Grass, Günther – De box
Meulenhoff, 200 pagina’s
Ik ben een groot liefhebber van Gunther Gras. Met name Krabbengang en De rokken van de ui zijn grote romans. Ook De box vertelt een mooi verhaal. Het verhaal van het fotografenechtpaar Marie en Hans, van wie de laatste alweer lang geleden overleed. De fotografe maakt met haar agfaboxje eindeloos veel foto’s van de omgeving die zij voor en op verzoek van Grass vastlegt. Haar foto’s zijn voor hem referentiepunten voor zijn literaire werk, waarbij Marie een eigenzinnige manier heeft ontwikkeld om de werkelijkheid niet alleen vast te leggen maar ook te bewerken. Zo levert zij commentaar op alles wat zij via haar cameralens waarneemt, waarbij opgemerkt moet worden dat zij de gewoonte had ontwikkeld om niet kijkend door het oculair te fotograferen maar met de camera op de buik. Dit gegeven vind ik het mooiste van deze nieuwe roman van Grass. Marie die tegelijkertijd via de lenzen uit haar eigen ogen en via de lens van haar camera naar de wereld kijken kon. Marie die in staat leek om met dat cameraatje op haar buik terug te keren in de tijd maar ook vooruit te kijken. Photoshoppen avant la lettre, dat was eigenlijk haar bezigheid. Maar niet het retoucheren om de werkelijkheid naar haar hand te zetten, integendeel. Het was alsof ze haar foto’s gebruikte als een soort waarschuwing: pas op, dit zou je te wachten kunnen staan! En vaak bleek Marie over voorspellende gaven te beschikken.
Maar dan. In De box laat Grass de kinderen uit zijn meerdere huwelijken enkele keren samenkomen om herinneringen op te halen aan hun jeugd en hun vader. Een nieuwe vorm waarin hij dit deel van zijn autobiografie giet. Zijn kinderen oordelen mild over hem of beter gezegd: Grass laat zijn kinderen mild over hem oordelen. En het kost hem ook geen moeite zijn kinderen bij tijd en wijle lovend over hun vader te laten spreken. Het valt me niet licht aan deze stijlfiguur te wennen. Het lijkt een ooggetuigenverslag maar is het niet.
Grass houdt van zichzelf, nou en? Schrijven kan de man natuurlijk en ik heb het boek toch met genoegen gelezen.
Enno Nuy
November 2010