Raworth, Kate – Donut economie

Nieuw Amsterdam, 285 pagina´s

 

Het adagio van de eeuwige groei, bij voorkeur uitgedrukt in het bbp, het bruto binnenlands product, lijkt onder economen onomstreden. Lijkt, want er zijn steeds meer economen en (andere) wetenschappers die ervan overtuigd zijn geraakt dat zowel het bbp als maatstaf voor welzijn alsook eeuwige groei ontoereikende concepten zijn om het hoofd te bieden aan de gigantische problemen waarmee de postmoderne wereld zich geconfronteerd ziet. Problemen die door de mens zelf veroorzaakt zijn, niet in de laatste plaats door een economische theorie aan te hangen die van volstrekt onjuiste premissen is uitgegaan en door structureel onvoldoende te onderkennen hoezeer deze moderne mens roofbouw pleegt op de aarde, de natuurlijke hulpbronnen en grondstoffen; hoezeer de moderne mens een globaliserende samenleving heeft gecreëerd die eerst en vooral door groeiende ongelijkheid wordt gekenmerkt. En dat allemaal door een degeneratieve economische theorie aan te hangen die is gebaseerd op het rupsmodel: neem – maak – gebruik – gooi weg. In plaats van een regeneratieve economie ook wel voorgesteld als een vlindermodel: neem – maak – gebruik – regenereer. Kate Raworth is een Britse econoom die haar ideeën omtrent deze enorme vraagstukken heeft getransformeerd naar een nieuwe regeneratieve economie die zij – omdat beelden ons nu eenmaal helpen om ingewikkelde concepten begrijpelijk te maken – de donut economie heeft genoemd. In de illustratie is onmiddellijk te zien waarom zij voor deze benaming koos. De donut vertegenwoordigt het gebied waarbinnen de menselijke samenleving haar economie vorm kan geven zodanig dat er sprake is van een sociaal rechtvaardige samenleving terwijl tegelijkertijd het milieuplafond niet wordt overschreden, er geen roofbouw wordt gepleegd op de aarde en haar hulpbronnen.

In haar boek Donut economie. Zeven stappen naar een economie voor de 21ste eeuw. schetst Raworth de contouren van een nieuwe economische theorie waarin ze de doelstelling van de economie herdefinieert, de economie plaatst in het grotere beeld van onze planeet en haar atmosfeer, kijkt naar de menselijke natuur, voor een systeemtheoretische benadering kiest om de complexe processen te kunnen doorgronden, zich richt op herverdeling en een regeneratieve economie en waarin ze eeuwige economische groei niet meer centraal stelt. Waar veel, zoniet de meeste economen menen dat ongelijkheid een economische noodzakelijkheid is om de markt ordentelijk te doen functioneren stelt Raworth daartegenover dat ongelijkheid een ontwerpfout is. En dat om die ontwerpfout ongedaan te kunnen maken we niet kunnen volstaan met herverdeling van inkomen maar vooral moeten kijken naar herverdeling van rijkdom.

De visionaire systeemtheoreticus Donella Meadows was een van de eersten die stelde: “Groei is een van de domste doelstellingen die een cultuur ooit heeft uitgevonden. Groei van wat en waarom, wie betaalt dat en hoe lang kan het duren en hoeveel is genoeg?”. De doelstellingen die Raworth opnam in haar donut-illustratie zijn niet uit de lucht gegrepen, al deze doelstellingen zijn opgenomen in de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, die 193 lidstaten in 2015 overeenkwamen en waarvan het merendeel in 2030 gerealiseerd moet zijn. Maar we kunnen niet genoeg doordrongen worden van de urgentie, binnen het leven van één mens is de mensheid een geologische kracht op planetaire schaal geworden, een nieuw fenomeen dat aangeeft dat de mensheid een nieuwe, mondiale verantwoordelijkheid heeft jegens de planeet, aldus Will Steffen, Executive Director van het Climate Change Institute van de Australian National University. Anders gezegd, wij hebben het veilige holoceen verlaten en zijn het verwoestende antropoceen binnengetreden. De internationale wetenschap heeft negen planetaire grenzen gedefinieerd die samen het ecologisch plafond van onze planeet definiëren: klimaatverandering, verzuring oceanen, chemische vervuiling, stikstof- en fosforverzadiging, zoetwateronttrekking, grondconversie, vermindering biodiversiteit, luchtvervuiling en aantasting van de ozonlaag. Volgens de Wagenings Universiteit heeft de mensheid inmiddels vier van deze grenzen ruim overschreden: klimaatverandering, stikstof- en fosforverzadiging, grondconversie en vermindering biodiversiteit.

Vroeger en in zekere zin ook nu nog bestond het toneel van de economie uit de markt, het bedrijfsleven, de financiële markten, de handel en de staat. Een veel te beperkte rolverdeling om recht te doen aan de complexiteit van de menselijke samenleving en het economisch handelen daarbinnen. In de voorstelling van Raworth zijn de belangrijkste spelers de aarde, de maatschappij, de economie, het huishouden, de markt, het gemeenschapsbezit, de staat, de financiële markten, het bedrijfsleven, de handel en de macht. En het behoeft geen nader betoog dat een complexere systeem van elkaar beïnvloedende actoren heel wat minder voorspelbaar en beheersbaar is dan een gesimplificeerde voorstelling van zaken waar de economische theorie nu al decennialang zo gretig gebruik van maakt.

We moeten ook en vooral nadrukkelijk naar onszelf kijken, aldus Raworth. Zijn wij wel de homo economicus waarvoor de economische theorie ons zo graag houdt? Moeten we niet veel meer nadruk leggen op sociale wederkerigheid in plaats van egoïsme, meer op vloeiende waarden focussen dan vaste voorkeuren aan te houden, meer oog hebben voor de onderlinge afhankelijkheid dan het isolement van het ik te zoeken, liever inschattingen ta maken dan de calculerende burger te zijn, moeten we wel de dominante speler in de natuur zijn aan de top van de natuurlijke piramide in plaats van ons te realiseren hoezeer we afhankelijk zijn van alle spelers in die piramide? Ons doel moet zijn, aldus Raworth, de menselijke natuur te stimuleren in de richting van de donut. Prijsbeleid of financiële stimuli kunnen daarbij helpen maar zijn absoluut niet toereikend om ons doel te realiseren. Er is veel meer voor nodig. Maar voor we daar aan toekomen moeten we eerst onze huidige positie analyseren. Ons vermogen om complexiteit te begrijpen is echter belemmerd door honderdduizend jaar evolutie maar werd vooral afgeknot door een economische wetenschap die honderdvijftig jaar lang onze voorkeur voor mechanische modellen en metaforen heeft versterkt. In plaats daarvan hebben we systeemtheoretische modellen nodig om de complexe dynamica van de globaliserende economie te kunnen doorgronden. De economie voorstellen als een proces waarin de markt altijd een evenwicht opzoekt is niet meer van deze tijd en de onbruikbaarheid van die voorstelling van zaken is inmiddels afdoende aangetoond. Toch houden zeer veel economen vast aan dit principe.

Het denken in systemen is gebaseerd op drie eenvoudige begrippen: voorraad en stroom, terugkoppelingslus en vertraging. Kijk maar eens naar een zwerm spreeuwen om je enigszins een indruk te vormen van hoe complex een proces verlopen kan. Of zoals econoom Orit Gal formuleert: “De systeemtheorie leert ons dat belangrijke gebeurtenissen het gevolg zijn van het rijpen en samenkomen van onderliggende trends: ze weerspiegelen verandering die al is opgetreden binnen het systeem”. Conventionele economische theorieën zijn niet bij machte de complexe werkelijkheid enigszins accuraat te analyseren. De crisis van 2008 zag niemand aankomen omdat de economische modellen geen rekening hielden met particuliere banken, schulden en geld. En op dezelfde wijze wordt klimaatverandering eerst en vooral als een externaliteit beschouwd terwijl het juist een regelrecht gevolg, effect van ons economisch handelen is. Ook ethiek moet een plaats veroveren in een moderne systeemtheorie voor de economie en Raworth formuleert vier ethische principes voor de moderne econoom: handel in dienst van de menselijke voorspoed, respecteer de autonomie van de gemeenschappen die je dient, wees prudent bij het maken van beleid en tot slot wees open over de beperkingen en tekortkomingen van je modellen.

Herverdeling is een centraal thema in het denken van Kate Raworth. Ongelijkheid is geen onvermijdelijke eigenschap van een economie maar een systeemfout, een tekortkoming van het economisch ontwerp. En herverdeling van rijkdom is daarbij belangrijker dan herverdeling van inkomens. Het is evident dat eigendom hier een belangrijke rol speelt en hier sluit Raworth aan bij John Stuart Mill. Grond zou geen bezit van landeigenaren mogen zijn maar gemeenschapsbezit moeten zijn. Internationaal onderzoek laat zien dat in landen met een grotere mate van ongelijkheid eerder sprake is van aantasting van het milieu, minder economische stabiliteit, meer ziektes, drugsgebruik en obesitas en dat daar eerder sprake is van aantasting van de democratische grondrechten. Raworth hierover: wacht niet op economische groei om ongelijkheid te reduceren – omdat dit niet zal gebeuren. Creëer in plaats daarvan een economie die ontworpen is voor herverdeling. Het best passende beeld hierbij is een stromennetwerk: wanneer de economie wordt opgezet als een gespreid netwerk, kunnen het gegenereerde inkomen en de rijkdom rechtvaardiger worden verdeeld.

In de tweede helft van de twintigste eeuw werd ongelijkheid vooral bestreden met progressieve inkomstenbelasting en inkomensoverdracht, met arbeidsmarktmaatregelen zoals minimum loon en met dienstverlening door de overheid op diverse terreinen. Een groot deel van deze maatregelen is inmiddels door neoliberalen afgebouwd. Raworth concentreert zich op een klein aantal kerngebieden: wie bezit de grond, wie maakt jouw geld, wie bezit jouw arbeidskracht, wie is eigenaar van robots en wie bezit de ideeën? Zoals gezegd, in haar denken over grond sluit Raworth aan bij John Stuart Mill maar ook de geoloog Peter Westbroek heeft in zijn Ontdekking van de aarde hartstochtelijk betoogd dat er – teneinde de wereld te kunnen redden – drastisch ingegrepen dient te worden in het denken over eigendom.

Ook zou er veel meer aandacht aan alternatieve valuta geschonken moeten worden waarbij block chain een veelbelovende techniek is om daar prudent en veilig mee om te gaan. In de economie zoals wij die kennen wordt geld door banken in omloop gebracht maar dat is altijd in de vorm van rentedragende schulden. Bij stijgende schulden zal een steeds groter deel van het inkomen aan frente en afbetaling opgaan en er komt dan simpelweg steeds minder inkomen beschikbaar voor producten en diensten. Raworth geeft een aantal tot de verbeelding sprekende voorbeelden van een nieuwe manier van omgaan met geld, met name binnen lokale economieën.

Ook arbeidskracht is aan herziening toe. Stel je eens voor, aldus Raworth, dat arbeid niet langer de vervangbare buitenstaander is maar mede-eigenaar van de onderneming en stel je eens voor dat bedrijven hun kapitaal niet vergaren door aandelen uit te geven aan externe investeerders maar obligaties uitgeven die geen deel van het eigendom beloven maar een eerlijke en vaststaande opbrengst. Anders gezegd, er zijn meer dan voldoende mogelijkheden om onze samenleving te herinrichten. Waarom vervangen we belasting op arbeid niet door belasting op het gebruik van niet-duurzame hulpbronnen? En een basisinkomen is een zeer gepaste reactie op de introductie van robots maar er kan veel meer zekerheid worden gegenereerd wanneer iedereen een aandeel krijgt in het eigendom van robottechnologie. En wat te denken van intellectueel eigendom, dat aan de basis staat van de bizarre wereld van patenten. Er zou veel meer met open source kennis en technologie gewerkt moeten worden. Zoals de econoom Joseph Stiglitz opmerkt: “We hebben een duur en oneerlijk stelsel van intellectuele eigendomsrechten gecreëerd dat meer in het voordeel werkt van in octrooirecht gespecialiseerde juristen en grote ondernemingen dan van de wetenschap en kleine uitvinders en vernieuwers”.

Economie gaat niet om het ontdekken van wetten en wetmatigheden, economie is een kwestie van design. En zoals de natuur gedijt door continue recycling, zo is dat ook het geval bij de economie. Prijsdifferentiatie, quota, heffingen, belastingmaatregelen zijn bruikbare instrumenten maar ze zijn niet toereikend. Hebben wij nu nog steeds een degeneratieve economie (neem – maak – gebruik – gooi weg), we zullen het roer fors om moeten gooien en streven naar een regeneratieve economie. Of er daarbij sprake zal zijn of moet zijn van eeuwige groei is in feite niet relevant stelt Raworth: laten we ons in dat debat maar als agnost opstellen. Waar het om gaat is dat we een economie ontwerpen die alle mensen in staat stelt binnen de veilige grenzen van de donut te leven en die de menselijke voorspoed bevordert, ongeacht of de economie groeit of niet. En om binnen veilige donutgrenzen te komen zouden de emissies met acht tot tien procent per jaar moeten dalen. Of dat verenigbaar is met het adagio van de eeuwige groei van het bbp? De economen Ayres en Warr weten het antwoord wel: “Kort gezegd, de toekomstige groei van het bbp is niet alleen niet gegarandeerd, het is zelfs waarschijnlijker dat hier binnen enkele decennia een einde aan komt”.

Raworth laat in een zeer opmerkelijk en voortreffelijk boek zien dat economie inderdaad geen wetenschap is maar tot nog toe vooral opviel door het opsporen van wetten en wetmatigheden uit een veel te kleine dataset. De veronderstelde wetmatigheden zijn een eigen leven gaan leiden maar bleken niet in staat systeemcrises te voorspellen. De conventionele economische theorie gaat ten onrechte uit van de onvermijdelijkheid of zelfs noodzakelijkheid van ongelijkheid en hanteert het op den duur verwoestende adagio van eeuwige groei. Raworth maakt aannemelijk dat het roer om moet en om kan. Een van de meest opmerkelijke boeken wat mij betreft sinds het rapport Grenzen aan de groei van de Club van Rome en Small is beautiful van E.F. Schumacher. En uitstekend geschreven bovendien, in een rustig en kalm betoog. Verplichte kost voor economen, financieel specialisten, beleidsmakers en politici. In de samenleving zelf zijn er genoeg initiatieven om ons economisch handelen daadwerkelijk te ontwerpen. Die initiatieven verdienen steun en navolging.

 

Enno Nuy

februari 2018