Nuy, Enno – A nation without a people
Over het democratisch gehalte van de joodse staat
Het Israëlisch – Palestijns conflict overstijgt haar regionale grenzen. De uitkomsten van dit conflict gaan ons allemaal, waar ook ter wereld aan. De essentie van het conflict is ontsproten aan de internationale misvatting “a land without a people for a people without a land”. Direct na de oprichting van de staat Israël in 1948 moesten ruim 700.000 ‘non-Jewish inhabitants’ plaats maken voor de Joden uit de diaspora. In dit artikel geen uitspraken over de omstandigheden waaronder deze exodus plaatsvond noch een karakterisering van deze gedwongen verhuizing. Feit is dat het vertrek van deze 700.000 Palestijnen door niemand betwist wordt, evenmin als het onvrijwillige karakter daarvan. Het gaat in dit artikel om de verstrekkende gevolgen van deze episode, implicaties die het beste kunnen worden toegelicht aan de hand van de vraag naar het democratisch gehalte van de joodse staat.
Een staat zonder grondwet
Salomon Bouwman heeft ruim 37 jaar in Israël gewerkt als correspondent voor de NRC. Daarnaast studeerde hij internationale betrekkingen in Parijs. In een van zijn vele publicaties Israël achter de schermen legt hij uit dat de grondleggers van Israël uit waren op een seculiere en bij voorkeur ook een socialistische staat. In werkelijkheid is de invloed van de joodse religie op het dagelijks leven van meet af aan groot geweest en gebleven en verwierf het rabbinale recht steeds meer macht: geboorte, huwelijk en dood vallen bijvoorbeeld onder het rabbinale recht; een burgerlijk huwelijk bestaat er niet. Ook is Israël er nog steeds niet in geslaagd een Grondwet te formuleren, een gegeven dat op zich niet zo merkwaardig is: ook Engeland beschikt bijvoorbeeld niet over een Grondwet.
Bouman schetst hoezeer de orthodoxe en seculiere joden gescheiden van elkaar leven. Nu bestaat er nog nationale consensus over de gezamenlijke strijd tegen vijandige buren maar zodra die strijd gestreden is, komen alle onderliggende (cultuur)verschillen in alle hevigheid aan de oppervlakte. De orthodoxen – stelt Bouman – zullen zich nooit neerleggen bij de scheiding van kerk en staat. Er zijn fundamentalistische rabbi’s die de mening zijn toegedaan dat de joden de Holocaust over zichzelf hebben afgeroepen omdat ze zich niet aan god’s geboden hebben gehouden. Zij wijzen de Israëlische staat op principiële gronden af omdat het beloofde land pas betreden kan worden na de komst van de Messias. De joodse religie wacht nog op de Messias, het christendom heeft hem al gehad.
Behalve de invloed van orthodoxen is er ook het verzet van de in de VS actieve pro-Israëlische pressiegroep American Israel Public Affairs Committee, AIPAC tegen vrede met de Palestijnen. “De AIPAC is een heel rechts georiënteerde groep in de Amerikaanse politiek . (–) Maar ze steunden iemand als Rabin niet, sterker nog, ze frustreerden zijn politiek. Rabin was daar woedend over. Dat is een indicatie dat er spanningen gaande zijn tussen AIPAC en de staat Israël zodra het land voor vrede kiest” .
Volgens Bouman zag Sharon wel degelijk het demografische gevaar. “Als Israël zich niet terugtrekt uit de bezette gebieden, betekent dit dat er binnen twintig jaar sprake is van een duidelijke Palestijnse meerderheid in het gebied tussen de Jordaan en de zee. Dit betekent dat Israël de Palestijnen moet overheersen, en ze het kiesrecht moet ontzeggen. Daarmee wordt Israël een apartheidsstaat. Dat is voor Israël’s internationale positie onhoudbaar”.
A land without a people…..
In een uitstekend artikel in de Middle East Quarterly, voorjaar 2008 (pp 55-62) ontzenuwt schrijfster en historica Diana Muir het wijd verspreide misverstand, met name onder anti-zionisten dat de zionisten de onjuiste vooronderstelling dat Palestina een leeg land was ten eigen bate hebben gecultiveerd. Zij toont aan dat reeds in 1853 de Britse staatsman en sociaal hervormer Lord Shaftsbury Groot Syrië kenschetste als een land zonder natie dat behoefte had aan een natie zonder land. En met die natie zonder land bedoelde hij nadrukkelijk de joden: “a nation without a country…. Is there such a thing? To be sure there is: the ancient and rightful lords of the soil, the Jews!”
Sinds Lord Shaftsbury zijn talloze parafrases op diens uitlatingen ontstaan. De eerste zionist die zich hiervan bediende was Israel Zangwill die in de New Liberal Review schreef dat “Palestine is a country without a people; the Jews are a people without a country”. Voorstanders van een binationale staat in Palestina gebruikten de slogan in hun discussies aangaande het zionisme. Robert Welsch, uitgever van het prestigieuze Duits Zionistisch weekblad Jüdische Rundschau, schreef in 1925 bijvoorbeeld: “We may be a people without a home, but, halas, there is not a country without a people. Palestine has an existing population of 700.000”.
Ook Theodor Herzl was zich bewust van een bestaande bevolking in Palestina ook al was dat in de context van mogelijke locaties voor zijn fel begeerde joodse staat. Ook realiseerde hij zich de impact van de lokale bevolking op het zionistisch project: “Immigration continues till the inevitable moment when the native population feels itself threatened and forces the government to stop a further influx of Jews. Immigration is consequently futile unless we have the sovereign right to continue such immigration”. Welnu, dat soevereine recht is er gekomen maar we herinneren ons ook dat in de Balfour statement duidelijk sprake was van een bestaande niet-joodse bevolking wiens rechten niet met voeten getreden zouden worden.
Joodse democratie
Meir Shamgar, voormalig hoofd van Israël’s hooggerechtshof, heeft eens gezegd: “Het bestaan van de staat Israël als staat voor het joodse volk, is geen ontkenning van het democratisch karakter van Israël, evenmin als het Frans zijn van Frankrijk de ontkenning van het democratisch karakter van Frankrijk is”. In een interview met Uitpers in december 2006 stelt de in Nazareth woonachtige journalist Jonathan Cook dat een land dat joods is, niet hetzelfde is als een land dat Frans is. Het woord “joods” kan men in religieuze of etnische zin gebruiken, maar beide zijn niet hetzelfde als “Frans”. Het probleem wordt duidelijk – zegt Cook – als we ons proberen voor te stellen of en hoe het mogelijk is om zich tot jood te laten naturaliseren zonder zich te bekeren tot het joodse geloof.
Maar het grootste probleem in deze discussie is wel dat niet duidelijk is wie meetelt als een burger in de joodse staat. De Israëlische staat behoort volgens de basiswetten niet alleen de mensen die burgers zijnmaar aan het joodse volk waar ter wereld ze ook leven en wat voor andere nationaliteit ze wel of niet bezitten. Deze vage definitie van staatsburgerschap komt aan de oppervlakte in drie domeinen van het recht, aldus Cook.
In de eerste plaats hanteert de Israëlische overheid een buitengewoon complex classificatiesysteem, een lijst met maar liefst 137 mogelijke nationaliteiten. Op grond van deze lijst kan een burger worden geïdentificeerd als een jood, een Rus, een Arabier, een druze….maar niet als Isaeli! Hiermee kunnen echte joden onderscheiden worden van andere soorten joden die door de religieuze leiders niet als jood worden erkend. Bovendien willen seculiere leiders het gevaar keren dat de aanwezigheid van niet-joodse burgers het joods-zijn van de staat zou compromitteren. Als Israëlisch een echte nationaliteit zou worden, zou dit betekenen dat Israëlische Arabieren meer rechten zouden hebben in de joodse staat dan joden in de diaspora. Toen in 1971 een Israëlische jood zijn nationaliteit wilde veranderen van jood in Israëliër, keurde rechter Shimon Agranat diens aanvraag af en verklaarde dat “zo’n separatistische handeling niet gezien kon worden als een legitieme benadering”.
In de tweede plaats is er de wet op de terugkeer op basis waarvan Israëlische joden het recht hebben om hun familieleden naar Israël te brengen, maar Israëlische Arabieren hebben dat niet. Ook kan iedere jood ter wereld, zelfs degene die geen familie hebben in Israël, naar Israël komen en staatsburger worden, maar de Palestijnen in de diaspora kunnen dat niet.
In de derde plaats wijst Jonathan Cook op een aantal internationale zionistische organisaties die een speciale status genieten in Israël zoals het Joods Agentschap en het Joods Nationale Fonds. Deze laatste organisatie bijvoorbeeld bezit 13% van het land in Israël (ofwel 70% van het bewoonbare land) en zij maken dit alleen toegankelijk voor Joden. Dit systeem garandeert een strikte geografische apartheid tussen joodse en Palestijnse staatsburgers. Ariel Sharon bevestigde dit nog eens in 2002 toen hij zei dat Israëls Palestijnen genoten van “rechten in het land”, oftewel huurrechten, terwijl “rechten op het land van Israël joodse rechten zijn”.
Er is echter in Israël sprake van een groeiende groep academici die zich niet met deze voorstelling van zaken kunnen verenigen. Cook maakt onder meer melding van de politiek geograaf Oren Yiftael van de Ben Gurion Universiteit in de Negev, die Israël als een etnocratie, eerder dan als een liberale democratie kenschetst. “Hij beargumenteert dat de geïnstitutionaliseerde discriminatie van de Palestijnse burgers, de verjoodsing van de openbare ruimte, de constante bemoeienis van de joodse diaspora en van zionistische organisaties zoals het JNF met Israëlische zaken, maar ook het gebrek aan vastgestelde grenzen en de invloed van de extraterritoriale kolonisten, Israël diskwalificeren als democratie”.
Effie Eitam, de leider van de Nationale Religieuze Partij is echter volstrekt helder als hij stelt: “We moeten nog een ander besluit nemen en dat besluit is om Israëlische Arabieren weg te vagen uit het politieke systeem. Het is simpel en duidelijk. We hebben een vijfde colonne grootgebracht, een verbond van verraders van de eerste rang”.
Een muur voor twee getto’s
Op haar weblog voert Anja Meulenbelt de joodse Susan Nathan ten tonele die als joodse temidden van Israëlische moslims is gaan wonen. Nathan beschuldigt Israël niet alleen van discriminatie maar noemt Israël ook een apartheidsstaat. “Elk land ken discriminatie, maar het laatste land ter wereld waar die discriminatie ook nog eens in de wet is opgetekend, is Israël. Israël legt gelijke rechten op land, burgerschap, welzijn en werkgelegenheid aan banden onder het mom van ‘veiligheid’ of van ‘consequente regels’”. Aldus Susan Nathan die de onderwijssector als schrijnend voorbeeld opvoert: de Israëlische minister van onderwijs spendeert 5000 shekels per jaar aan een joods kind, een Arabisch kind is er maar 700 waard. Ook zij meldt het landbezit door het JNF en constateert dat Palestijnse Israëli’s toenemende problemen hebben met wooninfrastructuur, geen bouwvergunningen krijgen, geen investeringsmiddelen, zelfs niet voor de grond die in Arabisch bezit is. Ook zij noemt Israël een etnocratie waar zich aan beide zijden van de muur getto’s zijn gaan vormen die niets meer met elkaar te maken willen hebben.
Anderzijds…..
Ami Isserof, geboren in de VS uit Joods-Palestijnse ouders, vestigde zich in de jaren 60 in Israël en was een van de oprichters van MidEastWeb for Coexistence en initiatiefnemer tot de website Zionism and Israel Information Center. Voor hem is de kwestie “Joodse staat” of “Staat van al haar burgers” een non-kwestie. Hij wijst erop dat de legitimiteit van het joodse verlangen naar een eigen staat nogal eens op oneigenlijke gronden betwist wordt (tenzij het recht op zelfbeschikking wordt ondergedompeld in een Israëlische nationaliteit die iets anders is dan joodse nationaliteit) en merkt daarbij op dat niet kan worden ontkend dat “Kinderen van Israël” en “Joods volk” door de hele joodse geschiedenis heen nu eenmaal synoniem zijn geweest. Bovendien, zegt hij, wensen veel Israëlische Arabieren die wel dezelfde rechten als de joden opeisen, helemaal geen deel uit te maken van een Israëlische nationaliteit in culturele zin, maar benadrukken nu juist hun Palestijn of Arabier zijn. Hij erkent overigens een gebrek aan bereidheid van veel Israëlische joden om de Arabische burgers als gelijke partners te accepteren.
“Er is geen grotere illustratie van het probleem nodig – aldus Ami Isseroff – dan het bezoek van Knessetlid Azmi Bishara aan Damascus tijdens de Libanon oorlog, waar hij solidariteit met Hezbollah betuigde, terwijl Hezbollah bezig was om zonder onderscheid zowel Joodse als Arabische Israëli’s te beschieten”.
Voor hem is Israël per definitie de nationale staat van het “Joodse volk”en Israëlische Arabieren hebben gelijke rechten als zij deze nationale staat erkennen. Maar een zelfbeschikkingsrecht als Arabier of Palestijn kunnen zij niet claimen, net zoals Joden geen recht op zelfbeschikking kunnen claimen in Libanon of elders. Voorwaar, dit is op zijn zachtst gezegd een merkwaardige redenatie.
Het geweten van Israël
De filosoof Yeshayahu Leibowitz, overleden in 1994, werd wel het geweten van Israël genoemd. Op de website van The Jewish Virtual Library lezen we: “Leibowitz was also uncompromising in his political views. Although he had been active in various political groups, he disapproved of the system of party rule and the numerous political parties, including the religious parties. He labored publicly against government corruption and the proliferation of nuclear weapons. Following the Six Day War, he objected staunchly to retaining any Arab territory, arguing that occupation morally destroys the conqueror. He supported military conscientious objection to serving in the territories and in Lebanon, and it was largely his vociferous left-wing views that made him such a controversial figure”.
Wat voor een staat willen we?, vroeg hij zich af. We willen een democratische joodse staat. Maar als we een democratische joodse staat willen, zal dat een territoriale prijs kosten. Als we de bezette gebieden en ook een democratische staat willen, dan zal die staat niet joods zijn, want dan moeten ook de inwoners van de bezette gebieden stemrecht krijgen en zal vrijwel meteen eenderde van de parlementszetels worden bezet door inwoners van de bezette gebieden.
Leibowitz wees als een van de eersten op de demografische ontwikkelingen en vervolgde: “En als we de eenheid van het land van Israël willen bewaren en ook een joodse staat willen, dan kost ons dat de democratie. Het is nu eenmaal onmogelijk zó lang met dwang over zo’n grote bevolking te heersen en vol te houden dat je democraat bent”.
Een christelijk gereformeerde blik
In het blad Vrede over Israël, uitgegeven door Deputaten “Kerk en Israël” van de Christelijk Gereformeerde Kerk, beschrijft C.J. van den Boogert in april 1998 hoezeer de stichting van de staat Israël samenhing met de heiliging van de Naam. In de verstrooiing (de diaspora) was naar het gevoelen van vele joden de heiliging van de Naam slechts mogelijk door de dood, in het martelaarschap. Nu echter, in de nieuwe staat, zal heiliging door het leven mogelijk zijn. Daarom kan een joodse staat niet zonder joodse religie, aldus van den Boogert bij gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de staat Israël.
Hij wijst erop dat voor liberale joden een nieuwe staat niet zo noodzakelijk was terwijl orthodoxe joden nu juist het standpunt innemen dat zo’n staat rebellie tegen god betekende. Ook hij wijst op het bestaan van een niet-joodse bevolking ten tijde van de stichting van de staat Israël. En tot slot wijst hij op de internationale gemeenschap die toestond dat er een joodse staat zou ontstaan maar wel tegelijkertijd eiste dat dit een democratische staat zou zijn.
En ook hij constateert dat een volledige scheiding tussen kerk en staat het einde van de joodse staat zou betekenen maar bepleit niettemin het centraal staan van de bijbelse waarden en rechtvaardige wetten. Net als Isseroff omzeilt hij de fundamentele incompatibiliteit tussen de begrippen joods en democratisch. Ze sluiten elkaar uit zoals Leibowitz helder betoogde, en onontkoombaar is de konklusie dat een joodse democratie als een contradictio in terminis beschouwd moet worden.
Zestig jaar, maar geen grondwet
De joodse Eva Ludemann liep twee jaar stage in de Gazastrook. Haar vrienden en familie zagen het niet zo zitten, hun Eva tussen al die ’terroristen’. Die bleken echter best mee te vallen. Na enige tijd begon ze de haat van de Palestijnen tegen de Israeli’s zelfs te begrijpen. Ludemann schreef over haar ervaringen het boek ‘We blazen uw auto even op’. Ludemann gaat in een interview in De Pers nader in op het ontbreken van een Grondwet in Israël. Elke Israëli die je over dit onderwerp spreekt zal je wijzen op Engeland, dat immers ook geen geschreven Grondwet heeft. Maar Engeland heeft wel een Bill of Rights, een grondwettelijke lijst met onaantastbare rechten van elke individuele burger. Een dergelijke lijst ontbreekt echter in Israël.
Zij stelt vast dat zo’n lijst met fundamentele universele rechten kennelijk onverenigbaar is met het geïnstitutionaliseerde onderscheid tussen joden en niet-joden. Ook zij wijst op de demografische ontwikkelingen en ook zij konkludeert: “Hoe kan Israël zijn joodse karakter behouden en een democratie zijn?” En tot slot voert zij in haar artikel professor Hannah Herzog van het Van Leer Instituut in Jeruzalem op die onomwonden verklaart dat de ultra- en orthodoxe joden niet bereid zijn tot een compromis om tot een Grondwet te komen. “Zij willen maar één ding: iedereen en alles ondergeschikt maken aan de joodse religieuze wetten. Als gevolg van het versnipperde politieke systeem hebben ze een onevenredig grote politieke macht en die buiten ze uit. Ik ben bang dat we een zeer religieus getinte grondwet krijgen als er nu in de Knesset over wordt gestemd. Dan verwordt onze democratie officieel tot een theocratie. Misschien moeten we er daarom mee wachten”.
Manheim’s bril
In zijn toespraak ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de staat Israël zegt CIDI voorzitter Manheim over het thema Israël en democratie op 18 mei 2008 het volgende: “Vandaag, 60 jaar later, op CIDI’s internationale symposium ’60 years Israel, dreams and reality’, staan we stil bij de dromen, die er over de Joodse staat bestaan. We vragen ons af hoe het komt dat deze enige democratie in het Midden-Oosten nog steeds door een aantal van zijn buren zo fel bestreden en door sommigen gehaat wordt. (–)
Terug naar Herzl. Die schreef nog een tweede boek over hoe de Joodse staat eruit zou moeten gaan zien. Het heette Altneuland. (–)De kenmerken die Herzl in zijn boeken toedicht aan de Joodse staat zijn de volgende: Het is een toevluchtsoord voor vervolgde Joden en een dam tegen antisemitisme; Alle inwoners hebben gelijke rechten; Het is een moderne samenleving, met veel ruimte voor economische ontwikkeling; Het is een democratie en tot slot: het is een verlichte staat, die aan de religie een rol toekent, maar wars is van religieuze dwang.
Israël heeft zich ook ontwikkeld tot een democratie, waarin alle inwoners gelijke rechten hebben. In de Knesset zijn alle relevante politieke en religieuze stromingen vertegenwoordigd. Alleen de racistische Kachpartij is van deelname aan de verkiezingen uitgesloten. (–) Net zoals de staat van oorlog een onvoldoende excuus is dat er nog steeds Arabieren in Israel zijn, die gediscrimineerd worden. Maar ondanks deze minpunten is de Joodse staat erin geslaagd in het Midden-Oosten een eiland van democratie en sociale rechtvaardigheid te zijn. Er is een maatschappij tot stand gekomen die in alle opzichten gelijkwaardig is aan die van de lidstaten van de Europese Unie. De bril van Manheim is duidelijk een andere dan die van de overige hier opgevoerde zegslieden.
Haastige spoed….
Het is vrijwel ondoenlijk een discussie of een gesprek te voeren over Israël zonder emoties op te wekken. Maar wie zich een weg baant door de overstelpende hoeveelheid informatie over het thema van de joodse democratie ontkomt niet eenvoudig aan de konklusie van Chris van der Heijden. Het boetvaardige westen dat niet in staat bleek de Holocaust te voorkómen heeft te veel haast gemaakt bij het faciliteren van de oprichting van een joodse staat en heeft een aantal zaken over het hoofd gezien bij die stichting.
Wie de geschiedenis van het joodse volk bestudeert kan niet verbaasd zijn over de wens van de zionisten om een joodse staat te kunnen stichten. Een staat waar alle joden uit de diaspora welkom zouden zijn, ongeacht hun religie. Nu,zestig jaar later moeten we echter konkluderen dat de zionisten zich verkeken hebben op de streng religieuze elementen in eigen kring. En moeten we tevens vaststellen dat de internationale samenleving zich niet heeft afgevraagd of de stichting van een joodse staat op de plaats waar al sedert eeuwen tenminste 700.000 anderen woonden vroeger of later niet tot problemen zou gaan leiden. Op zijn zachtst gezegd was het mateloos naïef van de Westerse samenleving te denken dat de eis van democratie toereikend zou zijn om zulke voorspelbare problemen te voorkomen.
Een gotspe
Israël is geen natiestaat maar een staat zonder grondwet en er zijn er die dat voorlopig liever zo houden omdat onder het huidig gesternte vrijwel zeker een theocratie zou ontstaan. In Israël is volk vanuit alle windstreken woonachtig, maar Israëli’s tref je er niet aan, de overheid gebruikt die term ook niet. Er lijkt tamelijk brede consensus te bestaan over de notie dat de Arabieren in Israël eigenlijk nooit als gelijkwaardige partners zijn beschouwd. Er is aantoonbaar geen sprake van gelijkheid en gelijke rechten in Israël, de voorbeelden daarvan zijn in het voorgaande helder beschreven. De joodse samenleving als een democratie karakteriseren is in feite een gotspe. Dat de in Israël woonachtige Arabieren het joodse culturele karakter van de Israëlitische samenleving niet wensen te onderschrijven is te beschouwen als een selffulfilling prophecy. Kort samengevat: Israël staat open voor joden uit alle windstreken maar niet voor de nazaten van de 700.000 verdrevenen en de achtergebleven Arabieren worden niet gezien als gelijkwaardige partners. Is het dan vreemd dat zij weinig op hebben met de joodse cultuur? Voeg hier aan toe de bezetting sinds 1967 en de illegale joodse nederzettingen op Arabisch grondgebied en stel u wederom de vraag of je in redelijkheid van Palestijnen mag verwachten dat ze loyaal zouden kunnen zijn aan een joodse vlag en volkslied.
Israël is een nieuwe werkelijkheid, ook al is zij gebaseerd op enkele historische blunders. De joodse staat is op zijn best een etnocratie en loopt het grote risico uit te monden in een theocratie. Noem het dan ook zo, zou ik zeggen maar presenteer jezelf niet als de enige democratie in een vijandige ondemocratische omgeving. Trek je terug achter de grenzen van 1967 en erken het illegale (to say the least) karakter van de nederzettingen op Arabisch grondgebied. Erken de onmogelijkheid van een binationale staat en gun de Palestijnen hun rechtmatig grondgebied. En bemoei je niet met wie op dat grondgebied willen wonen. Je hebt genoeg vrienden in de wereld die het voor je op zullen nemen als vijandigheid en agressie je ten deel vallen. Probeer het eens, die vrede.
Enno Nuy
Augustus 2008
Bronnen
http://www.meforum.org/article/1877 (over a land without people…)
Israël achter de schermen – Salomon Bouman – Prometheus/NRC – ISBN 90 446 0474 0
http://www.uitpers.be/artikel view.php?id=1494 interview met Jonathan Cook
http://meforum.org/article_print.php?id=1877&v=8776487121 A Land without a People for a People without a Land
http://anjameulenbelt.sp.nl/weblog/2007/08/05/de-enige-democratie-in-het-mo-2/ over Susan Nathan
http://www.jewishvirtuallibrary.org/jsource/biography/yleib.html over Leibowitz
http://vredesbeweging.nl/archief/tka02/leibo6.html over Leibowitz
http://www.kerkenisrael.nl/voi/informatie.php over de christelijk gereformeerde blik
http://www.wereldexpat.nl/nl/typischNL/boeken/Gaza_LotteBoek_030806.htm over Eva Ludemann
http://www.depers.nl/buitenland/201311/zestig-jaar-maar-ggen-grondwet.html over Eva Ludemann
http://www.cidi.nl/info/bk2008-18-05manheim.html over het CIDI