Fallada, Hans – Een waanzinnig begin

Cossee, 255 pagina´s

 

In Een waanzinnig begin beschrijft Hans Fallada de Duitse samenleving in de eerste maanden na de Tweede Wereldoorlog. Ofschoon hij in zijn voorwoord verklaart dat het weliswaar een waarheidsgetrouw verslag van de werkelijkheid betreft maar dat niets van wat hij schrijft is gebeurd zoals hij het beschreven heeft, is deze roman, dit verslag grotendeels autobiografisch. Dat Fallada schrijven kan wisten we al van zijn eerdere boeken. Hij heeft nooit veel opgehad met de nazi’s en trok zich gedurende de bruine jaren terug in een wat later de “innere Emigration” werd genoemd. Geen vrijwillig verkozen of door de nazi’s opgedrongen ballingschap in den vreemde, maar in het hol van de leeuw blijvend en dus bij tijd en wijle niet ontkomend aan heulen met de machthebbers. Fallada schreef hierover uitgebreid in zijn In mijn vreemde land.

Dit Een waanzinnig begin is feitelijk een vervolg op zijn pas veel later gepubliceerde autobiografische aantekeningen. Zijn hoofdpersoon Doll is het alter ego van Fallada en niets mag dan zijn gebeurd zoals Fallada het beschreef maar feit is dat hij net als Doll zijn eerste vrouw verliet voor een veel jongere, dat hij net als Doll een schrijvende boer was en dat hij net als Doll korte tijd burgemeester van een klein plaatsje was, aangesteld door de Russen. Ook zijn verslaving aan morfine en zijn minstens even fataal verslaafde jonge echtgenote had Fallada gemeen met dr. Doll.

De roman speelt zich af in het naoorlogse Mecklenburg-Vorpommern waar ook Fallada zelf vandaan kwam. Het gebied dat deel van de latere DDR zou uitmaken. En het is een beklemmend boek waarin Fallada in sober proza beschrijft hoe de Duitsers er aan toe waren nadat de nazi’s hadden gecapituleerd. Het is geen fraai beeld van Duitsers die alles en iedereen wantrouwden, die elkaar bestalen, die geen van allen ooit nazi waren geweest, hoogstens gedwongen waren lid van de partij te worden, die elkaar beloerden en verlinkten, die elkaar het licht in de ogen niet gunden en het brood uit de mond keken. Vooral de bruine hamsters hadden goed voor zichzelf gezorgd, stelt Doll vast.

De roman begint met de opmars van de Russen in Prenzlau en terwijl de lokale bevolking met angst en beven Iwan naderbij ziet komen, trotseert de jonge mooie echtgenote van Doll de Russen en gaat doodgemoedereerd de stad in om haar morfine bij een apotheker op te halen. Ik verbaasde me erover dat de Russen, die toch bepaald een reputatie hoog hebben te houden, deze jonge vrouw ongemoeid lieten. Niks mis met die Russen, althans volgens de lezing van dr. Doll. Maar de werkelijkheid leren we pas in het nawoord van de overigens uitstekende vertaalster Anne Folkertsma kennen waar zij optekent dat de eerste en zojuist door hem verlate echtgenote van Doll wel degelijk door de Russen werd verkracht. Deze selectieve omgang van Fallada met de werkelijkheid wordt hem niet bepaald onbegrijpelijk herhaaldelijk voor de voeten geworpen. Na de oorlog zal zijn naam als schrijver snel worden opgenomen in de DDR canon. Niet per definitie de beste aanbeveling.

Als Doll en zijn jonge vrouw beiden wegglijden in een morfineroes, brengt hen dat uiteindelijk in het ziekenhuis en na hun ontslag besluiten ze naar Berlijn te reizen waar de jonge echtgenote nog een appartement heeft, dat inmiddels door de dienst Volkshuisvesting aan andere woningzoekenden is toegewezen. Ook de beschrijving van het leven in deze grotendeels verwoeste stad is schrijnend en indringend. Steeds meer klagen de Duitsers over het ontbreken van goede huisvesting en de primaire levensbehoeften. Steeds vaker hoort Doll de jammerklacht “ja, onder Führer hadden we geen voedseltekort, toen was alles beter” maar nazi waren ze geen van allen geweest. Fallada: “Ze leken onverbeterlijk, soms was het bijna ondraaglijk onder hen te leven; voor het eerst – nu, ná de oorlog! – overwoog Doll serieus te emigreren”.

Maar al zou Fallada dat echt hebben gewild, hij beschikte noch over de middelen, noch over het gezonde gesternte om alsnog in ballingschap te gaan. Keer op keer raakt hij in de ban van de morfine en moet dan weer afkicken. Keer op keer begint hij weer opnieuw, zichzelf een nieuw elan aanpratend. Fallada laat Doll hierover peinzen: “Ze hadden een vermogen aan vriendschap, vertrouwen, bezit en ook aan geloof in zichzelf verkwist”. Zeven maanden na Een waanzinnig begin zou Fallada overlijden aan hartfalen, nog net genoeg tijd om zijn magnum opus te schrijven: Alleen in Berlijn.

Hoe het ook zij, Hans Fallada is een tragisch en gecompliceerde man geweest maar ook een begenadigd schrijver. Laten we hopen dat de uitgever de biografie van Hans Fallada door Jenny Williams Mir leben als eins snel in een vertaling uit wil brengen

 

Enno Nuy

november 2014