De heilige vader spreekt in tongen

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

In een artikel in Opinio van 2 februari 2007 gaat de Amerikaanse filosoof Lee Harris uitgebreid in op de in de moslimwereld zo gewraakte lezing van paus Benedictus XVI waarin hij een niet-moslim laat verhalen van het gewelddadige karakter van de islam. Harris stelt dat de moderne rede ten onrechte geen uitspraak over de godsvraag wil doen omdat de rede door die weigering geen voorkeur voor een wel of niet gewelddadige religie kan uitspreken. Een voorstander van de moderne rede, zegt Harris, kan met geen mogelijkheid deelnemen aan een dialoog over de vraag welke religie het redelijkst is, christendom of islam, want voor hem is alleen al het idee van een ‘redelijke religie’ een innerlijke tegenspraak.

Wanneer de rede buiten deze discussie blijft, kan derhalve de situatie ontstaan dat ook de rede om zeep geholpen wordt wanneer de de jihad propagerende religie een zege boekt op de religie van de redelijkheid. Anders gezegd, aldus Harris: een zelfkritiek van de moderne rede moet erkennen dat een gemeenschap van redelijke mensen een noodzakelijke voorwaarde is voor het loutere bestaan van de moderne rede.

En dus moet de moderne rede erkennen dat haar eigen bestaan en voortbestaan een ethisch en een religieus postulaat vereisen. Het ethische postulaat is: doe alles wat mogelijk is om een gemeenschap van redelijke mensen te scheppen, die zich onthouden van geweld. Het religieuze postulaat is: als je tussen twee religies kunt kiezen, geef dan altijd de voorkeur aan de religie die het meest bevorderlijk is voor een gemeenschap van redelijke mensen, ook al geloof je er zelf niet in.

Dit, aldus Harris, is het wezenlijke pleidooi van de plaatsvervanger van god op aarde. Dit is wat de heilige vader bedoelde toen hij zei: “Het westen loopt al lange tijd gevaar door deze weerzin tegen fundamentele vragen over zijn rationaliteit en kan daar slechts grote schade van ondervinden”. Vervolgens haalt Harris hier Schopenhauer en Socrates bij om nog wat extra gewicht in de schaal te leggen. Maar aan het einde van zijn artikel ontpopt hij zich als een ware creationist als hij zegt: “De mens kan nu eenmaal niet zonder zijn goden – daar verandert de moderne rede niets aan. De moderne rede heeft zelfs haar eigen surrogaatgod voortgebracht: een blind en willekeurig universum waarin de accidentele mens om onverklaarbare redenen terecht is gekomen. (-) Het is een universum waarin de geest volledig ontbreekt, waarin alleen materie is. Maar hoe kan er zonder geest rede zijn? Hoe kunnen er zonder redelijke keuzen redelijke mensen zijn?” Enz zo voort, en zo voort. De retorische slotvraag: hoe zou er géén almachtige schepper hebben kunnen zijn, heeft Harris na zoveel filosofengeweld niet meer nodig.

Op zijn geloof in een ontwerp ga ik hier niet in en ik volsta met de verwijzing naar ‘God als misvatting’. Daar heeft Dawkins uitvoerig uit de doeken gedaan hoe een modern atheïst echt denkt en redeneert. Met de karikatuur die Harris van de moderne rationalist geeft blameert hij zichzelf alleen maar. Het is de meest unfaire en een filosoof onwaardige manier van discussiëren. Anders gezegd: Harris is helemaal niet in die discussie geïnteresseerd. Met zijn stelling over het ethisch en het religieus postulaat hoopt hij de moderne rationalist terzijde te schuiven en de weg vrij te maken voor de enige redelijke godsdienst: het christendom.

Hij noemt de toespraak van Paus Benedictus XVI ontroerend en dapper en heeft een zwaar filosofisch betoog nodig om dat te laten zien. Dat dat aan de meesten van ons en alle moslims voorbij is gegaan, is geen wonder. Was het handig van de paus dat hij een christen een niet-moslim verleidt uitspraken te doen over het gewelddadige karakter van de islam? Ik persoonlijk denk van niet en laat ik er ter vermijding van misverstanden meteen aan toevoegen dat ik niets moet hebben van moslims met lange tenen die zich om het minste of geringste beledigd kunnen voelen. Maar ik had van een herder die zijn schapen kent en geroemd wordt als een kenner van de islam meer en beter verwacht. Als de paus een heldere boodschap heeft moet hij helder praten, dan ontstaan er tenminste geen misverstanden. Het is niet eenieder gegeven in tongen te spreken en toch verstaan, begrepen te worden.

Maar keren we terug naar het ethisch en religieus postulaat van Harris. Dat ethisch postulaat is er allang en vormt de basis voor de wijze waarop de wereldgemeenschap zich heeft georganiseerd. Het postulaat is neergelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Elke wereldburger kan zich op deze verklaring beroepen, de gelovige en de ongelovige. De moderne rede heeft niet nog een extra ethisch postulaat nodig om zich de gewelddadige medemens van het lijf te houden.

En Harris maakt al helemaal niet duidelijk waarom de moderne rede ook nog een religieus postulaat nodig zou hebben om zich de gewelddadige gelovige van het lijf te houden. Hij hangt een ongelooflijke schijnredenatie op, zogenaamd gebouwd op het gedachtegoed van een aantal gerenommeerde filosofen, om ook de moderne rede, de ongelovigen van deze wereld zijn kamp binnen te kunnen loodsen.

Als je het filosofisch mistgordijn optrekt blijft de volgende redenatie over: elk redelijk denkend mens is tegen geweld en wie tegen geweld is, kan geen voorstander zijn van een geweld predikende religie. Nou, dat klopt dus als een bus. Alleen heb ik als atheïst die beide postulaten van Harris niet nodig, net zoals ik ook een rédelijke religie niet nodig heb, niet wenselijk acht. Als ik in de publieke ruimte voldoende beschermd word tegen mensen die het slecht met mij voor hebben en als we religie kunnen verbannen naar achter de voordeur, dan hebben we al een boel bereikt.

Maar zoals je een geest uit de fles er nooit meer in krijgt, zo zullen we ook de gelovige niet uit het publieke domein kunnen verwijderen. Maar het zijn de gelovigen, of zij nu jihad propageren of niet, die mij in de publieke ruimte ernstig belemmeren, het zijn de gelovigen die uit de aard van hun religie nu eenmaal niet anders kúnnen dan hun wil aan anderen opleggen en zij hebben daarvoor twee wapenen: het dogma en de waarheidsclaim. De atheïst heeft slechts de rede tot zijn beschikking. Je komt er niet ver mee maar het blijft het beste wat er is.

En het stomste wat de moderne rede zou kunnen doen is de oproep van Harris volgen en zich uitspreken ten gunste van het christendom ten nadele van de islam. Moeten we onszelf wijsmaken dat de rede kan overleven zonder durf en moed? Vraagt Harris. Moeten we genoegen nemen met een leven dat we niet willen onderzoeken omdat zo’n onderzoek ons voor vragen stelt waarop de wetenschap geen definitieve antwoorden heeft? Vraagt Harris. Het lot van de rede  hangt af van de wijze waarop wij in het moderne westen deze vragen beantwoorden. Waarschuwt Harris. Harris is geen filosoof maar een duister mens. Zegt niet dat ik niet gewaarschuwd heb.

 

Enno Nuy

Februari 2007

 

2018-10-24T12:24:01+00:00