Zafón, Carlos Ruiz – De schaduw van de wind

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

543 pagina’s, Uitgeverij Signature Utrecht

Vertaald door Nelleke Geel.

 

Mijn boek is een combinatie van elementen uit de gothic, de mysterie, het fantastische, de roman. Het is niet bedoeld voor liefhebbers van één genre, maar voor iedereen die van lezen houdt. Aldus de schrijver op de flaptekst en wat mij (en) betreft is hier niets teveel mee gezegd. De schaduw van de wind is een uiterst meeslepende roman waarin met geweldige verbeeldingskracht een prachtig avontuur wordt verteld door een schrijver die zijn lezer van begin tot eind vast weet te houden. Het verhaal speelt zich af rond een niet bepaald succesvol schrijver Julián Carax met wie de hoofdpersoon van de roman, Daniël, als bij toeval indirect in contact komt, geïntrigeerd raakt door deze schrijver, naar hem op zoek gaat en vervolgens in een ongekende maalstroom van gebeurtenissen in het Barcelona van de Spaanse burgeroorlog en het naoorlogse Franco terecht komt. Ruiz Zafon blijkt een rasschrijver die zijn verhaal met gevoel voor humor, romantiek en dramatiek weet te vertellen. Prachtige personages duiken op in deze avonturenroman met Fermín Romero de Torres als absoluut hoogtepunt!  En onderwijl werden prachtige liefdesgeschiedenissen met mooie parallellen tussen Daniël en Julián Carax opgetekend. De werkelijk ontroerende geschiedenis van Nuria Monfort behoort wat mij betreft tot de mooiste liefdegeschiedenissen die ik las en als er een canon van liefdesgeschiedenissen zou bestaan, zou het hoofdstuk Schimmen uit het verleden van Carlos Ruiz Zafón  tot de absolute top behoren. [1]

Slechts één keer gebruikt Ruiz Zafón een beeldspraak die uit de toon valt: in 1950 laat hij Daniël tegen Fermín Romero de Torres tot de orde roepen met de opmerking: “Fermín, even terugspoelen. Waar hebt u het over?”[2] Het cassettebandje dateert toch echt van later (het werd in 1963 door Philips geïntroduceerd) en de grote bandrecorders waren in de jaren vijftig voor zover ik mij kan herinneren (zelf in 1950 geboren) bepaald geen gemeengoed dat de gemiddelde consument zich veroorloven kon. Het ligt in ieder geval niet voor de hand dat het begrip ‘terugspoelen’ in 1950  al in het algemeen taalgebruik was opgenomen. In de roman verwijst Ruiz Zafón twee maal naar een de gemiddelde lezer onbekende vrouw: Carole Lombard en Mme Recamier.  Ook ik moest hen uit de vergetelheid opduiken en vond de volgende informatie. Carole Lombard is een Amerikaanse filmactrice (1908 – 1942) die een enorme indruk maakte op Fermín Romero de Torres vanwege haar boezem: dat waren geen tieten meer maar karvelen, riep Fermín uit bij de eerste aanblik van Carole Lombard. Nu blijkt Carole Lombard een buitengewoon mooie vrouw te zijn geweest maar je kunt niet direct zeggen dat ze direct vanwege een oversized boezem opviel. Niet dat het er veel toe doet, we hebben Fermín dan al leren kennen als een man met een buitengewoon levendige fantasie. Op een ander moment beschrijft Ruiz Zafón hoe een vrouw op een bank ligt zoals Mme Recamier. Maar wie zou mogelijkerwijs kunnen weten wie Mme Recamier was en hoe ze er uit heeft gezien?  Mijn zoektocht brengt me bij de Franse schilder en politicus Jacques-Louis David  die leefde van 1748 tot 1825.

Deze Jacques-Louis David nu schilderde in 1800 Mme Juliette Récamier (1777 – 1849) “who was one of the foremost society beauties of the day. Daughter of a banker from Lyon, in 1793 at the age of 16 she had married a 43-year-old banker, a business acquaintance of her father’s. Unfortunately, her sitting for the portrait proved problematic – the model was whimsical, spoilt and constantly late; the artist was irritated with her and with the lightning of the room, where she sat for him. Although the portrait reached an advanced stage, it was never finished. “David’s picture of her as a distant yet fragile and vulnerable young woman did not match Mme Récamier’s image of herself as a confident and sophisticated society figure, and so she was to turn instead to David’s pupil Gérard to satisfy her wishes. David finally informed her: “Madame, ladies have their caprices; so do painters. Allow me to satisfy mine; I shall keep your portrait in its present state.” Though attempts were made to bring about a reconciliation, it never occurred.”  De grillige en verwende Juliette Récamier werd later (1805) ook nog geschilderd door François-Pascal-Simon Gérard die het doek wel afmaakte en kennelijk iets beter bestand was tegen de grillen van zijn model.

Voor Jacques-Louis David zie http://www.abcgallery.com/D/david/david43.html

Wie dit boek oppakt en van lezen houdt zal niet teleurgesteld worden. Tijd om ook ander werk van deze rasverteller te gaan lezen.

 

Enno Nuy

Oktober 2006

[1] In die canon zouden zeker Madame Bovary van Gustav Flaubert, Narziss en Goldmund van Hermann Hesse en Liefde in tijden van cholera van Gabriel Garcia Marquez voorkomen, evenals Onrustige jeugd van Konstantin Paustovski

 

2018-10-09T15:01:57+00:00