Barnett, Cynthia – Regen

Een natuur- en cultuurgeschiedenis
Kosmos uitgevers, 329 pagina’s

 

Op elk willekeurig moment van de dag raast er meer water door de atmosfeer dan er door alle wereldrivieren bij elkaar stroomt! Op aarde begon het pas te regenen toen zij begon af te koelen, toen er geen brandende brokken meer op haar oppervlak stortten, toen de meteorietenstormen gingen liggen. Pas toen kon de waterdamp die in haar atmosfeer gevangen was verdampen. De aarde was een half miljard jaar oud toen het begon te regenen. Er zat zoveel waterdamp in de atmosfeer dat het toen duizenden jaren moet hebben geregend. Waterdamp is overigens een uiterst krachtig broeikasgas, veel sterker nog dan kooldioxide.

Regen is de resultante van vier krachten: zon, zee, wind en terrein. Waar lucht stijgt is regen het overvloedigst. En Barnett noteert voor alle duidelijkheid: “in de afgelopen paar decennia hebben proxy-indicatoren gereconstrueerd uit jaarringen van bomen, piepkleine pollenkorrels uit eeuwenoude moerassen en kernen die uit gletsjers, bodemlagen van meren en de oceaanbodem zijn geboord, diepgaande verbanden onthuld tussen menselijke vooruitgang, dorheid en regen”.

Mensen gingen rechtop lopen toen tussen vijf en zeven miljoen jaar geleden de regens afnamen en de bossen veranderden. Rechtop lopen stelde de mens in staat in savannegebied veel verder te kunnen kijken. In ieder geval heeft de menselijke soort aangetoond zich aan te kunnen passen aan alle omstandigheden die de atmosfeer ons voorschotelt, op alle zeven continenten. Homo sapiens is een van de meest aanpasbare soorten in de geschiedenis van de aarde.

En het is natuurlijk niet zonder reden dat de vier vroege beschavingen in rivierdalen ontstonden: de Nijl, de Eufraat en Tigris, de Gele Rivier en de Indus. En het was niet een zondvloed die een beschaving vernietigde maar een dramatische droogte die ertoe leidde dat drievierde van de Mesopotamische nederzettingen vierduizend jaar geleden verlaten werd. Ook de Egyptische beschaving stortte in als gevolg van droogte. En hetzelfde gold voor de Maya cultuur in Midden en Zuid Amerika.

Dit neemt echter niet weg dat begin veertiende eeuw in Europa extreme regenval en overstromingen overal tot dood en verderf leidden en enkele decennia later zou de pest nog veel grotere aantallen slachtoffers opeisen. De pest werd overigens aangevoerd door de vlo. Ruim drieëndertig procent van de Europese bevolking zou aan de zwarte dood bezwijken.

Dat er een sterke band bestaat tussen religie en regen – God zendt regen als de mens gehoorzaamt – blijkt wel uit het feit dat de drie monotheïstische religies in het extreem droge Midden-Oosten ontstonden terwijl de polytheïstische religies hun oorsprong in de drijfnatte moessons vonden. Deze laatste religies ontwikkelden zich in een overvloed van leven en hielden zich niet met schepping of een dag des oordeels bezig. De Joodse God gebruikte de zondvloed om zijn schepping uit frustratie voor het mislukken daarvan te vernietigen zodat hij opnieuw kon beginnen.

Die zondvloed inclusief de ark was duizend jaar eerder dan in de bijbel al beschreven in het Gilgamesj epos en ook de oude Grieken kenden dat verhaal al, waarin Zeus zodanige afkeer van de mens ontwikkelde dat hij meende in actie te moeten komen. En ook in de Hindu overlevering komt een zondvloed voor.

Heerlijk is het hoofdstuk Weervolgers waarin we de taalrijkdom leren kennen waarmee het fenomeen regen (evenals wolken en winden) in tal van landen en streken beschreven en benoemd worden. Toen de gezagvoerder van HMS Beagle (u weet wel) Fitzroy in 1865 zelfmoord pleegde omdat zijn regenmetingen en weersvoorspellingen maar niet serieus werden genomen, werden gedurende dertien jaar openbare weersvoorspellingen in Engeland zelfs officieel verboden! Ze zouden teveel onnauwkeurigheden bevatten.

Over onnauwkeurigheid gesproken: merkwaardig is de mededeling dat George James Symonds, de Engelse aartsvader van de weerkundige metingen, zijn enig kind als kleuter had verloren waaraan Barnett toevoegt “en vijftien jaar eerder zijn vrouw”. Of dat inderdaad betekent dat zijn vrouw niet de moeder van zijn zoontje was, vertelt Barnett er echter niet bij.

Wat ik me nooit heb gerealiseerd is dat rubber door ons als een soortnaam voor een flexibel product wordt gehouden maar het is niet meer dan de veegfunctie om het grafiet van een potlood uit te gummen en daarom heet het ook naar het Engelse ‘rubber’ ofwel ‘uitveger’. Ook een fraai hoofdstuk trouwens, over de (geschiedenis van) de regenjas, de paraplu en de ruitenwisser.

De weervolgers, de weermannen (pas veel later zouden ook vrouwen tot dat ambt worden toegelaten), de regen die de ploeg zou volgen, de regenmakers met hun vruchteloze pogingen , al deze hoofdstukken vertellen vooral de Amerikaanse geschiedenis maar dat stoort nergens. Natuurlijk regende het ook elders op aarde maar vermoedelijk werd nergens zoveel geregistreerd als in de VS. Buitendien zijn het razend interessante verhalen.

Heerlijk is het hoofdstuk met de terecht niet vertaalde titel Writers on the storm (ik mag toch hopen dat de grootste hit van the Doors u bekend is) dat vertelt van schrijvers, dichters en songwriters die op een of andere manier door regen werden geïnspireerd of aangedaan. Al was het maar om hier te lezen dat Conrad Aikens waterdruppels eens de lettergrepen van het water noemde.

Onthutsend is het hoofdstuk over stadsregens waarin Barnett laat zien hoe desastreus het handelen van de mens, gespeend van ook maar enig begrip en kennis van de natuur en de regens, uitpakt in steden als Miami, Los Angeles en Seattle. Wanneer de mens ingrijpt in mangrove en rivierdelta en alle oppervlakten bedekt met asfalt en beton wordt hij prompt geconfronteerd met overstromingen en aanvoer van afval in alle denkbare soorten. En laten we vooral niet vergeten dat regen alle uitstoot in de lucht op enig moment weer terug op aarde kwakt.

En wie wil nog ontkennen of negeren dat temperatuurstijging op aarde meer water zal verdampen waardoor er dus meer regen zal vallen? En er zijn wetenschappers die voorspellen dat die toenemende verdamping van water tot een hyperbroeikaseffect zal leiden. Barnett: “Na duizenden jaren van regengebeden, regenverering, heksenverbrandingen om de regen te doen stoppen, kinderoffers om juist regen te brengen, landbouwirrigatie en verrijzend beton in uiterwaarden alsof de regen geschoffeerd moet worden, tot mortieren aan toe om de regen letterlijk uit de lucht te knallen, is het de mensheid gelukt de regen te veranderen”.

Barnett hekelt politici, zoals senator Inhofe uit Oklahoma, die het onbestaanbare lef heeft te verklaren: ”De arrogantie te denken dat wij, mensen, iets kunnen veranderen aan wat Hij (God) met het klimaat doet, is voor mij een gotspe”. Bedenk hierbij dat de olie- en gasindustrie de grootste sponsoren van senator Inhofe zijn.

Regen is niet destructief, wij hebben regen tot een destructieve kracht gemaakt.

Cynthia Barnett schreef een fantastisch boek over zoiets simpels en alledaags als regen, een fenomeen waarin zij zich verdiepte en waarover zij encyclopedische kennis vergaarde. En die kennis met ons deelt in een meer dan voortreffelijke studie, zeer goed gedocumenteerd en uitstekend geschreven. En gelukkig meer dan adequaat vertaald door Joost van der Meer en Bill Oostendorp (het schoonheidsfoutje op pagina 282 “Maar echter niet voldoende…” is hen van harte vergeven) Ook van dit boek wilde ik het omslaan naar de laatste pagina zo lang mogelijk uitstellen maar dat is er nu toch van gekomen. Jammer!

 

Enno Nuy
Oktober 2021