Houellebecq, Michel – Serotonine

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

Arbeiderspers, 303 pagina’s

Op de omslag van deze nieuwe roman van Houellebecq is een sticker van de NRC geplakt met de aanrader ‘Indrukwekkend’ . Ik heb er een enorme hekel aan als uitgevers hun boeken op deze manier verkrachten. En die ergernis neemt alleen maar toe als ik het met dat oordeel ook nog eens niet eens ben. Niet dat ik geen plezier heb beleefd aan dit Serotonine. Houellebecq is een vaardig schrijver, die de aandacht van de lezer wel vast weet te houden. Het milieu van deze roman is dat van de agrotechniek, en passant komen we wel wat te weten van melkquota en de beroerde positie van de Franse veehouder, er zijn er zo’n zestigduizend! En die krijgen met elkaar ook nog eens het leeuwendeel van de Europese subsidies.

Houellebecq plaatst de mens tegenover de instituties, per definitie onpersoonlijke fenomenen waar het begrip menselijkheid niet meer van toepassing is. Toch zijn zulke instituties door de mens zelf in het leven geroepen instanties die het reilen en zeilen binnen zekere grenzen moeten zien te organiseren. Ik begrijp best dat mensen steeds minder van hun overheden moeten hebben, de democratie lijkt steeds minder tegemoet te komen aan de wensen en eisen van de moderne individuele burger. Vaak wordt gesteld of gesuggereerd dat de globalisering en het streven naar supranationale verbanden de echte boosdoeners zijn.

Maar kijk nou eens naar die volstrekt idiote Europese landbouwsubsidies, veruit de grootste uitgavenpost van de EU. Die subsidies moeten boeren in staat stellen melk of andere landbouwproducten te blijven produceren, ongeacht de (internationale) marktsituatie. In een werkelijk geharmoniseerde markt hebben alle markten ter wereld toegang tot elkaar. Maar arme boeren uit Afrika of andere delen van de wereld slagen er niet of nauwelijks in toegang te krijgen tot de Amerikaanse of Europese markt. De denkfout die er gemaakt wordt, althans in mijn ogen, is deze: ook in een niet geglobaliseerde markt, ook zonder de EU, zouden er in Frankrijk veel te veel boeren zijn en wordt er oneindig veel meer geproduceerd dan voor enkel de eigen behoefte.

De hoofdpersoon van Serotonine werkt bij Monsanto en in de wereld van de Franse kazen, heeft een studie als agronoom met succes afgerond en weet zijn kost goed te verdienen. De randvoorwaarden zijn dus gunstig. Hij beschikt over alles wat hem zou kunnen helpen een goed bestaan te leiden. Maar de werkelijkheid is een andere, zo leren we tijdens het lezen van deze geschiedenis. De hoofdpersoon blijkt in een geweldige depressie te zijn terecht gekomen en neemt uiteindelijk zijn toevlucht tot psychofarmaca. Dit in weerwil van het gegeven dat die consumptie een dodelijk effect op zijn libido heeft. Dat is nogal een beslissing voor iemand die een ware obsessie blijkt te koesteren voor alle lichaamsopeningen van de vrouw.

Misschien dat hier mijn belangrijkste bezwaar tegen de visie van Houellebecq naar voren treedt. Hij lijkt de man nog steeds als een primitieve jager-verzamelaar te beschouwen die, of hij dat nu wil of niet, niet anders kan dan achter zijn pik aanlopen. Als hij zich realiseert dat hij eigenlijk waanzinnig veel hield van de geliefde die hem verliet, heeft hij haar allang bedrogen, sterker nog, is hij op heterdaad door haar betrapt. Alleen maar omdat hij zijn handen niet thuis kon houden en zo nodig een paar keer buiten de pot moest pissen. Het is allemaal skindeep bij Houellebecq. Ik kan het verdriet van zijn nihilist niet goed aanvoelen. Zijn hoofdpersoon is bemiddeld genoeg, hij had ook in plaats van serotonine te slikken kunnen kiezen voor de ene na de andere spannende escorte dame.

In de wereld zoals Houellebecq die schildert lijken liefde of warme gevoelens niet te bestaan, niet in het leven van zijn hoofdpersoon, evenmin in het leven van de bijrollen. Iedereen lijkt het leven van een wanhopige mislukkeling te leiden, iedereen lijkt door het leven belazerd te zijn. De een door een werkgever, de andere door de globalisering, de derde door familie en de volgende door het leven zelf. In de wereld van Houellebecq komen geen mensen voor die er toch in geslaagd zijn iets van geluk voor zichzelf en hun omgeving te vinden.

Seks schijnt van het allerhoogste belang te zijn maar ook in de seks wordt geen vreugde beleefd, het beschikbaar zijn van een vochtig kutje is de hoogste haalbare vorm van genot. Houellebecq beschrijft de seksuele aberraties van zijn Japanse vlam, het toppunt van ranzigheid. En als zijn hoofdpersoon op een wat minder geloofwaardige manier op een pedofiel stuit, is het allemaal al even deerniswekkend. Bij Houellebecq zul je geen morele verontwaardiging over pedoseks aantreffen en je vraagt je af waarom hij die scene in zijn roman vervlochten heeft.

Van Houellebecq wordt gezegd dat hij maatschappelijke ontwikkelingen weet te voorspellen en als dat zou kloppen, dan is het wachten op gele hesjes die naar de wapens grijpen. Misschien niet ondenkbaar in de Franse samenleving, wie zal het zeggen? Maar daar gaat deze roman toch niet echt over. Het algemene oordeel is dat dit een liefdesroman is. Ik wil het graag geloven, maar erg overtuigend weet hij over liefde niet te schrijven. Er hoeft maar een lekker kontje voorbij te komen en hups, daar ga je al!

Ik ben blij dat mijn wereld er toch ietsje anders uitziet, niet zo vol met kutjes als die van Houellebecq maar ook lang zo naargeestig, treurniswekkend en donker niet!

 

Enno Nuy, maart 2019

2019-07-26T07:04:08+00:00