Theunissen, Jeroen – Ik = cartograaf

De Bezige Bij, 417 pagina’s

 

Niet eerder las ik werk van deze Jeroen Theunissen. Hij verlaat vrouw en twee jonge zoontjes om te gaan wandelen van het uiterst westelijke puntje van Ierland naar Istanbul, in totaal zo’n slordige 3700 kilometer. Hij gebruikt daarvoor 185 wandeldagen en loopt gemiddeld dus twintig kilometer per dag. In dit boek beschrijft hij zijn wandeltocht, zijn wederwaardigheden, overpeinzingen en associaties. Dit is het soort boek dat ik graag lees en ben benieuwd wat hij mij te vertellen heeft. Meteen in de eerste hoofdstukken al geeft hij me de indruk dat hij zijn nog jonge gezin verlaten heeft om zijn eigen weg te gaan, hoewel hij na afloop van de reis wel terugkeert. Had zijn vertrek de instemming van de moeder van zijn zoontjes? Zo niet, dan betaalde zij een hoge prijs voor de dromenjacht van haar echtgenoot, de vader van hun twee zoontjes die het op een cruciaal moment in hun leven zonder een vader moeten stellen. Benieuwd of de schrijver ons daar nog verdergaand over informeert. Al snel leren we dat de beide echtelieden gescheiden zijn. En later overpeinst Theunissen dat hij ging wandelen waar een ander in een psychiatrische inrichting zou zijn terecht gekomen, het huwelijk was een ramp et cetera. Er kwamen angstaanvallen… Maar – aldus de schrijver – wandelend verlies je jezelf, en op den duur je angst.

Maar soit, terug naar de kinderjaren toen een aardglobe als lamp een geliefd bezit was. Ging die stuk, dan kocht je een nieuwe. Maar die wereldbol klopt allang niet meer sinds we onszelf buiten de natuur plaatsten en onze aardbol helemaal kapot exploiteerden. Theunissen: “we moeten een nieuw verhaal verzinnen, we moeten alles van voren af aan in kaart brengen”. Als Theunissen meer dan tachtig jaar na Paddy Leigh Fermor in Hoek van Holland aan land gaat, vindt hij – zelf Vlaming – alles hetzelfde als thuis, althans België, maar: normaler. Grappig. Wandelen, aldus de schrijver, is meer dan een vorm van romantiek. Door te wandelen begeef je je in de werkelijkheid of tenminste ‘n fysieke werkelijkheid en kun je je overgeven aan reflectie, aan concreet gemaakt denken zoals Rebecca Solnit het noemde.

Het moet gezegd, deze Jeroen Theunissen kan schrijven, goed schrijven en beschikt over verbeeldingskracht. Zo schrijft hij over een jonge eik die ontkiemde op een oude wilg: “De volgens velen mooiste en stevigste, meest mythische boom, in duizenden verhalen en legenden bezongen en verheerlijkt, reikte hier ijverig naar de zon en het licht, met monomaan geloof, maar zou niet overleven omdat het thuis waar hij was gaan kiemen zijn mateloze groeidrang onmogelijk kon dragen”.

Ook deze zin beviel mij zeer: ”Ik volgde een man en een vader, Vater Rhein, die niet enkel vis, rivierplanten, stenen en door de geschiedenis achtergelaten afval bevat maar ook waternimfen en onvindbare goudschatten, een stoere stroom die een met symbolen, verhalen, mythen, dromen, handel, wijnroes en oorlogen vormgegeven brok verbeelding is, en die verbeelding noemen we cultuur, en op die verbeelding bouwen wij luchtkastelen die we bewonen en die we onze tradities noemen”.

Soms ook duiken er opeens minder fraaie zinnen op, maar kom, dat zij hem vergeven. En nu ik toch een kritische noot plaats: de seksuele avonturen – gelukkig zijn het er niet veel – had de schrijver wel weg mogen laten. Hij heeft geen bijzonder vocabulaire voor zulke escapades.

Theunissen memoreert nog maar eens dat het landbouwbeleid van Mansholt leidde tot overproductie en verstorven lokale markten in derde wereld landen waar die overproductie gedumpt werd. Toen Mansholts zich hiervan bewust werd bepleitte hij productiebeperking en herbestemming van grote arealen landbouwgrond. We schrijven 1969. Ook toen al wisten de boeren hoe ze moesten intimideren. Ze vergeleken Mansholt met Hitler, hij ontving verdachte pakjes, er viel zelfs een dode bij de demonstraties! De productiebeperking en de herbestemming sneuvelden.

Opmerkelijk is het verhaal van Albert Speer die in de gevangenistuin rondjes liep en aldoende van Berlijn naar Heidelberg liep en daarna ook nog eens naar München en Istanbul. Speer moet een extreem fitte man geweest zijn toen hij vrijkwam in 1966.

En natuurlijk komen we alle landschapsschrijvers tegen: David Henry Thoreau, Robert MacFarlane, Ton Lemaire, Patrick Lee Fermor, Fernando Pessoa, Alexander von Humboldt. Hoe het ook zij, over Nederland is de schrijver veel te positief. Ons landschap is volkomen verrommeld, de boeren hebben het met monoculturen verwoest, er groeit in ons land vrijwel geen bloem meer, ja in de lente, op de Keukenhof. Deze dagen fietsen en wandelen wij in de streek rond Alkmaar en Castricum maar het is onmogelijk je te verplaatsen zonder moderne infrastructuur waar te nemen, de auto’s razen overal om je heen, elke paar minuten laag overvliegende vliegtuigen om de moderne toerist van a naar b te verplaatsen. Het landschap hier is zo verknipt en verkruimeld dat je geen moment in de gelegenheid komt je gedachten over iets anders te laten gaan. Hier is simpelweg geen tijd en geen ruimte voor reflectie.

Wat dit boek interessant maakt zijn de beschrijvingen van de landen die de wandelaar doorkruist. Zijn observaties over Duitsland en Oostenrijk – natuurlijk lezen we slechts wat de verteller uit de eindeloze geschiedenis selecteert – zijn wat mij betreft zeer treffend en vooral relevant. Maar ook lardeert hij zijn verhalen met anekdotes en herinneringen waardoor het geheel een ietwat kaleidoscopisch karakter krijgt. Hoe het ook zij, ik herken in zijn beschrijvingen de landsaard van die naties, zoals ik ze ook zelf heb leren kennen.

Ook deze schrijver koestert een groot respect voor David Henry Thoreau maar ik vind dat respect wat misplaatst. Zijn Walden heb ik niet uitgelezen maar in zijn Wandelen heb ik genoeg onzinnige opmerkingen gelezen om hem definitief af te serveren. Thoreau is in mijningenieur een onuitstaanbare zelfingenomen Europeaan die zich niets gelegen wenste te laten liggen aan het lot van de oorspronkelijke bewoners. Achteloos wuifde hij de rechten van de indianen weg, zijn god had dit land voorbestemd voor de hardwerkende Europeanen! Gelukkig vraagt Theunissen zich wel af of de zinnen van Thoreau niet wat teveel als slogans uit een zelfhulpboek klinken. Goed zo, ga zo door! zou ik zeggen.

Je vraagt je af hoe en wanneer de schrijver zijn wandelroute uitstippelde. Vrijwel zeker voor zijn vertrek. Als hij bij de grens tussen Polen en Oekraïne wordt teruggestuurd omdat het geen officiële grensovergang is neemt hij geërgerd trein en bus, maakt een forse omweg maar keert wel weer terug naar het stadje in Oekraïne dat kennelijk op zijn oorspronkelijke route lag.

Theunissen reist zonder smart phone en heeft dan ook geen toegang tot Google Maps. Dat blijkt een bewuste keuze. Er gaat niets boven kaarten, landkaarten, hoe oud en onvolledig ze ook mogen zijn. Vroeger schreven cartografen op hun kaarten bij nog niet geëxploreerde landsdelen: Hic sunt dracones, hier wonen draken. Onbekend gebied, met wie weet wat voor gevaren. Google Maps beweert alles ingevuld te hebben, er zijn geen witte vlekken meer maar dat gaat wel ten koste van de verbeeldingskracht.

Een landkaart stimuleert de fantasie en de verbeeldingskracht. Met moderne technologie als gps vervalt de noodzaak atlassen of kaarten te raadplegen, hoeven Inuit jagers niet meer naar de wind te luisteren of naar de sterren te kijken maar ze verdwalen nu prompt als hun gps uitvalt.

Wie aan het wandelen slaat zal op enig moment door twijfel bevangen worden. Waartoe leidt al dat wandelen? Theunissen daarover: “Ik had mij een deel van het geheel willen voelen, niet iemand die als passant komt kijken, een deel van het web en niet iemand die dat web een moment observeert”. Eenmaal weer thuis gekomen verbouwt hij een oud huisje op een voormalig kerkhof voor zichzelf en zijn beide zoontjes maar de onrust blijft, de twijfel ook. De schrijver zal op enig moment vermoedelijk opnieuw de wandelschoenen aantrekken en van mij mag hij. Als hij dan weer zo’n fraai boek aflevert, zou ik hem dankbaar zijn. Van dit boek heb ik, op een enkele kanttekening na, enorm genoten.

 

Enno Nuy
September 2022