Schröder, Allard – Favonius

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

Een burgerroman, schrijft Schröder op het binnenblad en in een kort nawoord lezen we dat deze roman weliswaar op zichzelf staat maar een thematisch geheel vormt met de eerder verschenen romans Raaf en Grover. Ging het in Grover o een zelfstandig garagehouder en in Raaf om een verschoppeling aan de zelfkant van de samenleving, in Favonius gaat het om een nauwelijks tot de verbeelding sprekende medewerker uit het tweede echelon van een grote projectontwikkelaar. Het schrijverschap van Schröder staat buiten kijf, zijn taal is ronduit prachtig en dat beperkt zich niet alleen tot het beschrijven van het weer en weersgesteldheden. Zijn verhalen zijn zonder uitzondering meeslepend, spannend in zekere zin, voortdurend verlang je te vernemen van de verdere ontwikkelingen ook al voel je al heel snel aan dat er tal van de hoofdpersoon onwelgevallige voorvallen op zullen treden. De plot van deze drie romans stelt de lezer niet teleur, hoe onmachtig de hoofdpersonen ook lijken werkelijk enige invloed op hun leven en levensloop uit te oefenen. Ze staan in zekere zin aan de zijlijn, spelen geen beslissende rol, ontketenen niets maar reageren slechts op wat het leven hen meer of minder toevallig biedt. Ze zijn omgeven door sterkere karakters, zonder dat daarmee een uitspraak is gedaan over de aard van die karakters.

Deze Favonius is een geloofwaardige figuur en het verhaal zelf, waarover hier op deze plaats geen enkele nadere mededeling, laat zich gemakkelijk plaatsen in de actualiteit. De vastgoedwereld, de vermenging tussen bovenwereld en onderwereld, de wijze waarop hebzucht zich van mensen meester maakt, hen chantabel maakt, de corruptie, het is er allemaal zonder dat het direct tot de verhaallijn behoort. Het gaat dus niet over Endstra en Holleeder, dit boek. Zoals alle romans van Schröder gaat ook Favonius over de manier waarop het individu zich met wat zijn karakter en persoonlijkheid hem aan wapens biedt, teweer stelt tegen hetgeen hem overkomt. Zeker de hoofdpersonen in dit drieluik – Grover, Raaf en Favonius – overkomt het leven. Zij zijn niet of nauwelijks in staat tot proactief handelen, zij verweren zich tegen hetgeen hen aangedaan wordt, tegen hetgeen zij zichzelf aandoen. Ze blijven overeind maar de prijs is vaak hoog. En ondertussen weet Schröder in prachtige taal schitterende verhalen te vertellen, ik memoreerde dat al eerder. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er in Favonius een soms wel heel wonderlijk gezelschap wordt opgevoerd. Een vrouw met een been, een oog (maar gelukkig met twee tieten); een andere vrouw van een extreme onderdanigheid, een alchemist annex pillendraaier die aanleiding is voor weer enkele prachtige hallucinatoire passages en zo voorts. Lezenswaard dus, deze Favonius.

Enno Nuy

Mei 2005

2018-10-09T11:58:46+00:00