Guillou, Jan – Echte Amerikaanse jeans

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

Prometheus, 317 pagina’s

 

Het zesde deel alweer van de familiesaga Lauritzen (eerder verschenen al Bruggenbouwers, Dandy uit het noorden, Tussen rood en zwart, De kop in het zand en Blauwe Ster) beschrijft Jan Guillou de jaren vijftig, verteld dit keer door Eric, de kleinzoon van Oscar Lauritzen. Het is een soort zedenschets van de donkere jaren van de petticoat, zoals Johnny the Selfkicker het zou uitdrukken. Heel invoelbaar en herkenbaar voor ieder die die jaren vijftig bewust heeft meegemaakt. Ik behoor tot dezulken. En er zat niet veel verschil tussen de jaren vijftig in Nederland en diezelfde jaren in Zweden, zo blijkt.

Er gebeurt niet veel spectaculairs in deze episode, die door de jonge Eric wordt opgetekend in 1968 wanneer hij, geboren uit het huwelijk van zijn moeder met een Fransman, inmiddels naar Parijs of daaromtrent is verhuisd. Hij correspondeert over zijn literaire roman, die feitelijk een autobiografie is, met zijn tante Johanne, die de hoofdrol voor zich opeiste in Blauwe Ster.   Ook dit keer blijkt Guillou een uiterst leesbare roman te hebben afgeleverd en ook nu blijkt zijn geschiedenis in historisch opzicht zeer gedegen onderbouwd.

Wat ik echter niet begreep is waarom zijn stiefvader het nodig vond Eric elke avond na het eten een pak slaag te geven, vaak tot bloedens toe. En wat me nog meer verbaasde is dat kennelijk de hele familie hiervan op de hoogte was en dat niemand deze Harry tot de orde riep. Je hoopt tot de laatste pagina’s een antwoord op die vragen te krijgen maar dat antwoord komt er niet. Dat is teleurstellend. Maar voor het overige heb ik ook van deze episode genoten.

 

Enno Nuy, augustus 2017

2018-11-02T10:54:39+00:00