Mysliwski, Wieslaw – De horizon
Querido, 524 pagina’s
Van deze veel bekroonde Poolse schrijver las ik eerder Over het doppen van bonen, Steen op steen en De laatste hand. Stuk voor stuk onvergetelijk mooie vertellingen, vooral over het langzaam maar zeker verdwijnende boerenleven in het Polen van de eerste helft van de vorige eeuw. Daar is nu het prachtige De horizon aan toegevoegd, wederom in een voortreffelijke vertaling van Karol Lesman.
“Want vastheid van het geheugen is de maat van de wanhoop en wanhoop is immers niets anders dan de trotse en geduldige verbintenis van de mens met zichzelf” schrijft Mysliwski. En het geheugen staat als het ware centraal in dit prachtige boek, als de ik-figuur Pjotr zich zijn jeugd herinnert aan de hand van een foto van hemzelf als klein jochie dat met zijn kleine handje in de grote knuist van zijn vader ergens ooit eens werd gefotografeerd? Waar en door wie is niet meer te achterhalen. En in de allerlaatste scene van het boek neemt iemand een foto van Pjotr met zijn zoontje Pawel aan het strand. Wie weet wat Pawel zich later allemaal nog herinneren zal van zijn leven.
Pjotr ervaart een sterk gevoel van trouw aan zijn familie en hij mijmert hierover: “Een dergelijke trouw of ook alleen de mogelijkheid van trouw geeft los van alles niet alleen een gevoel van veiligheid, het bepaalt ook de plek in de nog niet voelbare ruimte van je horizon en wordt zo een teken van je lotsbestemming. En het doet er niet toe als dat slechts illusie is. Uiteindelijk leiden alle gevoelens en gedachten tot illusies”.
Mysliwski’s kronieken van het Poolse plattelandsleven zijn onvergetelijk. De mensen leiden er een hard en moeizaam bestaan en gelaten ondergaan zij wat kennelijk hun lotsbestemming is, het zijn – per slot – “allemaal illusies”. En ogenschijnlijk onbetekenende voorvallen lijken plots een hoofdrol op te eisen. De moeder die zich er maar niet bij neer kan leggen dat haar zoon een van zijn schoenen verliest, de oom die het wrede lot van het eenogige hondje maar niet kan accepteren en de dames Poncka die maar niet kunnen kiezen welke stropdas ze nu voor Pjotr uit moeten kiezen. Voorvallen waarover de schrijver soms meer dan tien pagina’s uit kan weiden, het is bijna onvoorstelbaar hoe zijn personages zulke voorvallen van zoveel verschillende kanten en bijna obsessief weten te benaderen.
De dames Poncka nemen in deze vertelling de erotiek voor hun rekening zonder dat Mysliwski ook maar ergens expliciet wordt. Expliciteit heeft hij niet nodig om zijn verhaal te vertellen en het verhaal wordt daar alleen maar mooier en ontroerender van.
Enno Nuy
januari 2018