dat jaar in zijn dagboek: “Er was een prachtig soort onbezorgdheid over de wereld gekomen, want wat moest deze opgang stuiten, wat het elan afremmen dat steeds nieuwe energie ontleende aan zijn eigen vaart? Nooit was Europa sterker, rijker en mooier geweest, nooit had het zo vast in een nog betere toekomst geloofd”.

De Russen rond Malevitsj brachten de Overwinning op de zon in première met de verwoesting als scheppend principe maar ook zij hadden geen benul van wat komen zou. Maar evenzo goed werd in deze jaren het classicisme definitief naar het verleden verbannen, deed de atonaliteit zijn intrede en werd in de literatuur het oude, volgepropte woord naar de mestvaalt verwezen.

Paul Klee schrijft in zijn dagboek: “Het jaar 1913 is één grote liefdesverklaring aan de kunst”. En niemand kan er omheen dat de kunsten in die duizelingwekkende jaren, zo voortreffelijk beschreven door Philipp Blom, een enorme vlucht maakten, jaren van ongekende creativiteit op alle terreinen van het scheppend vermogen van de moderne mens. 1913, het jaar waarin het allereerste tankstation werd geopend, in Pittsburg.

Wie het duidelijker zag: Erich Mühsam – anarchist en activist tegen het nationaalsocialisme, in 1934 door de nazi’s vermoord – die in 1913 onder de titel Balans 1913 schreef: “Bijgelovige mensen kunnen bij de bewering dat dertien een ongeluksgetal is terecht verwijzen naar het afgelopen jaar. Wat er zich overal ter wereld in de naam van politiek heeft afgespeeld, was het resultaat van knechting, gewelddadigheid en domheid. Voor Europa staat het jaar 1913 voor het bankroet van alle staatsmanschap. Wat men heeft bereikt, is dat de angst voor oorlog zoveel economische schade heeft aangericht, dat het al wel oorlog lijkt. Dat legertroepen immer dominanter aanwezig zijn in alle staten, moet wel tot de catastrofe van een wereldoorlog leiden”.

Voorwaar, dat waren profetische woorden in een in alle opzichten waanzinnig jaar. Alleen al vanwege die eindeloze escapades van mannen met vrouwen. Hoe zou de wereld eruit hebben gezien als ‘me too’ zich een eeuw eerder had afgespeeld? Want ook al werden de talenten van vrouwen in die jaren wel gezien en op zekere momenten ook gewaardeerd, als het erop aankwam waren vrouwen toch een quantité négligeable. Florian Illies heeft dit alles uiterst genietbaar en met een subtiel gevoel voor humor opgetekend, een heerlijk boek om te lezen. En in retrospectu: wat een waanzinnig jaar!

 

Enno Nuy
Maart 2020

2020-03-22T14:58:45+00:00