Kalman Stefánsson, Jón – Jouw afwezigheid is duisternis

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

Ambo|Anthos, 504 pagina’s

 

De IJslandse schrijver Jón Kalman Stefánsson grossiert in zijn grootse romans in aforismen. Ook in zijn jongste boek vergast hij ons op prachtige taalvondsten, waarvan hier enkele voorbeelden. Natte sneeuw, dat spuug van de duivel. Minachting, de zuster van overmoed. De mens heeft de duivel uitgevonden om zijn zonden te dragen. De dood is de zuster van het wachten. Geduld is niet alleen een deugd, het is de zuster van de rede. En het leven is altijd op de vlucht voor de dood, maar die vlucht is desondanks altijd haar kant op.
Uiteraard mogen we ons hier ook gelukkig prijzen met een vertaler, Marcel Otten, die de taal van Kalman Stefánsson om weet te zetten in prachtig Nederlands.

Ik vermoed overigens dat er toch een klein foutje in de vertaling is geslopen. Waarom zou God hier op de hoogvlakte rondzwerven als iedereen van naam beneden op het platteland woont? Zo luidt de titel van een nieuw hoofdstuk op pagina 298. Maar twee pagina’s verderop staat er in de tekst opeens het woordje ‘niet’ achter ‘als’. En dat kan volgens mij niet de bedoeling zijn geweest.

Enigmatisch is de in korte broek gehulde predikant die van zijn geloof afviel, met een groot rijbewijs die plots ten tonele verschijnt als de man die zijn geheugen verloor een caravan betreedt. Deze predikant, die – zo neem ik aan – niet echt bestaat, heeft behoorlijk wat commentaar maar het wordt mij maar niet duidelijk wat hij nou eigenlijk wil. Wat ook niet duidelijk wordt is hoe de man die zijn geheugen verloor desondanks weer opduikt in de omgeving waar hij kennelijk vandaan kwam. Is dat realistisch? Ik heb er mijn twijfels over maar misschien valt alles in deze roman nog zijn plaats als ik verder lees.

Ondertussen evenwel vertelt de schrijver ons weer de prachtigste en vaak zeer ontroerende verhalen uit verschillende generaties. Het ene verhaal is nog mooier dan het andere, de ene keer speelt een vrouw de hoofdrol, de andere keer een man. En het gaat altijd om gewone mensen van vlees en bloed met alle menselijke tekortkomingen die je maar bedenken kunt en desondanks blijken ze prachtmensen te zijn, tillen ze zichzelf boven de middelmaat uit, worden ze held of heldin en weten ze je enorm te ontroeren. Iedereen moet zijn weg maar zien te vinden in wat het leven voor hem of haar in petto heeft en verdomd, dat valt bepaald niet altijd mee. Wat een schitterende verhalen!

Dan vindt Eiríkur als hij terugkeert naar het huis waar zijn opa zopas gestorven was, de brief die zijn oma aan hem schreef toen hij als jonggeborene door zijn moeder aan zijn oma werd toevertrouwd. Pas na veertig jaar ontdekt hij de ware toedracht rond zijn geboorte. Wat me dwarszit is dat hij die brief vindt tussen een stapeltje muziektijdschriften op de tafel. Hoe aannemelijk is dat? Zou het niet veel meer voor de hand hebben gelegen dat die brief in een kistje of een doos was opgeborgen?

De man met geheugenverlies raken we overigens uit het oog en ook van het feest dat ons op de eerste pagina’s wordt aangekondigd zullen we geen getuige zijn. Daardoor komen deze twee aanknopingspunten uit het begin van de roman geheel in het luchtledige te hangen. Al met al ben ik door dit boek minder overtuigd dan door zijn vorige romans maar wat zijn deze verhalen van Kalman Stefánsson weer magistraal. Zo vol mededogen, zo vervuld van gevoel, zo kwetsbaar en vooral zo prachtig en voorzichtig haast verteld (en vertaald!) Daarin blijft Jón Kalman Stefánsson een onovertroffen meester.

 

Enno Nuy
Maart 2022

2022-03-07T13:51:13+00:00