Grossman, David – Leven en schrijven

Cossee, 199 pagina´s

 

Van essayist en romancier David Grossman is een bundel teksten, bij diverse gelegenheden door de schrijver uitgesproken, verschenen onder de titel Leven en schrijven. In augustus 2006 kwam zijn zoon, militair Uri Grossman om het leven tijdens een militaire reddingsactie. Later dat jaar schrijft hij: “Ik bedoel (hiermee) dat de mensen die vandaag Israël besturen niet in staat zijn om de Israëli’s te verbinden met hun identiteit, en al helemaal niet met de gezonde en inspirerende onderdelen van de joodse identiteit. – Het Israëlische leiderschap vandaag is niet meer dan een verpakking, die vooral gevuld wordt met angst en intimidatie, met de schijn van de macht en de knipogen van de achterkamertjespolitiek, met gekibbel over alles wat ons dierbaar is”. En er klinkt weemoed in zijn woorden door als hij schrijft over Rabin, die met zijn enorme scherpzinnigheid doorhad dat de Israëlische samenleving niet zou standhouden onder een blijvend onopgelost conflict.

In de ogen van Grossman is Israël afgezakt tot een harteloze wreedheid jegens al wie zwak is, arm of noodlijdend. Dat is een fors oordeel en de dood van zijn zoon speelt daarin en belangrijke rol: “Maar de confrontatie met dood en verlies brengt een nuchterheid en helderheid met zich mee die, als het erop aankomt, het kaf van het koren scheiden”. En in dezelfde toespraak houdt hij zijn gehoor voor: Kijk naar de Palestijnen, voor één keer niet door de loop van een geweer en niet door het gat van een wegversperring. U zult een volk zien dat niet minder gemarteld wordt dan wij. Een verslagen. Vervolgd, wanhopig volk”. Eigenlijk bevat deze lezing onder de titel Het is niet eenvoudig naar onszelf te kijken alle morele overwegingen die bepalend zijn voor de stellingname van Grossman, voor zijn overtuiging dat een andere weg moet worden ingeslagen. Hij spreekt hierin rechtstreeks naar Netanyahu en roept hem met de Palestijnen te gaan praten en geen redenen te zoeken dat vooral niet te doen. En als een Arabische leider een vredessignaal geeft, hoe klein ook, dan “heeft u moreel niet het recht om er niet op te reageren”. Maar, schrijft hij verderop, de regering weigert te begrijpen dat het geweten van een bezettend volk na bijna een halve eeuw bezetting een aangepast wereldbeeld heeft gevormd. In dat beeld bestaan er twee soorten mensen. De ene is onderworpen aan de andere, wat betekent dat de ene van nature inferieur is aan de andere.

In een lezing getiteld Met wijd gesloten ogen haalt Grossman twee blunders aan van Netanyahu: diens schandelijke uitspraak dat het idee van de Holocaust afkomstig was van grootmoefti Al-Hoesseini en het moment waarop Netanyahu met een verrekijker Gaza intuurde zonder in de gaten te hebben dat de rubber doppen nog op de lenzen zaten. Grossman konkludeert: “Maar Netanyahu’s uitspraak over Hitler en de grootmoefti heeft ons de werking van zijn geest getoond en zegt onomwonden en angstaanjagend dat het beleid van Israël, het karakter en de toekomst van ons land, volledig afhankelijk zijn van de bekrompen, hermetische beperkingen van de mens Benjamin Netanyahu en zijn blinde verrekijker. Dat is onze gevangenschap, daar wordt onze toekomst bepaald, daar worden wij naartoe geleid, met onze ogen wijd gesloten”.

Interessant is de opmerking van Grossman dat joden over holocaust spreken als iets wat ‘daar’ gebeurde terwijl niet-joden altijd spreken over iets wat ‘toen’ gebeurde. Het ‘toen’ suggereert dat de gebeurtenis achter ons ligt, het ‘daar’ impliceert dat die gebeurtenis nog steeds niet ten einde is. Grossman: “de dood is echt, de rest is een illusie”. Met spijt stelt hij vast dat het Israël nog steeds niet is gelukt, ondanks de militaire kracht, zijn burgers het gevoel te geven stevig in hun thuis en land geworteld te zijn. “Tragisch genoeg is Israël er niet in geslaagd een fundamentele wond van de joodse ziel te helen – het bittere gevoel van nooit echt thuis te zijn in de wereld”.

Een krachtig geluid van een seculiere jood, uit onverdachte hoek. Maar een geluid dat in het Israël van vandaag niet graag gehoord wordt. Net als het lezen van Een land zonder grenzen van Bir Naram stemt ook dit boek niet vrolijk en je vraagt je af hoeveel wanhoop een mens, een samenleving, een volk verdragen kan. Komt hier ooit een einde aan?

Enno Nuy

april 2017