Macfarlane, Robert – Leeft een rivier?

Atheneum-Polak & Van Gennep, 337 pagina’s
Vertaald (en op voorzijde vermeld) Nico Groen
In zijn nieuwste boek onderzoekt De Brit Robert Macfarlane (1976) het idee dat een rivier leeft. In de stroomgebieden van de Rio Los Cedros in Ecuador, de riviermondingen rond Chennai in India en de Magpie River in Canada leeft die notie van een levende rivier heel sterk. Alle drie de stroomgebieden worden ernstig bedreigd door de mijnbouw in Ecuador, vervuiling in India en indamming in Canada.
Het Drieklovendamproject in de Yangtze in China hield zoveel water vast dat het de draaiing van de aarde meetbaar afremde. In het stroomgebied van de Yangtze liggen meer dan vijftigduizend dammen. In Europa zijn ruim een miljoen barrières in rivieren opgeworpen.
Stel je de kaart van je eigen land voor en maak alleen de waterstromen zichtbaar. Dan zie je dat iedereen in een stroomgebied leeft. Maar wij leidden om en kanaliseerden, lieten droogvallen en de jongste generaties kennen de geschiedenis al niet meer van die ‘ooit eens’ stroomgebieden. Zij lijden aan generationeel geheugenverlies, zoals ze er ook aan gewend zijn dat je autoruiten redelijk schoon blijven tijdens het rijden terwijl vóór hun tijd maar wel nog in mijn tijd die ruiten vol zaten met insectenlijken.
In New Zeeland werden in 2017 voor het eerst rechten toegekend aan een stromende, levende rivier. Een doorbraak die een sterk positief effect had op de natuurrechtenbeweging, aldus Macfarlane. Maar hier moet ik hem meteen, helaas, van repliek dienen. In ons land en elders worden betogers ten gunste van het klimaat zonder pardon gecriminaliseerd en wereldwijd is het klimaat inmiddels in het verdomhoekje terecht gekomen. Zelfs in Europa dat lang een voorhoederol vervulde. Trump is een zelfverklaarde vijand van het klimaat. Maar goed, er bestaat inmiddels wel een Universele Verklaring van de Rechten van de Rivier.
De grondwetswijziging in Ecuador in 2008 was inderdaad radicaal in de zin dat er voor het eerst rechten werden toegekend aan de natuur. Maar dat dit land daarmee de wereld veranderde, zoals Macfarlane beweert, is simpelweg niet vol te houden. Hoe terecht de opwaardering van de positie van de natuur ook is. En ja, de kolonisators van Zuid Amerika hebben alles op alles gezet om het geloof in de kracht van de natuur met geweld uit de Zuid Amerikaanse geest te verwijderen, zonder daar ooit helemaal in te slagen.
Het nevelwoud, veel hoger gesitueerd dan het regenwoud, beslaat nog geen half procent van het landoppervlak op aarde maar bevat wel vijftien procent van alle bekende soorten. Wereldwijd is twee procent van het nevelwoud vernietigd tussen 2001 en 2018. Door de mens. En in het verdere verhaal wordt al gauw duidelijk dat Los Cedros continu bedreigd wordt door intriges en vooral geweld door partijen die de kostbare grondstoffen in het gebied willen delven. Grondwet of geen grondwet, elke dag opnieuw moet de natuur haar rechten bevechten. Dit verhaal lezen maakt je totaal moedeloos. Maar het moet gezegd: Macfarlane weet prachtig over dit bos te schrijven! Fantasierijk en uitermate beeldend en boeiend.
En ondertussen leren we dat de wereld niet alleen bestaat uit fauna, flora en fungi maar dat er nog een heel aparte soort bestaat, de protisten ofwel slijmzwammen die we ook al tegen kwamen in De arrogante Aap van Christine Webb.
Ik begrijp hem wanneer Macfarlane schrijft dat zeggen dat een rivier leeft geen daad van antropomorfisme is. Anderzijds kan ik maar moeilijk uit de voeten met zijn zin voor spiritualiteit. Ik zou nooit tegen een rivier zeggen: hallo rivier, hier ben ik. En dat gevoel raak ik maar niet kwijt. Ik overweeg dat er een andere denkpiste is die ons anders doet kijken naar water. Daarvoor moet ik hier een uitstapje maken naar de emergentie van water. Het verbaast me eigenlijk dat Macfarlane dit meest onderscheidende aspect van water niet eens noemt. En daar komt nog iets bij: terecht en voortdurend benadrukt de schrijver dat de mens slechts een van de samenstellende delen van de natuur is en dat alles met alles samenhangt. Het is dan in zekere zin onlogisch om rivieren daaruit apart te zetten, als een rechtspersoon te beschouwen en hen afdwingbare rechten toe te kennen. Niet alleen de rivier heeft recht op bescherming tegen vervuiling, de hele natuur heeft dat recht. O, konden wij de natuur maar redden van de Bijbelse banvloek!
Welnu, de emergentie van water verwijst naar de eigenschappen van water die niet te verklaren zijn uit de eigenschappen van losse watermoleculen alleen, maar die ontstaan wanneer een groot aantal watermoleculen met elkaar interageren, met name door waterstofbruggen. Voorbeelden van deze emergente eigenschappen zijn de polariteit, het vermogen om als oplosmiddel te fungeren, adhesie (hechting aan andere stoffen), cohesie (hechting aan zichzelf), en dat het uitzet bij bevriezing.
Verschillende emergente eigenschappen van water. Elk watermolecuul is polair, wat betekent dat de ene kant een negatieve en de andere kant een positieve lading heeft. Dit leidt tot aantrekkingskracht tussen verschillende watermoleculen, waterstofbruggen genaamd, die veel van de andere emergente eigenschappen veroorzaken. De waterstofbruggen zorgen ervoor dat watermoleculen sterk aan elkaar blijven plakken (cohesie) en aan andere polaire stoffen (adhesie).
Vanwege de polariteit en waterstofbruggen is water een uitstekend oplosmiddel voor andere polaire moleculen en ionen, waardoor ze gemakkelijk in het water kunnen oplossen. In vloeibaar water breken en vormen waterstofbruggen voortdurend, waardoor de moleculen dicht bij elkaar kunnen blijven. Bij bevriezing worden de waterstofbruggen stabieler en duwen ze de moleculen uit elkaar in een kristallijne structuur, waardoor ijs lichter is dan vloeibaar water.
Het kost veel energie om de temperatuur van water te verhogen of te verlagen, omdat er veel energie nodig is om de waterstofbruggen te verbreken of te vormen. Dit zorgt ervoor dat water langzaam opwarmt en afkoelt, wat belangrijk is voor het reguleren van de temperatuur in het lichaam en het klimaat. Dit is een andere emergente eigenschap; individuele watermoleculen zijn niet ‘vochtig’, maar de eigenschap van vochtigheid ontstaat alleen wanneer er een grote hoeveelheid water is.
Dit alles maakt water tot een van de meest raadselachtige stoffen die we kennen en zonder water is er geen leven denkbaar zoals wij dat hier op aarde kennen.
We zijn in India, in Chennai. De rivieren hier zijn dood. Zwommen er in 1949 nog negenenveertig vissoorten, in 1969 waren dat er nog eenentwintig en nu is het nul. Alle vis gestorven nadat het chroomgehalte 19 maal zo hoog was als toegestaan.
Om het eens over heel iets anders te hebben: tijdens de verpopping veranderen de cellen van een rups in een soort soep waarin ze rondwentelen tot ze een ander dier hebben gevormd, een vlinder. Niemand die dit proces begrijpt. En een sabelsprinkhaan heeft zo’n hekel aan zijn eigen uitwerpselen dat hij ze na het laten vallen met zijn hak tientallen centimeters wegtrapt. En de vier grote dodelijke slangen van Zuid India doden jaarlijks naar schatting zestigduizend inwoners. Maar terug naar die vlinder: hoe weet een rups na de verpopping opeens dat hij kan vliegen? Want met dat nieuwe uiterlijk heeft de vlinder ook een fris bewustzijn gekregen.
Het verhaal van Chennai is haast nog treuriger dan de geschiedenis van de Los Cedros. Industrieën mogen ongehinderd de meest giftige stoffen uitstoten sinds de politiek een wrange en misdadige kongsi met de industrie sloot. Er zal driftig met geld gestrooid zijn en er is niemand die zich om het lot van de arme sloebers bekommert, laat staan dat men ook maar de geringste verantwoordelijkheid voor de biodiversiteit voelt. De rivieren die Macfarlane hier beschrijft zijn dood, morsdood. In dat magische land, dat bol staat van de spiritualiteit, leverancier van goeroes die in de westerse wereld zo gewild zijn, in dat magische land lijkt niemand waarde te hechten aan het leven van minder geprivilegieerde burgers.
Het laatste deel van dit boek brengt ons naar Canada. De grootste dreiging hier zijn de plannen om in allerlei rivieren stuwdammen te bouwen om energie op te wekken. En ik kom opeens een prachtige taalvondst van vertaler Nico Groen tegen: tussenvoegsels als ‘eh’ en ‘uh’ noemt hij ‘woordpluis’. Heel fraai! Dit deel vertelt het verhaal van Rita Mestokosho. En opnieuw zijn de natuurbeschrijvingen van Macfarlane uitzonderlijk fraai en buitengewoon beeldend. Ik ken niet veel schrijvers die hem in dat opzicht evenaren. Ja, Nan Sheperd schreef in The Living Mountains ook evocatief en onvergetelijk mooi over de Cairngorms. En Zeezicht van Adam Nicholson zal ik ook nooit meer vergeten. En Groen vertaalt ergens: “… eist nu al mijn volledige aandacht op…”. Het is hem vergeven want hij leverde al met al wel weer een puike vertaling af. En ondertussen proberen de vijf mannen een ongekend wilde en gevaarlijke rivier stroomafwaarts te nemen, een tocht die door Macfarlane meesterlijk en ongekend spannend wordt beschreven.
Uiterst pregnant is het gegeven dat juist in deze dagen de VN klimaattop in Belem Brazilië plaatsvindt. President Lula wenste dat dit de top van inheemse bevolkingsgroepen zou worden. Zij zijn dan ook in groten getale aanwezig maar zij ervaren vooral dat ze veel te weinig betrokken worden in de besluitvorming. De 95-jarige leider Raoni Metuktire verklaart: “Ik heb maar één boodschap voor alle mensen, hoe beroemd en machtig ze ook zijn: stop onmiddellijk met het vernietigen van de Amazone. Als we de Amazone niet redden, kunnen we onszelf niet meer redden”.
Hoe je dit alles ook beoordeelt, zeker is dat Robert Macfarlane een heel goed schrijver is en een prachtige stilist bovendien. Ik kan niet echt uit de voeten met zijn spiritualisme maar het is een genot om zijn boeken te lezen. Er volgen er vast nog meer en ik kijk er nu al naar uit. De reisgenoot van Macfarlane, Wayne, verwoordt mijn scepsis aangaande het concept van de ‘levende’ rivier het best als hij zegt: “ Ik denk dat het veel beter is om de rivier te helpen te doen wat hij wil (—) door de context te beschermen waarin hij zijn gang kan gaan. Voor deze rivier zou dat zowel stromen als overstromen betekenen, zowel buien zijn oevers treden als voortstromen”. Wat een prachtig boek!
Enno Nuy
November 2025