Barnard, Benno – Afscheid van de handkus

atlas contact, 459 pagina’s

 

Het jongste boek van Benno Barnard begint met Bladzijden van een brillenjood, een dagboek over de periode zomer 2019 tot vlak voor de door Poetin ontketende oorlog tegen Oekraïne. Losse notities en zo is ook mijn commentaar.

Corbyn snapt niets van arbeiders, schrijft Barnard en ik ben geneigd hem daarin te volgen. Maar als hij eraan toevoegt “Boris wel” doe ik maar net alsof ik dat niet gelezen heb. Het is onzin natuurlijk, Boris Johnson is een arrogant gedrocht dat zich het lot van gewone arbeiders nog geen nanoseconde heeft aangetrokken.
En uitgerekend op tweede kerstdag 2019 bedenkt Barnard – en hij lijkt daar trots op – dat het wezen van het atheïsme een blinde muur is. Zo vertelde hem een droom van Graham Greene. En zo zie je maar, een echte gelovige en een waarachtige atheïst zullen elkaar nooit begrijpen. Zelf beschuldig ik gelovigen nogal eens van opzettelijke domheid en zo’n opmerking over een blinde muur sterkt mij dan weer in mijn overtuiging.
Als Barnard schrijft dat de Schotten niet aanvoelen waar hun loyaliteit zou moeten liggen onderbouwt hij dat met de opmerking dat ze drie maal zoveel exporteren naar Engeland als naar de EU. Zoiets zoek ik dan prompt op en lees dan op een website van de Nederlandse Rijksoverheid dat de Schotten in 2018 33,8 miljard exporteerden waarvan 16,1 miljard naar de EU. Voor wat het waard is.
Het probleem tijd, schrijft Barnard, kent een onhandige oplossing: de dood. En hij vervolgt: “en naarmate we ouder worden, legt de onvermurwbaar dalende zon een steeds weemoediger glans over de achter ons liggende, ongrijpbaar geworden tijd”. Dat is toch een buitengewoon fraai geformuleerde gedachte en hij sluit zijn overpeinzingen over tijd af met: ”Nostalgie is de enige manier om iets te ervaren van de tijd in zijn volledige omvang”. Ik ben geneigd het volmondig met hem eens te zijn.

Op de voorkant van deze nieuwe Barnard zien we een peinzende Keizer Frans Josef en op het achterplat aartshertog Frans Ferdinand en zijn echtgenote Sophie. Na de moord op Frans Ferdinand en Sophie verklaarde de oude Frans Jozef Servië de oorlog waarmee de Eerste Wereldoorlog uitbrak en de Hongaars-Oostenrijkse dubbelmonarchie definitief ten grave werd gedragen. Barnard verklaarde wel vaker de ondergang van dat merkwaardige rijk, die Donaumonarchie te betreuren. Benieuwd of deze periode, waar Joseph Roth zulke prachtige romans als Radetzkymars over schreef, nog tevoorschijn komt in dit boek.
De op zich wel spitsvondige opmerking van een vrouwspersoon (Barnard geeft hier een aanmerkelijk minder vleiende beschrijving) dat Europa alle migranten zonder verder gedoe moet binnenlaten, want de Europeanen waren ook onuitgenodigd de koloniën binnengewandeld, is aan Barnard duidelijk niet besteed. Te ongelijksoortig, meent hij.
Maar prachtig is dan weer de verzuchting dat de voortschrijdende tijd lijkt op de haas die de afstand tot onze trage opvattingen halveert zonder ze ooit in te halen.
En als de schrijver tijdens een huiselijke lunch de vraag opwerpt van welk materiaal de hamer van Nietzsche is gemaakt, antwoord zijn zoon: “van lucht”. Ik vraag me dan af of zoon en trotse vader Nietzsche wel begrepen hebben. Ik merk daar overigens onmiddellijk bij op dat ik onlangs de brieven van Nietzsche en Wagner nog eens ter hand nam om al heel snel te konkluderen dat ik werkelijk niets begreep van beider argumentaties en lamentaties!

Enfin, enkele pagina’s verder merkt Barnard op: “… hoewel de godsdienst vermoedelijk niet meer dan een tussenfase halverwege het reptiel en de cybercentrum vertegenwoordigt“ en ik ben weer helemaal gerustgesteld. Mijn favoriete schrijver (na het verscheiden van Jeroen Brouwers) uit ons eigen taalgebied weet wel degelijk hoe de vork aan de steel zit. En dat blijkt nog maar eens het geval als Barnard uitlegt hoe het nu eigenlijk met ‘tijd’ zit: “Dan volgt het eeuwige niets, een niets dus dat nooit ophoudt, maar dat evengoed wel moet ophouden als er geen tijd meer is – in dat geval houdt ook het niets op. Tenzij de eeuwigheid van het niet-bestaan kwalitatief anders is, wat betekent dat het wel-bestaan is”.
Als de Engelsen niet uit xenofobie voor de Brexit stemden, wat heeft hen dan in hemelsnaam bewogen? Ik persoonlijk meen dat veel Britten toch echt door een latent soort racisme worden gedreven. Bovendien heb ik de indruk dat steeds meer Britten heel erg veel spijt hebben van hun leave-stem en zich bedrogen voelen door Johnson en Rees-Mogg (ik krijg af en toe de indruk dat Barnard hem wel mag of zelfs vertrouwt; dat vergeef ik hem niet) om maar te zwijgen van Liz Truss! Of kijk ik teveel naar Andrew Marr en James O’Brien?
En ach , dan noemt de door mij bewonderde schrijver Rousseau ook nog een fantast. Maar dat is toch echt een al te magere en vooral misprijzende kwalificatie. En voor alle duidelijkheid: ik behoor niet tot degenen die geloven in de natuurlijke goedheid van de mens, on the contrary!
Ik ben het met Barnard eens wat betreft de vertaling van Radetzkymars van Joseph Roth, dat wil zeggen dat ik de vertaling van W. Wielek-Berg las. Maar het moet gezegd, Els Snick kent het werk van Roth, heeft zich in zijn leven verdiept en schreef alleszins boeiende biografische schetsen van deze geweldenaar.
Op 3 juli 2020 noemt Barnard de Donaumonarchie een staat geworden utopie. Maar dan toch wel een utopie die aan zichzelf ten gronde ging, deze vleesgeworden Babylonische spraakverwarring.

Dan, plotseling, raak ik verzeild in een merkwaardige tekst waarin Barnard Isaac Babel niet bij zijn naam noemt maar hem wel voorstelt als een smous (dat ken ik toch echt alleen als een scheldwoord) met een bolle kop en dikke lippen (—-) die terecht een kopje kleiner gemaakt zou zijn door de bolsjewieken. Ik geloof dat ik Verhalen uit Odessa lang geleden wel eens gelezen heb maar kan me daar verder niets van herinneren. Wat zou Babel toch misdaan hebben dat de schrijver zijn lot dubbel en dwars verdiend noemde? Was hij echt een vijand van het volk, reden voor Stalin om hem te executeren? Waarom is hij na de dood van Stalin dan prompt gerehabiliteerd? Heel merkwaardig indeed!

Als de schrijver het werk van Camus een skelet zonder vlees noemt (en ik ben geneigd dat met hem eens te zijn ook al moet ik diep in mijn herinnering graven om Camus weer tegen te komen) stelt hij daartegenover dat zijn eigen werk als vlees zonder skelet is. En misschien is dat nog waar ook, al moet ik er meteen bij opmerken dat ik dat skelet niet mis. Het is inherent aan hoe Barnard schrijft: dagboekachtige notities waarin hij de ruimte neemt om vrijelijk te associëren, zijn persoonlijke wederwaardigheden en intimiteiten met zijn lezers te delen – hoe ouder hoe informeler deze schrijver wordt, denk ik wel eens – of om toevallige of plotse invallen te noteren en om geregeld tussen neus en lippen door te laten doorschemeren hoe hij echt over de zaken denkt. Ik vind het juist leuk worden als ik het weer eens hevig oneens met hem ben. Ik denk dat ik de schrijver Barnard zeker niet zo zou waarderen als ik bij lezing voortdurend instemmend zou knikken, dat zou al te gemakkelijk zijn. Zelf ergert hij zich geregeld aan Canetti zonder zijn bewondering voor de schrijver te verliezen. En zo hoort het ook!
Nog zo’n prachtige zin: “We zijn wat we kwijt zijn – tot er een rabbi opstaat die de rivier gebiedt de andere kant op te stromen”. Maar de gitaar het instrument van satan? Waar haalt de schrijver dat nu weer vandaan?
Begin november 2020 schrijft Barnard: “Ik teken hierbij aan dat ik de christelijke religie als een reusachtig aneurysma van het Joodse brein beschouw (en dus luidt de vraag in hoeverre we het christendom als een ziekte moeten beschouwen“. Ik denk dan: hoe schitterend geformuleerd Benno, laten we eens de tijd nemen om over deze gedachte door te filosoferen.
En de volgende dag keert hij zich tegen de karakterisering van Trump als een fascist maar dan gaat hij er wel aan voorbij dat deze president de pers breidelt en vanaf dag 1 verdacht maakte, dat hij de rechterlijke macht niet respecteert, dat hij een volstrekte antidemocraat is en zichzelf als de sterke man beschouwt, dat hij verkiezingen niet respecteert en zijn volk aanspoorde met geweld de verkiezingsuitslag ongedaan te maken, ach ik kan nog heel lang doorgaan maar wie echt zijn verstand gebruikt kan de kwalificatie van Trump als fascist natuurlijk niet afwijzen.
De tweede lockdown gaat in en ik vraag me af of Barnard Johnson nog zal kapittelen om diens partygate. Maar dat gaat niet gebeuren. In de laatste dagen van 2020 verwijt Barnard Johnson in een droom diens oneerlijkheid. Zou het daarbij blijven? Gelukkig volgt een prachtig gedicht van Koenraad Goudeseune!
“Naar mij, die zo gevoelig ben”, lees ik op pagina 181. Grappig, diezelfde constructie las ik onlangs nog bij Jeroen Brouwers en opnieuw valt me op hoe onlogisch deze constructie, grammaticaal ongetwijfeld juist, mij in de oren klinkt.
In januari 2021 verzucht de schrijver dat het Verenigd Koninkrijk een beroep doet op de verkeerde mythe. Hoe heb ik het nu, is leave dan toch remain geworden?
Nabokov zou over facettenogen beschikken maar dat moeten toch facetogen zijn.
En soms gaat Barnard te ver, zoals wanneer hij – ongetwijfeld badinerend – spreekt van “die moffentroep van Pfizer”.
Maar gelukkig volgt meteen weer zo’n fraaie Barnardformulering: “Op het terras, met uitzicht op de samenvatting van Engeland die hun ommuurde tuin is…”.

“We zijn een beschaving die achterwaarts evolueert”. Hoe treffend geformuleerd maar ik vraag me af of Barnard en ik naar dezelfde voorbeelden zouden verwijzen.
Een week na Pasen 2021 sterft prins Philip en een naburige vriend verzucht “met een gelaatsuitdrukking die bestand is tegen een beschieting vanaf zee”: “Eerst het empire en nu dit weer”. Dat doet me denken aan de ongemanierde grap die je tijdens Thatcher kon horen: “When we were an empire we had an emperor, when we were a kingdom we had a king and now that we’re a country…”.
“De ware menselijke taal wordt door schrijvers gesproken”, schrijft Barnard en voegt er tussen haakjes meteen aan toe: (sommige schrijvers) Maar hij schrijft dit vooral om te benadrukken dat wetenschappers geen wereld scheppen en daar vindt hij mij diametraal tegenover zich. Hier vergist Barnard zich deerlijk! Het voert te ver om daar hier verder op in te gaan maar ik zou er een essay aan kunnen wijden.
Ik ben al tijden op zoek naar Overpeinzingen van een eenzame wandelaar van Rousseau en nu vertelt Barnard mij dat dat boek vol staat met larmoyante flauwekul! Benieuwd of ik hem gelijk moet geven want ik rust niet voor ik dat boek bemachtigd heb.
“Was het slotakkoord van Trumps presidentschap niet revolutionair (en dus angstaanjagend?” Schrijft Barnard, die nog vol afschuw terugdenkt aan de Franse revolutie. Ik zou in verband met Trump nooit voor het woord ‘revolutie’ kiezen (eerder coup of omverwerping of het vermoorden van de democratie) maar ja, voor mij heeft het woord ‘revolutie’ dan ook zeker geen primair negatieve connotatie. Bij Barnard wekt dit woord alleen al enkel gruwel op.
De vraag stellen…: Is het evangelie niet vier keer onzin?
En dan weer zo’n prachtige zin: “Verderop boven een bergkam valt een stortbui en nu ontstaat er een tweede schelpvorm, een door de schering van de zon en de inslag van de regen geweven regenboog van jewelste”.
Barnard erkent de problemen die zijn ontstaan door of sinds de Brexit en schrijft dan: ”mogelijk blijken er ook economische voordelen te zijn verbonden met de uittreding”. De wens die de vader is. Maar als hij eerlijk is, moet hij erkennen dat die voordelen tot nog toe niet en nergens zijn gebleken.
Aan het einde van het dagboek kom ik zowaar Luuk Gruwez tegen, een in mijn ogen niet bepaald interessante schrijver die eerst jarenlang zich de vriendschap van Eriek Verpale liet welgevallen om hem vervolgens genadeloos af te serveren. Niet fraai.

Waarom lees ik Barnard eigenlijk zo graag? Primair toch vanwege diens taalbeheersing en stilistische kwaliteiten. Maar er is meer. Barnard is opgegroeid in een gezin met ouders die je als sterke persoonlijkheden zou kunnen kenschetsen. Vooral de vader heeft niet nagelaten een diepe indruk achter te laten. Je ziet dat het cultureel erfgoed waaraan de vader hechtte, ook bij de zoon in goede handen is. Hij kreeg dat alles aangereikt inclusief de geschiedenis daarachter, de grondvesten waarop dat alles gebouwd was, de cultuur waar dit alles was ingebed, de taal van psalm en poëzie. Zijn boek zo lezende lijkt dit ook voor zijn volgende generatie te gelden.
Zelf ben ik in een aanzienlijk minder expliciete omgeving groot gegroeid. Je kreeg wat normen en waarden mee maar voor de rest moest je toch vooral zelf je weg maar zien te vinden. Ik voel me daar wel bij overigens.
Ik ging een andere weg dan Barnard maar heb genoeg voeling met diens wereld en achtergrond om hem te kunnen begrijpen. Voor mij nodigt Barnard uit tot discussie en dat doe ik dan ook gretig. Op vele vlakken verschil ik met hem van mening maar och, hoe fundamenteel is dat eigenlijk? Soms denk ik: hij praat kul maar hij zegt het zo mooi. Er is ook genoeg dat we delen, geschiedenis, cultuur, literatuur , Rozendaal en vooral de taal. Altijd toch de taal.
Ik denk wel dat je de geschiedenis, de cultuur, de taal van Barnard moet kennen en begrijpen om van zijn proza te kunnen genieten. Een jonger publiek zal hij, vrees ik, niet aantrekken. Dat zij dan maar zo, hoewel … Kortom, ook van deze Barnard heb ik weer ruimhartig genoten, heerlijk om dit alles te lezen. Als toegift krijgt u nog een novelle, door de schrijver roman genoemd, die de titel van het boek draagt: Afscheid van de handkus. Een barokke vertelling die ons terugvoert naar de tijden van de Donaumonarchie wat dan weer terugkeert in de illustraties op voor- en achterflap. Een favoriet thema van de schrijver waar ook ik mij behoorlijk in verdiept heb. En ook hier geldt: ofschoon ik die periode heel anders waardeer dan Barnard, zie ik hem er graag over schrijven.

Enno Nuy
Februari 2023