Blom, Philipp – Alleen de wolken

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

De Bezige Bij, 508 pagina´s

 

Er zijn er die oorlog beschouwen als een uitgelezen instrument om een nieuwe orde te bewerkstelligen. Ook Ernst Jünger huldigde die gedachte waarbij zij opgemerkt dat hij dat vooral bedoelde in de zin van een klassieke oorlog waarbij de soldaten man tegen man vochten met vuistwapens. Voor de moderne oorlog, de Materialschlacht, gold dat klassieke adagium niet langer. Je kunt je ook in gemoede afvragen of de beide wereldoorlogen uit de vorige eeuw zo’n nieuwe orde daadwerkelijk hebben kunnen creëren, afdwingen. Er is niets dat daarop wijst. De historicus Philipp Blom (hij schreef met De duizelingwekkende jaren een prachtig boek over de aanloop naar de Grote Oorlog) betoogt in zijn Alleen de wolken, cultuur en crisis in het westen 1918 – 1938 dat de grote veranderingen die na de Eerste Wereldoorlog zichtbaar werden reeds ver voor aanvang van dat drama in gang waren gezet. De mechanisering, de massaproductie, de verstedelijking, de amusementsindustrie, de groeiende welvaart, de welvaartsziekten, de vrijetijdsbesteding, ze waren er allemaal al toen de oorlog uitbrak.

Voor dat deel van de mannelijke bevolking dat in de oorlog een mogelijkheid zag om hun mannelijkheid op te poetsen gold dat de krijg met een onverholen enthousiasme werd begroet. Maar er waren er velen die daar heel anders over dachten, zoals arbeiders die hun gezin in armoede achter moesten laten en tijdens de oorlogshandelingen niet voor hun achterban konden zorgen en de boeren die hun land niet meer konden bewerken. En toen die oorlog ook nog eens niet op het slagveld werd beëindigd maar door uitputting van alle legers smoorde in bloeddoordrenkte grond, toen de soldaten ongekende trauma’s hadden opgelopen omdat ze niet tegenover vijandelijke soldaten kwamen te staan maar geconfronteerd werden met helse machines, ja toen was vrijwel iedereen ontgoocheld, voelde iedere betrokkene zich misleid en misbruikt. Ernst Jünger schreef hierover: “De heerschappij van de machine over de mens, van de dienaar over de meester, wordt duidelijk, en de diepgaande tweedracht die al in vredestijd verstorend werkte op de economische eb maatschappelijke orde laat nu zijn dodelijke gezicht zien. Een materialistische generatie manifesteert zich en de technologie behaalt een bloedige triomf”.

Geen dictatuur is ooit voorstander geweest van Jazz, zegt Blom en vervolgt: “dicht tegen elkaar aan dansen is misschien wel de beste remedie tegen ideologie”. Maar de dictators van die tijd beloofden een nieuw Jerusalem of een nieuw Rome en kijkend naar alle onrust tijdens het interbellum merkt Blom op dat het bepaald niet raar is om de periode 1914 tot 1945 te kenschetsen als de Tweede Dertigjarige Oorlog. En ook kan men stellen dat de Tweede Wereldoorlog een voortzetting van de Eerste was. Deschamel, aanstaand Frans president merkte na het tekenen van de Vrede van Versailles op: “We hebben net voor de tweede wereldoorlog getekend”!

In Shellshock beschrijft Blom de onwaarschijnlijke impact van de Grote Oorlog, een impact die alleen kan worden uitgedrukt in negatieve kosten. De helft van de gesneuvelden in deze oorlog heeft nooit een vijand gezien maar stierf door granaatvuur van de artillerie. Tienduizend jonge mannen die aan Oxford en Cambridge hadden gestudeerd keerden nooit weer terug, waarmee de natie zichzelf beroofde van haar meest kostbare kapitaal, the lost generation. Het sterftecijfer onder deze studenten bedroeg een op vijf, terwijl het nationaal gemiddelde een op acht bedroeg, een opmerkelijk en aanzienlijk verschil. En tot overmaat van ramp werd de wereld aan het einde van de oorlog ook nog eens overspoeld door de Spaanse Griep waarbij drie procent van de wereldbevolking om het leven kwam. Alleen in Frankrijk al vierhonderdduizend slachtoffers. Maar een van de allergrootste problemen die uit de oorlog voortvloeiden was wel het gevoel van onthechting en verraad bij al die miljoenen mannen die vergeefs ten oorlog waren gestuurd. En die mannen kregen bepaald niet het onthaal dat ze verwacht of gehoopt hadden. De nieuwe generaties wilden in de pas aangebroken vredestijd voort en vooruit maar de veteranen waren nog lang niet klaar met de oorlog.

In De coup van een dichter schildert hij het avontuur van D’Annunzio, de peetvader van het fascisme die al spoedig met Benito Mussolini een tweede Duce zou baren. In belangrijke mate was het optreden van D’Annunzio ingegeven door de voor de oorlog al manifeste overheersing van de techniek en de rationaliteit daarvan. Maar minstens even sterk was het gevoel dat de verstedelijkte mens degenereerde, aan mannelijkheid inboette. En in diezelfde tijd werd Oswald Spengler zeer beroemd met zijn Untergang des Abenlandes waarin hij onder meer het Ceasarisme bepleitte, een sterke man, een dictator die de gemeenschap naar een nieuwe orde zou leiden. Er waren er meer die zichzelf als de nieuwe Caesar van de conservatieve revolutie zagen. Behalve D’Annunzio en Mussolini was dat natuurlijk Hitler.

Politieke onrust in de meeste Europese landen, kunststromingen als Dada en het surrealisme reageerden op de waanzin van de oorlog, de wetenschap kwam tegenover de religie te staan, het darwinisme versus de letterlijke interpretatie van de bijbel, de notie dat de mens ondergeschikt was geraakt aan de machine , het sociaal darwinisme dat een fusie tussen wetenschap en filosofie bleek te zijn werd mateloos populair, de eugenetica die reeds aan het begin van de twintigste eeuw steeds vaker gepropageerd werd, werd door steeds meer mensen – en niet de geringsten onder hen – als een serieus instrument om de samenleving te verlossen van ongewenste elementen beschouwd. Met de machines, die in de oorlog hun apocalyptische kant hadden getoond, werd ook de robot opgevoerd om al heel snel het kwaad te vertegenwoordigen. Metropolis, Frankenstein, Dr Jekyll zijn slechts enkele voorbeelden van cinematografische uitingen van wat de mensen in die tijd bezig hield.

De Duits joodse arts Fritz Kahn stelde de mens voor als “Industriepalast”, de mens de machine bij uitstek, een vreemd mengsel van biologisch deterministische opvattingen. Chaplin verzette zich in Modern Times juist tegen de verregaande mechanisatie. Toch waren velen ervan overtuigd dat de machine Utopia dichterbij zou brengen. Lenin was een van hen en hij baseerde zich onder andere op de opvattingen van Aleksej Gastev, die – op zijn beurt geïnspireerd door Henry Ford – als voornaamste taak kreeg het productieproces in de Russische economie te rationaliseren en door de introductie van machines en het inpassen van de factor menselijke arbeid in dat rationaliseringsproces, de effectiviteit van de Russische industrie te verhogen. Dankzij de massatechniek, werd de mens een maatschappelijke robot. Dat was het ideaal van Gastev. Maar ook Gastev, die de hoogste Sovjet-onderscheidingen had ontvangen, bleek op zekere dag in het verkeerde kamp te bivakkeren, werd gearresteerd en na een schijnproces ter dood gebracht.

In Duitsland ontstond een veel aangenamere versie van dit functionalisme maar Bauhaus werd al snel in de kiem gesmoord door de nazi’s. Gropius liet zich daarna verleiden tot een architectuur die eerder was ingegeven door de noodzaak van prefab elementen en eerder was afgestemd op wat voor machines en aannemers het handigste was, dan dat zijn ontwerpen bedeld waren voor toekomstige bewoners die er een prettig leven in moesten kunnen leiden. Le Corbusier bleef trouw aan zijn principes en beschouwde een huis als een machine om in te wonen. Hij was gefascineerd door de opkomst van de auto en ontwierp grootschalige wooneenheden met verkeersaders maar werd door zijn tijdgenoten niet echt gewaardeerd. Veel meer enthousiasme kwam hij tegen in fascistische kringen. We lezen over de brand in het Paleis van Justitie in Wenen 1927 en het oproer in Parijs en de burgeroorlog in Oostenrijk 1934. Kanselier annex dictator Dollfuss vaardigde een wet uit op grond waarvan iedereen die zich uit wilde laten schrijven uit de katholieke kerk verplicht was zich neurologisch te laten onderzoeken! Europa leek op drift geraakt.

De filmsterren deden hun intrede, de jazzcultuur, de mode, het nachtleven, de cabarets, openlijk beleefde homofilie, the roaring twenties of, in Berlijn, die goldenen zwanziger Jahre. Maar we lezen ook over de hongersnood in Oekraïne, waar Timothy Snyder zeer gedetailleerd over schreef, huiveringwekkende geschiedenissen telkens weer en over de opkomst van de nazi’s in Duitsland, niet minder sinister. En met al die politieke onrust namen de vluchtelingenstromen snel in omvang toe, zeker ook in het Europa tijdens het interbellum. En nog maar eens dat onthutsend pleidooi voor eugenetica, niet alleen door de nazi’s maar ook door mensen als Virginia Woolf (“zulke mensen moeten echt doodgemaakt worden”), Churchill, Maynard Keynes, George Bernard Shaw, Bertrand Russell en William Butler Yeats. De voorspelling dat de Eerste Wereldoorlog zou leiden tot de Tweede kwam steeds naderbij, zeker nadat de verschillende kampen in Europa in de Spaanse burgeroorlog hun methoden, technieken en wapenen hadden kunnen testen en perfectioneren. De Eerste Wereldoorlog, het interbellum en de Tweede Wereldoorlog worden ook wel als een continuüm gezien en de Tweede Dertigjarige Oorlog genoemd die van 1914 tot 1945 zou duren. Philipp Blom hierover: “Niet de wereldoorlogen of een daarvan, waren hét bepalende element van de twintigste eeuw. Beide oorlogen zijn bijna neveneffecten van één vérstrekkende revolutie, de revolutie van de moderniteit, van de technologie en van de verlichting. Historici die zich met de ontwikkeling van het denken bezighouden, zoals Michel Foucault, hebben een rechte lijn getrokken van Kants cultus van de absolute rede in de achttiende eeuw naar de concentratiekampen en de goelags van de twintigste, en dat is volledig terecht”. En hij voegt daar aan toe dat deze ontwikkeling, waarbij de geschiedenis sneller gaat dan de mens, nog niet ten einde is gekomen.

Met dit Alleen de wolken heeft Philipp Blom wederom een schitterend boek afgeleverd. Hij kiest ervoor om het interbellum niet vanuit macrohistories perspectief te benaderen maar zich in ieder jaar tussen 19218 en 1938 te concentreren op een specifieke gebeurtenis. Die gebeurtenissen bieden meer dan voldoende aanknopingspunten om ook de grote lijn in de historische ontwikkelingen te volgen en hebben daarnaast het grote voordeel dat zij op hun beurt een uitstekende vertaling van die grote lijn naar anekdotes en casuïstiek bieden. Zijn vorige boek ging over de duizelingwekkende jaren tussen 1900 en 1914 maar de twintiger en dertiger jaren waren bepaald niet minder turbulent en dienovereenkomstig moeilijk te doorgronden. Blom is daarnaast een voortreffelijk schrijver en verhalenverteller. Ik kijk alweer uit naar zijn volgende boek.

 

Enno Nuy, november 2014

2018-11-02T09:13:18+00:00