Berg, Floris van den – Groen Liberalisme

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

Houtekiet, 159 pagina’s

 

Onlangs verscheen van filosoof Floris van den Berg een manifest onder de titel Groen  Liberalisme, aangekondigd als een urgent manifest. In zekere zin is dit manifest een logisch vervolg op zijn eerdere publicaties, met name De vrolijke veganist en Beter Weten. Filosofie van het ecohumanisme.

Het manifest kent een heldere opzet: een beknopte theorie wordt gevolgd door een overzicht van de huidige praktijk. En die praktijk is weer onderverdeeld in drie categorieën: zaken waarover consensus bestaat tussen het klassieke en het groen liberalisme, zaken die controversieel zijn en tot slot een aantal thema’s waarin het groene liberalisme zich definitief onderscheidt van het klassieke liberalisme. Van den Berg heeft een heldere verteltrant en schrijft in klare taal, dat is prettig en dat komt zijn boodschap ten goede. Dat is nodig ook want de boodschap is niet altijd even gemakkelijk.

Het centrale thema in het groen liberalisme is het niet-schaden principe, dat door John Stuart Mill werd geformuleerd: “en dat de enige reden waarom men rechtmatig macht kan uitoefenen over enig lid van een beschaafde samenleving, tegen zijn zin, de zorg is dat anderen geen schade wordt toegebracht.” Eerder al had  Jeremy Bentham beredeneerd: “Er kan een dag komen wanneer de rest van de dieren rechten krijgt die ze niet ontzegd hadden kunnen worden dan door tirannie. — De vraag is niet kunnen ze denken, noch kunnen ze praten, maar, kunnen ze lijden.”

In het groen liberalisme gaat het dus niet slechts om de rechten van de mens maar om de rechten van alle dieren die kunnen voelen en lijden (door van den Berg aangeduid als sentiëntisme) en daarbij gaat het dan niet slechts om de nu levende wezens maar zeker ook om toekomstige generaties. Me dunkt, een moeilijk weerlegbaar standpunt.

We hebben de morele plicht, aldus van den Berg, om geen ecologische voetafdruk te hebben die anderen schaadt en wanneer we het niet-schaden principe toepassen op alle voelende wezens, dan is alleen een veganistische levenswijze aanvaardbaar. Van den Berg past deze uitgangspunten consequent toe hetgeen geregeld tot forse konklusies leidt. Zoals de stelling dat een klassieke liberaal die vlees eet net zo hypocriet is als Jefferson en Washington die beweerden all men are equal en desondanks slaven hielden. Of de stelling dat het doden van dieren (voor consumptie) gelijk staat aan moord.

Van den Berg introduceert het Eerlijk Aarde Aandeel dat niet mag worden overschreden, niet door arm, niet door rijk. Dat EAA wordt bepaald door de ecologische voetafdruk maar niet helder wordt hoe dat aandeel er in de praktijk precies uitziet en in welke formule het wordt uitgedrukt. We kunnen er evenwel met een gerust hart van uitgaan dat we allen die ecologische voetafdruk verre overschrijden.

Een groen liberale samenleving stelt grenzen aan de vrijheid waar deze vrijheid anderen, inclusief voelende dieren, schade berokkent. Niet alleen fysieke, ook mentale schade moet worden vermeden, aldus van den Berg. Desalniettemin verdedigt hij hartstochtelijk het recht op beledigen, hetgeen wat mij betreft haaks staat op het uitgangspunt dat mentale schade vermeden moet worden. Persoonlijk ben ik van mening dat godgeloof een duidelijke vorm van doelbewuste domheid is maar ik zal die overtuiging niet overal op dezelfde wijze, in dezelfde bewoordingen uiten. Als een ander daar aanstoot aan neemt en wanneer ik mijn boodschap met even veel gemak in andere minder aanstoot gevende bewoordingen kan brengen, waarom zou ik dan kiezen voor de belediging? Mag je zulke lankmoedigheid niet van iedere groen liberaal verlangen?  Alleen al op grond van het voorzorgsprincipe, waar van den Berg een sterk pleidooi voor houdt? Gooi geen steen van een kerktoren want je kunt er op rekenen dat iemand daaronder geraakt zal worden.

Merkwaardig vond ik de passage waarin van den Berg stelt dat multiculturalisme in essentie conflicteert met liberalisme. Zijn argument is dat multiculturalisme de groep boven het individu stelt, terwijl bovendien intolerantie binnen de groep getolereerd wordt. Ik ziet niet in waarom van den Berg tot juist déze konklusie moet komen. Ik beschouw multiculturalisme als het uitgangspunt dat verschillende bevolkingsgroepen van verschillende culturele achtergronden vreedzaam samen moeten kunnen leven. Dat dat gepaard gaat met integratie en wederzijdse acceptatie en aanpassingen, dat moge duidelijk zijn. En dat dat niet altijd even soepel verloopt is al evenzeer evident. Dat sommige bevolkingsgroepen op grond van hun cultuur of religie intoleranties als vanzelfsprekend ervaren die wij even vanzelfsprekend afwijzen mag geen reden zijn om multiculturalisme af te wijzen. Ik mag toch aannemen dat van den Berg de morele plicht tot helpen ook wil uitbreiden tot vluchtelingen en asielzoekers, ongeacht hun herkomst en inclusief de mogelijkheid van gezinshereniging.

Een van de zwakheden van de liberale democratie is het binnenhalen van Trojaanse paarden, aldus van den Berg. Denk maar aan Erdogan die de democratie vergeleek met een tramrit: als we zijn waar we wezen willen, stappen we uit. Van den Berg wijst er terecht op dat het liberalisme geen suïcidale ideologie is en zich dus moet verdedigen tegen ondermijnende intolerantie. De democratie kan immers langs democratische weg om zeep geholpen worden.

Wetenschap is aan de orde als er objectief moet worden vastgesteld of er schade kan ontstaan. Ook hier echter openbaart zich een zwakte, zeker in deze tijd waarin een mening vaak zwaarder lijkt te wegen dan een (wetenschappelijk) feit en waarin nepnieuws, identiteitspolitiek en bubbels het hoogste woord hebben en krijgen.

In kwesties als euthanasie neemt van den Berg standpunten in waar wel wat op af valt te dingen. Hij stelt dat artsen medewerking moeten verlenen als een individu het leven wenst te verlaten, zelfs wanneer dat individu een gezond jong mens is. Persoonlijk ben ik van mening dat mensen in staat moeten worden gesteld zelf het levenseinde op een beschaafde wijze te bewerkstelligen zonder daarbij een beroep te doen op een arts. Wie uit het leven wil stappen, dient het lef te hebben dat zelfstandig te doen.

Over drugs merkt Van den Berg op dat het feit dat ze verslavend zijn, geen liberaal argument is om ze te verbieden. Maar wat als drugsgebruikers zichzelf zoveel schade toebrengen dat ze een extra beroep moeten doen op gezondheidszorg, een collectieve voorziening? Alcohol wil van den Berg wel verbieden omdat, zo schrijft hij, alcoholgebruik anderen schade toebrengt. Mij lijkt dat geen houdbare stelling. Men zou hoogstens kunnen zeggen dat alcoholmisbruik anderen schade toe kan brengen. Maar waarom alcohol wel en drugs niet verboden zou moeten worden, is mij niet duidelijk.

Meer dan twee kinderen past volgens van den Berg niet binnen het groen liberale morele kader. Dat betekent echter wel dat hij daarmee kiest voor een steevast krimpende bevolking. In een vergrijzende samenleving brengt dat wel de noodzaak met zich mee van het aantrekken van arbeidskrachten van elders. Anders gezegd, immigratie zal uitgelokt moeten worden opdat wij tot aan ons sterfbed verzorgd kunnen worden.

Racistische opmerkingen vallen volgens van den Berg onder de vrijheid van expressie. Ik vraag me echter af hoe die vrijheid zich verhoudt tot artikel 1 van de grondwet. Ook haat zaaien acht hij niet strafbaar en ook hier vraag ik mij af hoe dit te rijmen is met het niet-schaden principe. Positieve discriminatie wijst van den Berg af maar ik zie niet in waarom je dit op strikt pragmatische gronden niet zou mogen toepassen. Ook zie ik niet in waarom tulbanden of hoofddoekjes voor welke beroepsbeoefenaar dan ook niet aanvaardbaar zouden zijn. Evenmin mogen kinderen op school religieuze symbolen dragen maar dat lijkt mij echt een onzinnig uitgangspunt. Een joods jongetje mag dus geen keppeltje dragen maar moeten dan ook zijn pijpenkrullen afgeknipt worden?

Over economie en kapitalisme had de schrijver wel wat uitvoeriger mogen zijn. Hij maakt kort melding van Kate Raworth maar waarom schrijft hij niet dat eindeloze economische groei onverenigbaar is met het groen liberalisme. En als je tot die slotsom komt, dan kun je niet om de donuttheorie van Kate Raworth heen. En hij rept met geen enkel woord over privé-bezit, een van de grootste veroorzakers van de niet-verdedigbare ongelijkheid tussen de (invloed)rijke en machtige elite enerzijds en de have nots, de overgrote meerderheid anderzijds.

Dit manifest is een helder geschreven en wat mij betreft uitstekend boek. Natuurlijk kun je op onderdelen tot andere konklusies komen en ik ga er maar van uit dat de schrijver zijn standpunten niet in beton heeft gegoten. We houden immers van bijbel noch koran. Cruciaal in dit manifest is het uitbreiden van de morele cirkel naar alle levende en voelende diersoorten, nu en in de toekomst. Wie daar niets tegenin kan brengen, zal de meeste van de hier geschetste gevolgtrekkingen moeten aanvaarden. Anders gezegd, het morele appel dat van den Berg hier etaleert is nauwelijks weerlegbaar en wie daaruit de consequentie trekt zal zichzelf moeten confronteren met de noodzaak van (morele) zelfbeheersing.

Toch is dat niet eenvoudig, niet gemakkelijk. Van den Berg vat zijn manifest samen in zeven leefregels: breng anderen geen schade toe, eet plantaardig, leef binnen het Eerlijk Aarde Aandeel, ontplooi jezelf, laat anderen vrij zolang ze derden geen schade doen, kom op voor slachtoffers en tot slot, help als je anderen kunt helpen. De derde aanbeveling, leef binnen het Eerlijk Aarde Aandeel, behoeft nadere kwantificering maar zoals ik al zei: ga er maar van uit dat niemand daaraan voldoet. De tweede leefregel is weliswaar een logische maar het valt nog niet mee uitsluitend plantaardig te leven. Wij eten hier ten huize nauwelijks nog vlees maar afgezworen heb ik het niet, zoals ik bij mijn lunch graag een glas melk drink. Mijn hoop is gevestigd op kweekvlees. En laat ik helder zijn: wie aan mijn whisky komt, treft een vijand aan. Gelukkig geeft de schrijver in een imaginair vraaggesprek aan het einde van dit boek aan zelf ook geen groen liberaal te zijn. Hij is weliswaar veganist maar geen ecoveganist, zijn ecologische voetafdruk is nog te groot, hij produceert afval en zou altruïstischer kunnen zijn. Die ontboezeming relativeert en maakt ruimte voor een zucht van verlichting.

En zo heb ik dit uiterst leesbare manifest ook gelezen. Van den Berg past de logica toe op een set van morele leefregels en trekt daaruit nagenoeg onontkoombare consequenties. Op onderdelen kun je tot andere gevolgtrekkingen komen dan de voorzetten die hij geeft. Maar de structuur ligt vast voor wie het uitgangspunt aanvaardt dat onze morele kring betrekking heeft op alle levende en voelende diersoorten, nu en in de toekomst. En er is rationeel niets in te brengen tegen dat uitgangspunt.

 

Enno Nuy, mei 2019

2019-05-01T10:20:32+00:00