Roode, Jaap de – Dokters van nature
KNNV Uitgeverij, 207 pagina’s
Vertaald door Frank van der Knoop
Dit boek begint met een waarschuwing: “de informatie in dit boek is niet bedoeld als medisch advies”. Hoe opmerkelijk dat zoiets noodzakelijk wordt geacht. De Roode valt met de deur in huis en laat ons zien dat een geïnfecteerde monarchvlinder haar eitjes bij voorkeur op een geneeskrachtige plant legt opdat haar kinderen, nog voor ze geboren worden, behandeld worden met een geneesmiddel. Van chimpansees is al langer bekend dat zij zichzelf tegen darmparasieten behandelen door giftige en harige planten te eten. En ook geiten en schapen weten zichzelf te helpen wanneer ze tegen een ziekte aanlopen. Zelfmedicatie komt in het hele dierenrijk voor. Ze doen dat doorgaans op vier manieren: profylactische medicatie, therapeutische medicatie, uitwendige behandeling of fumigatie, het verspreiden van antiparasitaire substanties in hun directe omgeving. Vooral vogels, mieren en bijen gebruiken deze vierde optie.
Heel lang hebben we gedacht dat de mens zich van andere levensvormen onderscheidde door medicijngebruik. Naast het gebruik van gereedschappen, taalgebruik of cultuur en nog veel meer eigenschappen. Al die vermeende onderscheiden zijn we kwijtgeraakt en dat geldt zeker ook voor medicijngebruik. Verrassend genoeg speelt de beer een grote rol in het gebruik van kruiden en andere geneeskrachtige planten. Ook ons aspirientje is ontwikkeld op basis van het eetpatroon van beren. En het was de primatoloog Michael A. Huffman die begin jaren negentig van de vorige eeuw aantoonde dat chimpansees daadwerkelijk aan zelfmedicatie deden.
Naar schatting heeft meer dan de helft van alle organismen op aarde een parasitaire levensvorm. Er zijn dus meer parasieten en pathogenen dan zelfstandig levende organismen. Die kunnen grote schade aanrichten. Zo zijn er parasieten die de voortplantingsorganen van hun gastheer overnemen om grote aantallen van hun eigen nakomelingen te produceren. Die gastheren hebben dus meer dan aanleiding voor verdedigingstechnieken waaronder medicijngebruik. En het is evident dat een soort baat heeft bij een efficiëntere bestrijding, hier doen zich uiteraard de wetten van de evolutie gelden.
Spectaculair natuurlijk is een speciale zeeslak die in geval van nood zichzelf onthoofdt, waarna er weer een nieuw hoofd aan het lichaam groeit! Ook weten we dat parasieten en pathogeen meesterlijke manipulators zijn. Er is dus grote zorgvuldigheid vereist bij het beantwoorden van de vraag wie er aan zet is: de manipulerende parasiet of de gastsoort die aan zelfmedicatie doet. Overigens weten ook planten zich te beschermen tegen schadelijke invloeden van buitenaf.
Vogels bekleden hun nesten vaak met bepaalde planten om parasieten te bestrijden. Heel opmerkelijk is het Mexicaanse onderzoek naar mussen die sigarettenpeuken gebruiken als geneesmiddel. De mussen verwijderen het omhulsel van de sigarettenfilters en verwerken de vezels in hun nest. Die sigarettenfilters blijken mijten af te stoten. Experimenteel kon worden vastgesteld dat in nesten met meer levende parasieten meer sigarettenpeuken werden aangetroffen. Helaas is het nog steeds een mysterie hoe de vogels weten dat die filters dit afstotende effect hebben. Het vermoeden is dat de nicotine hier bepalend is. We weten dat de tabaksplant bekend staat om de antiparasitaire werking.
Insecten – er zijn zo’n vijf miljoen soorten en ze bestaan al bijna 480 miljoen jaar en zijn dus veel ouder dan vogels en zoogdieren – zijn complexe en hoogontwikkelde dieren en ook zij vertonen medicinaal gedrag. Bosmieren in de Jura gebruiken hars om de muren van hun kamers en gangen mee te bepleisteren en tegelijkertijd om zich te beschermen tegen parasieten. Ook bij fruitvliegjes en hommels werd zelfmedicatie bewezen. In vermoedelijk de meeste gevallen gaat het daarbij om bescherming tegen parasieten en pathogenen.
We spreken van zelfmedicatie als er aan twee voorwaarden is voldaan: het middel moet schadelijk zijn bij inname zonder infectie en het dier moet een bepaalde prijs voor het gebruik van de medicatie betalen ( denk aan bijverschijnselen). De vraag is nu waarom er in de natuur zoveel giftige stoffen te vinden zijn. De ijsmens Oetzi leverde het oudste bewijs van medicijngebruik door mensen. Wetenschappers stelden vast dat dat medicijngebruik nog veel ouder was en dat de Neanderthalers er al gebruik van maakten.
Inmiddels gebruiken wij mensen talloze medicijnen die gebaseerd zijn op kruiden en planten, schimmels en paddenstoelen. Nu zijn er op aarde ongeveer 400.000 verschillende soorten planten. En die planten zijn een voedingsbron voor dieren en insecten. Maar de evolutie laat geen soorten ontstaan om andere soorten ten dienste te staan. Planten willen niet gegeten worden en daarom heeft de evolutie planten van een gigantisch arsenaal met verdedigingsmechanismen voorzien. Niet alleen mechanische methoden zoals bladstructuur, gom of stekels maar planten zijn uitermate bedreven in chemische oorlogvoering. Plantaardige chemicaliën zijn bedoeld om insecten af te schrikken en schade toe te brengen. Insecten en planten voerden een co-evolutionaire wapenwedloop die leidde tot diversificatie in beide kampen. Als gevolg daarvan zijn vele secundaire chemicaliën ontstaan. Die vaak een verrassende toepassing kregen. In driehonderd plantenfamilies zijn meer dan twaalfduizend alkaloïden aangetroffen. Die hebben allemaal een bittere smaak om planteneters af te schrikken en ze zijn giftig voor insecten. Maar tot die alkaloïden behoren ook morfine, kinine en cocaïne. En dat geldt ook voor capsaïsine ( dat chilipepers zo heet maakt), nicotine en cafeïne. De stimulerende werking van cocaïne op mensen is een bijproduct van de evolutie.
In het algemeen rekent men primaire chemicaliën als eiwitten, vetten en koolhydraten niet tot dierenmedicatie maar helemaal reëel is dat niet. Er zijn voorbeelden van rupsen die bij een infectie doelbewust overstappen op een eiwitrijk dieet. Voedsel wordt dus wel degelijk als medicijn gebruikt. Hoe dieren weten dat ze baat hebben bij bepaalde chemicaliën als ze zich niet goed voelen, weten we eenvoudig niet. De reactie van geïnfecteerde dieren is aangeboren en volstrekt fysiologisch. Ze hoeven niet zelf te weten dat ze geïnfecteerd zijn. De zelfmedicatie is ingebouwd in de lichaamsstructuur en die eigenschap is van generatie op generatie doorgegeven. Daardoor kunnen ook relatief simpele dieren aan zelfmedicatie doen. Gedrag wordt door genen en door de omgeving bepaald, dus ook gedrag evolueert. En wordt doorgegeven aan het nageslacht. Tegelijkertijd weten we dat dieren wel degelijk leren van hun ervaringen en ook kunnen ze medicinale kennis van soortgenoten overnemen.
Het feit dat ook gedrag kan worden doorgegeven aan het nageslacht betekent ook dat voor complex gedrag geen ingewikkelde denkprocessen nodig zijn. Dieren hoeven vaak alleen maar eenvoudige regels of instructies te volgen. Dat betekent ook dat dieren helemaal niet hoeven te weten dat ze aan zelfmedicatie doen. Benjamin Hart, emeritus hoogleraar diergeneeskunde en dierengedrag postuleerde dat de vuistregels die dieren gebruiken, zijn gebaseerd op de specifieke smaken die met bepaalde medicinale eigenschappen samengaan. Leren blijft een belangrijke component bij zelfmedicatie en inmiddels is aangetoond dat ook dieren zonder hersenen, zonder een centraal zenuwstelsel kunnen leren. Associatie blijkt daarbij een cruciale rol te spelen. Talloze dieren ontwikkelen op deze manier een smaakvoorkeur in bepaalde condities. Ook bij mensen is associatief leren heel belangrijk.
Het is evident dat domesticatie het vermogen tot zelfmedicatie fors aantast. Niet alleen worden gedomesticeerde dieren geconfronteerd met ziekten waartegen ze zich niet kunnen weren, ook zijn heel veel voor dieren bedreigende bacteriën resistent geworden tegen antibiotica. In experimenten is overigens vastgesteld dat gedomesticeerde dieren het vermogen tot zelfmedicatie niet verliezen. Ze kunnen uitstekend naar hun lichaam luisteren. Planteneters kunnen leren hoe ze specifieke ziekten moeten behandelen door voedsel met de juiste chemicaliën te kiezen. Anders gezegd: die dieren hebben ons helemaal niet nodig om hun dieet samen te stellen. Zelf kunnen ze dat veel beter. De totale kosten van hun voedselpakket dalen dan met zeker twintig procent!
Volgens wetenschappelijke schattingen zijn bijen en andere bestuivende dieren verantwoordelijk voor een derde van alle happen eten die wij nemen. Honingbijen zijn de belangrijkste bestuivers: zij spelen een rol bij de teelt van 39 van de 57 belangrijkste landbouwproducten die door mensen worden gegeten. En het gaat slecht met de bijen. Heel slecht! En dan beschrijft De Roode het horrorkabinet aan parasieten en andere ziekteverwekkers die de bijen bedreigen. Nu hebben bijen uiterst ingenieuze verdedigingsmechanismen ontwikkeld waaronder sociale immuniteit. Bewakers voorkomen dat zieke bijen het nest betreden. En ook maken ze gebruik van medicinale boomhars dat ze op de wanden van het nest smeren.
En, het kan nauwelijks nog verbazen, ook onze honden en katten hebben hun vermogen tot zelfmedicatie behouden. Er blijken talloze diersoorten te zijn die net als honden aarde of klei eten. Ze doen dat om giftige stoffen te neutraliseren of om mineralen binnen te krijgen. Maar ook om infecties te bestrijden. En van honden weten we dat ze gras eten als ze last van hun spijsvertering hebben. Uit onderzoek is vastgesteld dat honden het eten van gras hebben geërfd van hun voorouders, de wolven, die dat deden om parasieten uit hun darmen te verwijderen.
Onze moderne medicijnen zijn gebaseerd op chemische stoffen afkomstig uit planten. Zo’n vier miljard mensen zijn nog steeds aangewezen op planten, zij hebben helemaal geen toegang tot onze farmaceutische producten. Bedenk ook eens dat kinine honderden jaren actief bleef in de strijd tegen malaria terwijl het industrieel geproduceerde chloroquine al binnen twintig jaar zijn werking verloor omdat de parasieten er resistent voor werden. De mens is voor haar kennis van geneesmiddelen dus eindeloze dank verschuldigd aan dieren. De mens is niet ouder dan tweehonderdduizend jaar, de eerste dieren ontstonden meer dan vijfhonderd miljoen jaar geleden, geneeskunde is niet door de mens ontwikkeld maar door de dieren. We bevinden ons momenteel midden in de zesde massa extinctie, dit keer geheel door de mens veroorzaakt. We zien defaunisatie, bosdegradatie en ontbossing, complete teloorgang van biodiversiteit en met het verlies van diersoorten verliezen we ook dokters en kennis van geneeskunde.
Dit boek zou eerst en vooral door boeren en de gehele veehouderij gelezen moeten worden. En dan met name de veevoerindustrie. Maar die laatste categorie heeft geen enkele behoefte aan de kennis die Jaap de Roode ons geeft. Trokken we ons maar wat meer aan van wetenschappers als De Roode. Inderdaad, de mens is slim genoeg om zichzelf van de ondergang te redden maar we zijn zo gevangen in onze drang tot economische groei ten koste van alles, in onze consumptiedwang, in onze bodemdrift en in onze arrogantie dat we niet willen inzien dat het sprookje waarin de mens het toppunt van beschaving is simpelweg niet deugt, niet waar is. En in plaats van onze intelligentie te gebruiken rennen we veel liever als lemmingen onze ondergang tegemoet. Desalniettemin is dit een razend interessant en belangwekkend boek!
Enno Nu
Oktober 2025