Schroeder, Allard – Grover

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

De Bezige Bij 2003, 418 pagina’s

Eerder schreef ik zeer lovend over “De hydrograaf” en toen ik deze nieuwe roman van Allard Schroeder op het schap zag liggen besloot ik tot aanschaf, zonder enig bedenken.
Ook deze roman blijkt een prachtig staaltje van Schroeder’s schrijverschap te bieden. Grover is een indrukwekkend boek, een stugge en sterke geschiedenis over geloofwaardige, soms beklagenswaardige, soms treurige en trieste karakters en hun persoonlijke geschiedenissen die langzaam maar zeker op een bijna suspense-achtige manier met elkaar vervlochten worden.
Op deze plek zal ik niets schrijven over het feitelijke verhaal of de personen die de handelingen voor hun rekening nemen. De lezer moet het genoegen kunnen smaken deze schitterende roman zelf te openen en te doorgronden.

Zoals gezegd, het verhaal leest bijna als een thriller en de spanning wordt zozeer opgebouwd dat het moeilijk is het boek neer te leggen voor je het in een keer hebt uit kunnen lezen. In dit opzicht mag het einde van de roman wellicht enigszins teleurstellen; het boek lijkt toe te schrijven naar een apocalips maar die voltrekt zich niet. Tegelijkertijd is dat ook weer te prijzen in Schroeder; wellicht ook was een schokkend einde juist een zwaktebod geweest, een al te kunstmatige ingreep. Neen, Schroeder koos voor een open en uiterst ongewis einde; sommige zaken kun je met enige fantasie wel invullen, hij geeft er enige aanwijzingen voor maar “im grossen Ganzen” blijft het einde vaag en mistig.

Dit alles neemt niet weg dat er voldoende schokkende gebeurtenissen plaatsvinden in de levens van de diverse personen. Sommige zijn inderdaad vooral schokkend, andere zijn meelijwekkend en daarnaast zijn er ook vele passages in het boek waarin Schroeder buitengewoon liefdevol over zijn personen en hun geschiedenissen schrijft. Wat ik knap aan dit boek vind is dat er weliswaar een echte hoofdpersoon in het verhaal voorkomt, Grover, maar gaandeweg wordt duidelijk dat hij niet alleen maar een op zichzelf staand fenomeen is, ook hij leeft bij de gratie van zijn omgeving. Schroeder slaagt erin de meeste van zijn personages uiterst geloofwaardig te beschrijven en te schilderen. Met andere woorden: telkens wanneer hij de wederwaardigheden van een personage beschrijft is hert alsof deze persoon de hoofdrol vertolkt in deze roman.

De hoofdpersoon zelf, Grover, geeft zich niet gemakkelijk prijs, reden waarom ik het een stugge roman noem. Tegelijkertijd is Grover een zodanige eenling die zodanig “volledig” en vooral ook in zijn zwakheden en onvolkomenheden wordt beschreven, dat ik het een sterke en stevige roman noem.
Tegelijkertijd hebben meerdere geschiedenissen een bijna sprookjesachtig innerlijk en zo worden ze ook beschreven; in die zin is het boek bijna als een prachtige avonturenroman te lezen waarbij al die “petit histoires” op een bijna schilderachtige manier verteld worden.
Maar ook is het in zekere zin een pessimistisch boek: de mens lijkt gedoemd tot gestuntel en geploeter; de enige persoon die primair voor het goede geboren lijkt te zijn gaat een afschuwelijk einde tegemoet. Alle andere personages zwoegen voort met hun beperkte mogelijkheden, met hun beperkingen en tekortkomingen. Het is alsof Schroeder zegt: een individu kan onder zeer specifieke omstandigheden wellicht een euvele of grootse daad verrichten maar in het algemeen is hij gedoemd tot geploeter, juist vanwege zijn tekortkomingen. In deze zin biedt het boek geen open, laat staan een wenkend perspectief maar nergens staat geschreven dat een dergelijke eis aan een roman gesteld dient te worden.

Tot slot is er het taalgebruik van Schroeder, het boek wemelt van de prachtige passages; het heeft geen zin hier specifieke voorbeelden te noemen maar deze Schroeder is een groot romancier!

 

Enno Nuy 2003

2018-10-11T12:06:23+00:00