Aken, Jan van – De ommegang

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

Querido 626 pagina’s

 

Ik was al vaker lovende besprekingen van de boeken van Jan van Aken tegengekomen en op de achterzijde van deze jongste roman nam de uitgever klinkende recensies over van NRC, de Volkskrant en Trouw. Ik besloot die aanbevelingen eens op te volgen maar kwam uiteindelijk bedrogen uit. Jan van Aken kan wel een verhaal vertellen hoor en hij lijdt niet bepaald aan een gebrek aan fantasie. Maar na tweehonderd pagina’s vol avonturen, nieuwe personages en nieuwe oorden begint het me toch te duizelen in de middeleeuwse wereld zoals de schrijver ze schildert, die duistere maar fascinerende wereld van adel en clerus, gilden en plebs, braspartijen en orgiën, een wereld waar de vrouw een totaal ondergeschikte rol speelde.

Of dat laatste gegeven onontkoombaar moest leiden tot deze roman van Jan van Aken waag ik echter te betwijfelen. Een belangrijke rol in deze roman speelt de oude Maelgys, op wiens vrouw Isidoor, de hoofdpersoon van De ommegang verliefd wordt. Maelgys wordt daardoor een onwelkome concurrent voor de ijdeltuit Isidoor. Later zal hij de dochter van zijn oude vriend inpalmen maar hij weigert zowel de dochter als de moeder te redden wanneer hij hun verscheiden moeiteloos had kunnen voorkomen.

De roman vertelt dus het verhaal van Isidoor die opgeleid wordt tot arts en zichzelf daarnaast het liefste beschouwt als een bouwkundige, eentje zonder enige opleiding in die richting genoten te hebben. Het alleszins aanvaardbare motto van deze Isidoor is vermeerdering van kennis om daardoor tot diepe inzichten in het leven te komen. Als Maelgys op pagina 349 eindelijk zijn inzichten en kennis deelt met Isidoor, krijgen we niet te horen wat dat dan is behalve: “het was van een grote eenvoud en schoonheid en ik kon me er alleen maar over verbazen dat ik hier niet zelf op was gekomen”. We moeten tot de laatste pagina’s wachten tot ons iets meer over dat wereldveranderende inzicht wordt verteld.

Ondertussen echter wordt Isidoor wordt steeds vermeteler en immoreler. Door zijn toedoen of nalaten overlijden de oude Maelgys, diens echtgenote en hun dochter. Ik kan het allemaal niet volgen. Hij verwerft zich op een wat sprookjesachtige wijze bovennatuurlijke krachten maar hoe en waarom blijven onduidelijk. Krachten die hij voor zichzelf moest bewijzen door een boerenmeid op te dragen haar kleren uit te trekken hetgeen ze gehoorzaam of gewillig deed. Huh?

In de middeleeuwse wereld van Isidoor zijn vrouwen er alleen om te neuken; misschien historisch niet helemaal onjuist of onmogelijk maar de schrijver had zijn hoofdpersoon ook wat andere eigenschappen mee kunnen geven of tenminste de vrouwen ook andere vaardigheden en talenten kunnen gunnen dan enkel die waarbij de kleren uitgetrokken moeten worden. En waarom hoeft Isidoor zijn hoertjes nooit te betalen? Zo’n sympathieke vent is hij per slot niet!

Als Isidoor op tweederde van de roman verwacht dat hij de nieuwbouw van de kathedraal van Konstanz kan gaan realiseren, blijkt hij niet te weten dat eikenhout moest drogen voordat het gebruikt kan worden. Dat klinkt niet erg logisch voor een man die zo’n beetje alle wetenschappelijke boeken van zijn tijd uit het hoofd kent en zichzelf als bouwkundige presenteert. Zelfs ik, argeloze lezer met twee linkerhanden, weet nog dat hout eerst moet drogen voor het verwerkt kan worden.

En in diezelfde periode laat de schrijver zijn hoofdpersoon verzuchten: “ik rekende en mat en probeerde in alles wat ik tekende rekening te houden met de geestelijke beperkingen die handwerkslieden van nature bezitten”.  Zo’n onaangenaam mannetje is onze hoofdpersoon inmiddels geworden.

De laatste vrouw in het leven van deze Isidoor is Galina, uiteraard (zou ik haast zeggen) is ook zij een hoer maar zij blijkt goddank over ook een paar andere dan strikt lichamelijke kwaliteiten te beschikken. Isidoor leeft met haar samen maar gaat buitengewoon respectloos met haar om, zij blijft voor hem een hoer.

Ik weet wel dat vrouwen in de middeleeuwen weinig in te brengen hadden maar bij Van Aken zijn ze wel helemaal een quantité négligeable geworden. Met uitzondering van de vrouw en dochter van de oude Maelgys (en ik heb u al verklapt hoe het met hen afloopt) komen er in dit boek uitsluitend hoeren voor. Niet één vrouw is de moeite van een iets ruimere karakterbeschrijving waard, geen van hen heeft andere kwaliteiten dan koken en neuken. Een plattere wereld is nauwelijks denkbaar.

En ik word ook een beetje moe van al die verhalen die steeds ‘fantastischer’ worden en met het vorderen van het boek wordt onze hoofdpersoon Isidoor steeds onsympathieker, hij lijdt aan hoogmoed en narcisme, hij kent de nederigheid niet. En dan eindelijk, aan het slot van die schier eindeloze maalstroom van gebeurtenissen en avonturen, dreigt het diepe inzicht van Maelgys dan toch onthuld te gaan worden maar dan blijkt de schrijver zelf het spoor hopeloos duister geworden te zijn: Isidoor is dat alles veranderende inzicht, nota bene op het moment dat hem dat van jarenlange gevangenschap kan redden, gewoon vergeten! Is dat een aanvaardbaar plot? Opeens lijdt de schrijver Jan van Aken, die zeshonderd pagina’s lang de meest fantastische avonturen bedacht, aan ongeneeslijke ideeënarmoede.  Nee, natuurlijk is dit onvergeeflijk , het is gewoon een zeer onbevredigend einde van een zeer onbevredigend boek.

 

Enno Nuy
januari 2020

2020-01-03T15:06:09+00:00