Nederlands Danstheater
Voor het eerst sinds een jaar of tien weer eens naar een balletvoorstelling gegaan, het Nederlands Dans Theater. Mijn gevoel en mijn herinnering zeggen me dat er het een en ander gebeurd is in de tussentijd, ook al ben ik te weinig expert om het verschil goed te kunnen duiden. De beeldtaal die wordt gehanteerd is opgeschoven, zo lijkt het. Ik herinner mij van een jaar of tien geleden ballet als een veel theatralere kunstvorm dan wij hier voorgeschoteld kregen. En het beroep danser(es) is er bepaald niet lichter op geworden. Mateloze bewondering voor de souplesse en danskunst van dit gezelschap en de enorme zeggingskracht die daarvan uitgaat, als tenminste alles klopt. Falling Angels van Jirí Kilián biedt een opwindend en fascinerend schouwspel van acht danseressen op de even opwindende en fascinerende muziek van Steve Reich onder de titel Drumming. De muziek wordt overigens live gespeeld en dat is een volkomen logische en terechte keuze. Prachtig, de muziek alleen is al buitengewoon de moeite waard. De choreograaf zegt hierover dat het patroon van verschuivingen en faseverschillen je ziel laat wandelen. En daaruit put hij de inspiratie voor een werkelijk verbluffende choreografie. Dans en muziek leken organisch geheel bij elkaar te horen zonder dat de ene vorm zich dwingend aan de andere opdrong. Uitzonderlijk fraai dit alles, ik zat met open mond te kijken naar een groep danseressen met een enorme souplesse en sprongkracht. Weliswaar zat er in dit stuk, althans voor mij, weinig of geen emotionele lading maar geen moment werd dat hinderlijk. Zeker, de bewegingen en de mimiek van de danseressen waren soms extravert en dan weer ingetogen maar het stuk werd tegelijkertijd beheerst door een zodanig hoge handelingssnelheid dat er geen tijd meer was voor het uitdiepen van gevoelens of emoties. Zoals gezegd, hinderlijk was dat geen moment. Het tweede stuk, The second person, was een choreografie van Crystal Pite op muziek van Owen Belton. Een voorstelling die me deed denken aan de performances van Laurie Anderson, ook al weer meer dan tien jaar geleden. Net als Falling Angels is ook dit een stuk dat je minstens een keer of vier moet zien voordat je het enigszins kunt doorgronden. De geluidssculptuur van Belton is intrigerend, een combinatie van akoestische en elektronische muziek. En ook hier boeit de beeldtaal van de dansers en danseressen, drieëntwintig in totaal, van begin tot eind. Aan het begin van de choreografie komen de dansers op met een kleine pop die met behulp van lange stokken door de dansers wordt voortbewogen en zo zijn eigen rol in het stuk speelt en een enkele keer tijdens de voorstelling terugkeert. Links vooraan op het podium staat een andere pop waarvan de ledematen op dezelfde wijze in beweging worden gebracht op die momenten dat deze pop als een soort commentator aangeeft wat die Second Person voorstelt, aan het doen is. Zoals gezegd, om het stuk te kunnen doorgronden moet je het beslist vaker zien. Niet alles is nu tot mij doorgedrongen maar wat zou het: in de tussentijd is een werkelijk fantastisch schouwspel op het toneel gezet waarbij de lengte van het stuk ook gelegenheid bood om tal van emoties, door telkens nieuwe solisten uit het ensemble verbeeld, verder uit te diepen.
Werkelijk verbluffend en ontroerend was het kaleidoscopisch slotbeeld waarbij de pinokkio-achtige pop van het begin vervangen was door een heuse danseres die door het ensemble werd voortbewogen in een ongelooflijk krachtige en om nooit meer te vergeten zo mooie slotscène. En dan het laatste stuk, Quintett van William Forsythe. Op muziek van Gavin Bryars, een stuk dat begint met een in de verte door een kennelijk oude man gezongen hymne, Jesus’ blood never failed me yet. Na een paar minuten vallen instrumenten de kwetsbare mannenstem bij, stemmige en trage muziek die de zeggingskracht van de mantra van de oude man moet ondersteunen. Maar na weer enige minuten denk je, o jee, die houdt niet meer op, dit zullen we het hele stuk blijven horen en inderdaad, de mantra is niet meer uit het geluidsbeeld weg te slaan en dan wordt het heel hard werken, zeker wanneer je niet aangeraakt wordt door de vier eindeloos herhaalde strofen die nergens een bezwerend of mystiek karakter kregen. Kortom, de muziek ging eindeloos ergeren en eindeloos door. En onderwijl was ook de dans begonnen, een kale kamer ter grootte van het totale toneel, een king size projector die geen enkele functie had en verder drie dansers en twee danseressen. Aan de dans ben ik echter niet toegekomen, de muziek van Bryars verhinderde dat, want ze was dermate irritant dat ik me ervoor af moest sluiten en prompt bereikte de dans me niet meer. Het lukt me maar niet naar de dans te kijken en de muziek weg te denken. Forsythe heeft zijn doel, althans wat mij betreft dus volkomen gemist. Afschuwelijke muziek en een onzinnig decor verhinderden de dans een eigen zeggingskracht te doen ontwikkelen, ik heb de dans niet gezien. En tot mijn stomme verbazing was het slotapplaus ovationeel, terecht als het voor het ensemble bedoeld was, misplaatst als het de choreografie van Forsythe betrof.
maart 2007