Binet, Laurent – Beschavingen

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

Meulenhoff, 362 pagina’s

 

In zijn derde roman Beschavingen voert de Franse schrijver Laurent Binet – we kennen hem van HhhH en De zevende functie van taal – een gedachte-experiment uit. Hij grijpt in in de loop van de geschiedenis en moet dan maar zien wat er van komt. Want ondanks zo’n ingreep moet de loop der dingen wel enigszins plausibel zijn en het helpt als je bij het ingrijpen geen specifiek doel voor ogen hebt. Er zijn immers veel te veel variabelen in het spel die je nooit op basis van een enkele ingreep kunt beheersen en sturen. Binet had in heel wat valkuilen kunnen donderen maar hij wist tal van mogelijke klippen kundig en met verve en in prachtige taal te omzeilen. Ook met deze derde roman bewijst hij een groot schrijver te zijn want om maar met de deur in huis te vallen: Binet schreef een fascinerende en prachtige roman. Zijn ingrijpen in de geschiedenis bestaat erin dat hij niet de Spanjaarden Midden-Amerika laat koloniseren en onderwerpen maar dat hij de Inca’s en later de Azteken grote delen van het Avondland laat bezetten en overheersen.

In 1531 landt een klein contingent Inca’s van nog geen tweehonderd man in Lissabon vanaf welk moment de Europese geschiedenis een totaal ander verloop krijgt dan wij uit de geschiedenisboeken hebben geleerd. Atawalpa stierf in de officiële geschiedenis in 1533 aan de wurgpaal van de Spanjaarden. In de versie van Binet leeft en heerst hij in Europa tot…tja, dat weten we niet precies maar er is zo verschrikkelijk veel gebeurd dat het ergens aan het einde van die zestiende eeuw moet zijn.

De schrijver moest geregeld wringen met de tijd om alle personages (zij allen hebben daadwerkelijk bestaan en hun rol op het wereldtoneel gespeeld) in het tijdperk van de Zonaanbidders te krijgen. De belangrijkste ingreep in de tijd bestond eruit dat de schrijver de grote verwoesting van Lissabon van 1755 vervroegde naar 1531. Alleen op die manier kon hij aannemelijk maken dat twee scheepsladingen vol krijgslieden onder aanvoering van Atawalpa voet aan Europese wal konden zetten zonder meteen bij aankomst al gestuit te worden. Portugal verkeerde als gevolg van de vulkaanuitbarsting en de verwoestende brand in rep en roer en uiterste verwarring.

Wat mij wel verbaasde was de datering in de dagboeken van Columbus, die in de lezing van Binet dus nooit terugkeerde naar zijn opdrachtgever maar roemloos stierf in Midden-Amerika. Volgens de schrijver was 3 augustus 1492 een vrijdag maar volgens de twee algoritmen die ik op de dagboekdata losliet was het telkens twee dagen eerder. 3 Augustus 1492 was een woensdag. Heeft Binet een ander algoritme gebruikt of heeft Columbus zich gewoon vergist? We weten het niet. Overigens bleek koning Joao van Portugal Brasil wel te kennen, maar hoe dan? Columbus was immers nooit teruggekeerd?! Later zal blijken dat er wel sporadisch handel gedreven werd tussen Europa en volken van het Amerikaanse continent. Wetende welke misdaden de Spanjaarden hebben begaan in Midden-Amerika ervaar je geen spoor van medelijden met het uiteindelijke lot van Columbus. Integendeel en dat is een grappige vaststelling.

Ik wil zo weinig mogelijk prijsgeven van de geschiedenis die Binet hier vertelt. Het koninkrijk van de Zon bezit vanaf een zeker moment de werkelijke macht, de Inquisitie wordt afgeschaft en de Inca – zoals Atawalpa gemeenlijk wordt aangeduid – introduceert daadwerkelijk vrijheid van godsdienst. Prachtig is het verhaal van Henry VIII in Engeland die wil scheiden van Catharina om met Anna Boleyn te trouwen maar geen toestemming krijgt van Rome waardoor hij een bigamist wordt als hij zijn snode plan doorzet. Henry wil zich maar al te graag tot het geloof van de Zon bekeren omdat daarmee de weg naar veelwijverij vrijkomt. Zo lezen we in een briefwisseling tussen Thomas More en Erasmus. Een prachtige briefwisseling met een vooral heel enthousiaste Erasmus die opgetogen is over het feit dat alle godsdiensten vrij werden gegeven mits iedereen maar twee keer per jaar het feest van de Zon viert. Thomas More evenwel is wat minder enthousiast omdat Henry in Engeland alle kloosters vervangt door Zonnetempels die eerder hoerenkasten dan iets anders zijn.

Net als in zijn twee eerdere romans introduceert de schrijver zichzelf ook in deze geschiedenis als hij op enig moment schrijft: “dit gebeurde er en niet wat Gomara vertelt, die overigens nog heel wat meer zegt waar ik het denk ik niet over hoef te hebben”. En verderop merkt de schrijver op: “mensen die in talen geïnteresseerd zijn, zullen zich er vast niet aan storen dat ik dergelijke details noem”. Maar de leukste verwijzing naar zichzelf maakt de schrijver aan het einde van het boek als hertog Lorenzo snode plannen smeedt tegen Atawalpa en wanneer deze daar achter komt, roept hij uit: “ben jij het, Laurent?” Het is hier niet de hertog maar de schrijver immers die het vonnis velt en er leek geen enkele aanleiding voor Atawalpa om de hertog die hij zijn leven lang al kent als Lorenzo opeens een Franse voornaam te geven.

Ook de vermaledijde en rabiaat antisemitische Luther figureert in deze roman. De boeren zagen in Luther een medestander als hekelaar van de armoede maar Luther steunde hen niet en spoorde de vorsten zelfs aan de boeren tot de laatste man de hals af te snijden. En ik zeg u: ik beleefde werkelijk plezier aan de wijze waarop deze afschuwelijke Luther – tot de dag van vandaag lukt het mij niet te begrijpen waarom er nog steeds mensen zijn die zich Lutheraan durven te noemen – aan zijn einde komt. Atawalpa keurde bijna alle twaalf artikelen van de boeren goed behalve de bepalingen waarbij de boeren hun eigen gezagsdragers konden kiezen. Heerlijk om zo in de geschiedenis te kunnen ingrijpen!!

Wanneer Atawalpa dan eindelijk Luther ontmoet, begint de laatste onmiddellijk en meteen zijn onovertroffen jodenhaat rond te sproeien maar hij kan niet verhinderen dat er op de kerkdeur spoedig vijfennegentig Stellingen van de Inca worden gespijkerd, waarin nog maar eens het jaar 1531 wordt gememoreerd als het jaar waarop zij voet aan Europees land zetten.

Stelling tweeëndertig luidt: ‘de Zon eist de dood van andere goden niet. Hij heeft dat niet nodig om zijn superioriteit te behouden of zijn macht, omdat geen van hen die kan bereiken’. En minstens zo belangrijk is de volgende stelling:  ‘De Zon is niet jaloers, hij kiest zijn volk niet, hij redt niet een minderheid van de mensen om de anderen in duisternis achter te laten, hij breidt zijn weldoende licht uit over alle mensen van de aarde’.

En interessant en vermakelijk is stelling zevenendertig: ‘Waarom heeft hij (de gespijkerde god) Plato en Aristoteles, toch wijze mannen, niet van zijn bestaan verwittigd? Waarom zo lang gewacht? Was er toen geen enkele zondaar die het verdiende te worden gered?’ Me dunkt dat theologen zich hier de tanden op stuk kunnen bijten en ik daag hen uit in te gaan op deze snedige vooronderstelling van de Inca!

Voer voor theologen zijn overigens ook deze retorische vragen uit de vijfennegentig stellingen van de Inca: ‘Want welke rechtgeaarde vader zou zijn zoon offeren?’. ‘Waarom de mensen een vrije wil geven, als het hen in staat stelt het kwade te doen?’. En: ‘waarom zondaars maken om hen vervolgens te straffen?’.

Maar ook aan de Verlichting van de Zon komt een einde. Grote problemen ontstaan wanneer de Azteken de Inca’s aanvallen en uit Cuba verdrijven waardoor de geldstroom (goud en zilver) opdroogt en Atawalpa in liquiditeitsproblemen geraakt. Nog erger wordt het wanneer ook de Azteken de overtocht naar de Oude Wereld maken en de jacht op de Inca’s openen. Overigens moet de schrijver ook hier goochelen met de tijd. Motecuhzoma leefde tot 1520 en Cuauhtemoc stierf in 1525. Zij waren beiden Azteken en leefden dus heel wat langer dan in de officiële en te boek gestelde geschiedenis. Want in de versie van Laurent Binet kwamen zij pas tegen het einde van de zestiende eeuw in Europa aan. Maar hoe het ook zij, de Azteken veroveren Frankrijk en de schrijver laat hen – wat een fraaie vondst! – op het plein van het Louvre waar de Franse koning zich had verschanst, een pyramide bouwen!

Ook taalkundig valt er zeer veel te genieten in deze fabelachtige roman, alleen al de briefwisseling tussen Thomas More en Erasmus is werkelijk schitterend. En wat te denken van een zin als deze: “maar het funeste noodlot, dat alles naar eigen goeddunken bestuurt, kruidt en bekokstooft, ……”.

De roman sluit af met een deel van de levensloop van Cervantes die op enig moment uit een netelige situatie wordt bevrijd door Domenikos Theotokopoulos ofwel de schilder El Greco. De Griek wordt bedonderd door de ene paus, Pius V, terwijl de andere paus, Leo XI – die in het echie slechts zeventwintig dagen lang in het Vaticaan resideerde – veel langer leefde en diende dan wij menen te weten. Heerlijk wordt het wanneer Cervantes en de Griek Montaigne ontmoeten en ook de door de schrijver opgetekende gesprekken tussen hen drieën zijn een genot om te lezen. We krijgen nog een belangrijke les van een boef mee: “een nee en een ja duren allebei even lang” maar het lijkt niet waarschijnlijk dat Cervantes nog ooit toekomt aan zijn Don Quichote.

Een verbluffend fraaie roman van Laurent Binet, die niet voor niets de titel Beschavingen draagt. Het lijkt me heerlijk om zo’n gedachte-experiment aan te gaan. Binet deed het gewoon en geloof mij, het is geen sinecure om zulks op een geloofwaardige en plausibele wijze te doen. Binet is er wonderwel in geslaagd een versie van de geschiedenis op te dissen die uiteindelijk net zo goed had kunnen gebeuren. De geschiedenis voltrekt zich immers niet volgens een plan, een vooropgezet doel. Maar Binet laat ook zien dat elke tijd, dat elke beschaving geen langer leven beschoren is dan het noodlot toestaat. De ene keer is het de dood van een despoot of een verlicht vorst, de andere keer het gemor van het gepeupel, soms glijdt de ene periode ongemerkt over in de andere, dan weer voltrekt zich een revolutie en als je Oswald Spengler heet, schrijf je Untergang des Abendlandes. Wat blijft – en dat is de constante van de menselijke geschiedenis – is dat wij mensen maar blijven ploeteren en maar nauwelijks vooruitgang boeken. En het wordt er niet gemakkelijker op naarmate we met zovelen zijn, een exponentieel toenemend aantal variabelen maakt de geschiedenis oneindig veel complexer dan wij mensen kunnen verhapstukken. Er staat ons nog het nodige te wachten. Ondertussen kijk ik alweer uit naar de volgende roman van Laurent Binet!

 

Enno Nuy
April 2020

2020-04-15T16:08:24+00:00