Mysliwski, Wieslaw – Over het doppen van bonen

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

Querido – 383 pagina’s

 

De mij tot voor kort volslagen onbekende Wieslaw Mysliwski blijkt een rasverteller te zijn die met Over het doppen van bonen een geweldige en indrukwekkende monoloog heeft geschreven die je het liefste uitleest zonder enige onderbreking. Een oude man vertelt van zijn leven aan de hand van het werk dat hij alweer heel lang doet: hij voert het beheer over een park met vakantiehuisjes en hij vertelt zijn verhaal aan een toevallige bezoeker die hem – om de tijd te doden – helpt met het doppen van bonen voor het winterseizoen.

Het tijdsvenster waarbinnen de verhalen zich afspelen is niet helemaal helder maar bestrijkt vermoedelijk de periode vanaf de jaren twintig in de vorige eeuw. De oude baas vertelt ons van zijn jeugd, zijn opleiding tot elektricien, zijn wederwaardigheden met de saxofoon, zijn ervaringen met de bewoners van de vakantiehuisjes en zo voort. De geschiedenissen zijn ontroerend, geheimzinnig soms en bij tijd en wijle ronduit hilarisch zoals die van de hoeden- en pettenverkoper.

“Het is de orde die ons leven in lot verandert” zegt de oude man en hij komt tot veel meer memorabele observaties, zoals: “Elke wederkerigheid is een beperking” en “Vrijheid, alleen al in het woord gaat de ontkenning ervan schuil”. Of als hij over zijn pogingen om instrumenten te leren spelen vertelt: “Want volgens mij wordt niet alleen de muziek, maar ook het leven door ritme geregeerd. Als de mens het ritme in zich verliest, dan verliest hij ook zijn hoop. Wat is huilen, wat is wanhoop anders dan gebrek aan ritme? Wat is herinnering anders da ritme?”

Werkelijk fenomenaal is het verhaal van zijn oom die zich verhing en als de verteller op zeker ogenblik zelf de neiging voelt om het leven voor gezien te houden, verschijnt hem zijn oom: “Doe het niet” zei hij. “Ik heb me verhangen en ik zie geen verschil”.

“Lachen is het vermogen van de mens om tegen de wereld, tegen zichzelf in verzet te komen”. En op een ander moment zegt hem een (toevallige) passant: “Toeval bestaat niet. Want wat is toeval? Niet meer dan de rechtvaardiging van wat wij niet in staat zijn te begrijpen”. Maar de hoeden- en pettenverkoper komt met en heel andere definitie als hij het over voorbeschikking heeft: “Ja, ja jongeman, voorbeschikking is niets anders dan een buitengewoon kwaadaardig toeval waaraan niet meer valt te ontkomen”.

En zo bevat dit prachtige boek een enorme verzameling aforismen waar de schrijver trots op mag zijn. Alleszins meer dan voldoende aanleiding om ook ander werk van deze schrijver te doen vertalen. Verhalenvertellers, je krijgt er nooit genoeg van.

 

Enno Nuy

Oktober 2010

2018-10-11T09:09:07+00:00