Timm, Uwe – Icarië

Uitgeverij Podium, 436 pagina’s

 

Ofschoon ik niet zo’n romanlezer ben besloot ik tot dit boek van de mij onbekende Uwe Timm vanwege het thema: hoe ging Duitsland voor en tijdens de oorlog om met eugenetica en de daaruit voortvloeiende uitwassen van de zogeheten rassenhygiëne, uiteindelijk culminerend in de holocaust. Eugenetica was een nauwelijks omstreden fenomeen in de eerste decennia van de vorige eeuw. In Zweden bestond een verplichte sterilisatie van verstandelijk gehandicapten, met medeweten en goedvinden van de Lutherse kerk aldaar, maar ook elders in Europa en in de VS werd hardop nagedacht over eugenetica en was het sociaal darwinisme erg populair.

Ik vond het na 436 pagina’s al met al een zeer interessant boek maar dat was vooral dankzij de verhalen van de oude Wagner, ooit een rol spelend in de sociaaldemocratische beweging maar al spoedig door de bruinhemden ondergebracht in Dachau, waaruit hij later in de jaren dertig op voorspraak van Alfred Ploetz werd ontslagen. Alfred Ploetz was een vooraanstaand rassenhygiënicus in Duitsland die jarenlang proeven op konijnen uitvoerde om te bewijzen dat alcoholgebruik funest was voor het nageslacht om uiteindelijk te moeten toegeven dat hij er niet in was geslaagd dat proefondervindelijk aan te tonen. Integendeel zelfs, uit zijn proeven bleek geen significante invloed van alcoholgebruik op nageslacht. Desalniettemin was Ploetz door zijn vooraanstaande positie in de Duitse wetenschap, zijn onderzoek en zijn initiatieven tot tal van meer of minder obscure stichtingen een wegbereider voor het rassenhygiënisch gedachtegoed in de Duitse samenleving. Hij stierf aan het begin van de Tweede Wereldoorlog en heeft dus de apotheose van dat – zijn – gedachtegoed niet meegemaakt.

Over de schrijver Uwe Timm ben ik minder enthousiast. Waarom een Amerikaanse majoor consequent ‘major’ en een kolonel consequent een ‘colonel’ moet heten is mij niet duidelijk, en ook het hier en daar toegepaste Amerikaans klinkt veeleer Engels dan Amerikaans. Of er in de jaren dertig en tijdens de oorlog al vrouwen in het Amerikaanse leger dienden op leidinggevende posities heb ik niet kunnen achterhalen maar heb er wel twijfels bij.

De hoofdpersoon Michael Hansen, in de jaren dertig al met zijn ouders uit Hamburg naar de VS geëmigreerd, komt maar niet tot leven in deze roman. Hij rommelt wat aan met vrouwen, heeft een lage dunk van Duitsers en heeft ondanks een studie in de Duitse literatuur weinig culturele belangstelling. Deze hoofdpersoon is mij weinig sympathiek. Nu is dat geen vereiste voor een goed boek natuurlijk maar deze Hansen komt voor mij niet tot leven. Hij wordt erop uit gestuurd om de oude Wagner te bevragen maar tegen de tijd dat hij zijn onderzoek afrondt hebben de Amerikanen kennelijk geen belangstelling meer voor dat onderzoek; er kwam wellicht te weinig uit. Waar men dan wel belangstelling voor had, wordt niet helemaal duidelijk. Vrijwel alle passages waarin Hansen een soort dagboek bijhoudt zijn geschreven vanuit het perspectief van de derde persoon enkelvoud maar op enkele plaatsen wordt dat opeens de eerste persoon enkelvoud. Dat kan op zich wel maar dan moet er enige logica in die perspectiefwisseling zitten. Die logica heb ik niet aangetroffen.

Ook met de vertaling ben ik niet echt gelukkig. In een zin als ‘De verschrikking is nu de gevechten voorbij zijn veel groter geworden’ ontbreekt iedere interpunctie (p 58); elders wordt ‘God een oude impotente oude man’ (p 80) genoemd; op p 118 is sprake van ‘Volgens mij was het melos veelzeggend genoeg’ maar ik heb nergens kunnen vinden wat hier met dat ‘melos’ bedoeld zou kunnen zijn; ergens is sprake van een gemeentschap; op p 168 schrijft Timm (of het is een fout van de vertaler) ‘Uit nalatigheid of luiheid, waarbij het laatste meestal voortkomt uit het eerste’ maar volgens mij is dat toch echt andersom; op p 258 lezen we ‘want op een dag had hij tegenover ons toen we wijn zaten te drinken (weer geen interpunctie) in een restaurant dat De Witte Wind heette.’ Ja, en wat had hij nou gedaan of gezegd?  We zullen het nooit weten en zo zijn er nog wel wat ongeregeldheden in de tekst. Jammer.

Maar prachtig is wat de oude Wagner over Göring en Goebbels te melden heeft: “Die vette Göring? Goebbels, die kijvende dwerg, kikkervis genaamd, omdat – neemt u me niet kwalijk – hij uit niet meer dan een zwengel en een grote bek bestond?” En ook over Hitler zelf plaatst Wagner een interessante en rake opmerking: “En de Führer, die meneer Schicklgruber? Hadden de mensen ook Heil Schicklgruber kunnen roepen? Pas de verandering van zijn naam in een alliteratie met Heil had de historische ramp mogelijk gemaakt”.

Kortom, het is de oude Wagner die dit boek tot een zeer leesbare en interessante roman maakt. Ik weet niet hoe letterlijk Timm heeft geciteerd uit de gespreksverslagen die er ongetwijfeld bewaard zijn gebleven van zijn ondervragingen door een Amerikaanse luitenant. Maar zíjn relaas is zeer de moeite waard.

 

Enno Nuy

December 2018