CRO-MAGNON (door Tom van Ewijk)

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

Hell’s Angel

Als ik op de beeldbuis Hell’s Angels zie of de tronie van willekeurig welke crimineel,  denk ik dwangmatig aan de Cro-Magnonmens. Dat komt omdat ik zou willen weten wat voor mens dat geweest moet zijn. Ik weet dat hij de eerste moderne uitvoering  was  van de soort waartoe ik behoor, de Homo sapiens. Aan die soortnaam twijfel ik, ook al ben ik, net als iedereen, ermee geëtiketteerd.  Een gerechtvaardigde twijfel, maar vergezeld van een vooroordeel. Want waarom de Cro-Magnon maar meteen vergelijken met zo’n stuk plebejische decadentie  als de Hell’s Angel? ’t Is niet wetenschappelijk verantwoord, dat zeker. Maar ik ben geen paleontoloog. En wat mijn vooroordeel betreft: een Hell’s Angel mag zich een engel uit de hel noemen, maar ik weiger hem het etiket ‘sapiens’ op te plakken. Wat toch niet wegneemt, dat ik mij afvraag: ‘’wat is er dan in jóu van de Cro-Magnon aanwezig?’’ Hij is familie van mij, familie van ruim 40.000 jaar geleden. De paleontologie kan mij niet helpen, erachter te komen. Althans niet achter het feit wat de Cro-Magnon ooit bezielde om mens te worden. Dat geeft mij de vrijheid tot fantaseren zonder professorale bezwaren. Wie was die eerste mens die zich dermate ontwikkelde, dat hij het bracht tot prestaties op het gebied van wetenschap en kunst waar zelfs de goden jaloers op zijn? En hoe is het te verklaren dat hij tegelijk met zijn scheppingsdrang de drang tot vernietiging uitleeft? Hoe bestond hij het zich zo wereldomvattend te vermenigvuldigen en nog steeds van geen ophouden weet?

Stamjagers

Desmond Morris spreekt van een oorspronkelijk ‘’eenvoudige stamjager’’ die ontaardde in een ‘’superstamman’’. Tijdens zijn evolutie ontwikkelde hij gedragspatronen die, ook volgens dierlijke maatstaven, abnormaal zijn. Morris  heeft het over diens preoccupatie met dominantiemimicry, de sensatie bij het zien van gewelddaden, de opzettelijke wreedheid ten opzichte van kinderen, dieren en andere ondergeschikten, over doodslag en als al het andere faalt, zelfvernietiging. Daar valt niets tegenin te brengen. Wel heb ik wat moeite met die ‘’eenvoudige stamjager’’. Was die  wel zo eenvoudig? Toonden zich niet al flitsen van de toekomstige, moderne supermens die hem geleidelijk aan evolueerden tot dictator, lustmoordenaar, big boss, serieverkrachter, topmanager, pedofiel, kardinaal, politicus, potloodventer? Eerlijk is dit niet, want ik vergeet de wetenschappelijke en kunstzinnige prestaties van deze supermens. Ook valt te denken aan de talloze naamlozen, vrouwen (die vooral) en mannen die, zich bewust van  hun verantwoordelijkheid, ervoor zorgen de wereld tot op heden nog steeds draaiend te houden. Wat niet wegneemt dat we allemaal ergens niet kloppen. We vormen een zeer breed scala op het gebied van onze menselijke psyche: van tamelijk normaal tot knettergek.

Kannibalen

Er stonden de Cro-Magnon nog heel wat verrassingen te wachten. Maar al leefde hij aanvankelijk nog midden in de natuur, nog ver verwijderd van high-tech en gestileerde verveling, een soort vredelievende Joris Goedbloed kan ik me niet voorstellen. Deze zich gaandeweg zowel fysiek als psychisch ontwikkelende eerste mens bestond namelijk ca. 25.000 jaar geleden nog naast de iets meer primitieve Neanderthalermens. Die twee moeten elkaar goed gekend hebben, want er heeft zelfs vermenging  plaatsgevonden. DNA-onderzoek heeft dat aangetoond. Beiden zijn echter in hun ontwikkeling niet gelijkop gegaan. Daarin bleek Cro-Magnon definitief de uitblinker. Wat er in die periode allemaal is voorgevallen, is slechts een zaak van gissen. Al zijn de geleerden het niet volkomen met elkaar eens, toch wordt aangenomen dat de zich snel voortplantende en superieure Cro-Magnon zijn naaste buur weinig kans heeft gelaten tot verdere ontwikkeling. Uitgebreide onderzoekingen hebben uitgewezen dat de Neanderthaler, behalve jager op grootwild, ook kannibalisme bedreef. Maar daar kan ook de Cro-Magnon niet van worden vrijgepleit getuige schedel- en botresten op een stookplaats in de Cheddar Gorge, Somerset/Engeland. Of dat een van de oorzaken was waardoor de  sterkere Cro-Magnon de Neanderthaler werd opgeruimd, is slechts een veronderstelling. Het kan ook zo zijn dat hij geleidelijk aan uitstierf, niet opgewassen tegen deze nieuwkomer in zijn leefgebied die hem als jager/verzamelaar en qua vindingrijkheid en organiserend vermogen overtrof.

Of  ik me geen sympathieke sapiens-mens moet voorstellen, maar veeleer een hoogbegaafde kannibaal, is dus een vraag waar niet een-twee-drie antwoord op is te geven. Toch  is kannibalisme door de eeuwen heen in de menselijke samenleving gepraktiseerd. En niet alleen bij wilde stammen. Van de Spaanse schilder Goya zijn vier panelen bekend, waarop duidelijk Spaans uitziende kannibalen-tijdgenoten zeer aanschouwelijk en tot in detail hun culinaire liefhebberij in praktijk brengen. Die panelen behelzen geen fantasie van de kunstenaar die, getuige zijn Caprichos en Desastres de la guerra, een scherp oog had voor menselijke grillen en buitenissigheden.  Zelfs tot op heden is kannibalisme ons niet helemaal vreemd. Aangenomen dat in de  Cro-Magnon-gemeenschap mensenvlees als een onschuldige en gewaardeerde delicatesse gold, bij ons – geen land uitgezonderd –  geldt  het verorberen ervan als gruweldaad en zeer bedenkelijke afwijking, hoewel het in bepaalde ongelukssituaties toch ook kan dienen als noodrantsoen. Mij verrast de zienswijze van Michel de Montaigne. In zijn essay ‘’Over de kannibalen’’ kan hij begrip opbrengen voor het roosteren en opeten van  een gedode soortgenoot. Maar om een lichaam, nog vol gevoel, op de pijnbank uit elkaar te scheuren en langzaam te roosteren of door honden en varkens te laten bijten of verminken in naam van de godsdienst, dat is volgens hem veel barbaarser, daarvan gruwt hij pas echt. En dat gebeurde bij zijn leven in Frankrijk onder  buren en medeburgers tijdens de godsdienstoorlogen tussen katholieken en hugenoten. Die bestonden niet in de Cro-Magnon-gemeenschap

Geweten

Hoe werd, waar ter wereld ook, de geest over deze gewezen mensaap vaardig? vraag ik mij af. Ofwel wat gebeurde er in die 1500 cm3 herseninhoud van de Cro-Magnon? Ik weet dat ik in het duister tast, maar ik kan er vanuit gaan dat dit een langdurig en ingrijpend proces moet zijn geweest. Zonder enige zekerheid op dit punt zou je kunnen speculeren dat de geest een aantrekkelijke ‘prooi’ vond. Qua aanleg de aangewezen diersoort voor een geleidelijke evolutie en bewustwording van vernuft en fantasie en van alle eigenschappen zowel in positieve als negatieve zin, en dat tot in het absurde toe. En misschien wel het voornaamste feit van die bewustwording, lijkt mij, was de vorming van het menselijk geweten. Daar hebben we  het sindsdien het moeilijkst mee. Het verschilt namelijk per individu en het wordt beïnvloed door een reeks factoren die voor elk individu weer verschillend zijn gedoseerd, zoals cultuur, afkomst, karakter, milieu, opvoeding, godsdienstige en  politieke overtuiging. Als zijn geweten hem dwarszit, kan  een mens er naar believen mee sjoemelen en het ook nog eens buiten werking stellen. Niets is zo rekkelijk en kneedbaar als zijn geweten. Hij kan het in allerlei bochten wringen, hij kan het in slaap sussen, hij kan het geweld aandoen, hij kan het maskeren door te liegen alsof het gedrukt staat. Maar dit doet niets af aan het geweten als noodzakelijk fenomeen. De mens kan niet zonder dit correctief, wil hij zich  op aarde blijven handhaven. Daarin verschilt hij van de natuur die geen geweten nodig heeft, om zich in stand te houden.  Zo ontstond op de lange duur een beslissende verhouding tussen natuur en mens doordat de laatste, op zijn biologische functies na, zich verstandelijk buiten de natuur manoeuvreerde. Behalve als leefgebied waarin hij zich bewoog en voedsel zocht, begon hij de aarde ook als zijn eigendom te beschouwen en te exploiteren. Hij zag zichzelf als rechtmatig heerser, niet langer meer deel van de natuur als mensaap, maar als homo sapiens sapiens. Voortaan was hij verantwoordelijk voor  zijn omgang met het leven op de planeet Aarde, inclusief zijn eigen leven en dat van zijn soortgenoten. Dat maakte het voor hem er niet gemakkelijker op. Hij werd zich bewust van de raadsels waarvoor de natuur hem stelde. Hij zocht er verklaringen voor. Zo riepen zijn ontzag en zijn angst voor de natuurkrachten en –verschijnselen in zijn verbeelding de gestalten van goden op. De kiem voor religie was gelegd. Maar veel belangrijker voor zijn zelfbehoud en dat van zijn omgeving was een van zijn primatenvoorouders overgeërfd  moreel bewustzijn.

Moraal

Moraal is niet uitsluitend typerend voor de menselijke soort. Ook mensapen leven volgens een aangeboren moraal. Zozeer zelfs dat bioloog en onderzoeker Frans de Waal, na tientallen jaren onderzoek en observatie van de ons nauw verwante chimpansees en bonobo’s, kan zeggen: ‘’mensapen staan zo dicht bij ons, dat je begint te twijfelen aan de grens.’’ Hij wijst ons op morele eigenschappen als empathie, verzoening, hulpvaardigheid, wederkerigheid en solidariteit. Mensapen kunnen zelfs spijt hebben als ze een lelijke streek hebben uitgehaald. Ze hebben blijkbaar ook enig  besef van wat goed is en wat kwaad. Nu lijkt moraal, zoals wij mensen dit begrip hebben verankerd in onze wetten, religies, culturen en politiek, voor mensapen te sterk aangezet, maar het grondpatroon ervan is puur in hen aanwezig. Sociaal groepsgedrag maakt moraal noodzakelijk. Het dit-mag-wel-en-dat-mag-niet principe geldt voor zowel mensaap als mens. Bij ons heeft het zich verder wel erg complex en extreem ontwikkeld. Het kan ook nog eens per volk verschillen, vooral onder invloed van godsdienst en politiek. En hier staan we dan op de grens, waar de Waal – niet helemaal onterecht – aan twijfelt. Maar een feit is dat die grens bestaat en door de mens eindeloos is overschreden. Ik sta hier voor het raadsel van de menselijke geest die geen grenzen kent en zijn neven chimp en bonobo op onafzienbare afstand achter zich heeft gelaten. En dat tot in een haast niet te geloven en te bevatten onmenselijkheid en tegelijk in een evenzeer haast niet te geloven en te bevatten menselijkheid. Daar komt nog bij dat we de enige diersoort zijn met fantasie. We kunnen er alle kanten mee uit, waarbij onze inspiratie lang niet altijd uit de hemel afkomstig is. We zijn in staat veel van onze fantasieën te verwezenlijken. Nu ben ik geneigd de nadruk te leggen op  het onmenselijke dat zich in de samenleving het felst manifesteert.  Dat mag waar zijn, als ik de mensenwereld maar niet voor het gemak verdeel in goeien en kwaaien, want die zijn onafscheidelijk in ieder mens actief. Ook onze voorouderlijke mensapen worstelden er al mee. Want behalve die mooie morele eigenschappen, zowel aanwezig in de chimpansee als in de bonobo, kunnen die twee zich ook tegengesteld gedragen. De chimpansee die met ons slechts  één X-chromosoom verschilt, kan heel agressief zijn.   Oorlogen  tussen rivaliserende groepen zijn niet zeldzaam en qua wreedheid doet de chimp niet veel voor de mens onder, zij het dat deze laatste hem daarin met zijn praktisch toegepaste wrede fantasieën verre overtreft. Chimps leven in een door mannen gedomineerde samenleving. Dit in tegenstelling met de bonobo’s waar de vrouwen het voor het zeggen hebben. Je zou hier kunnen spreken van de zegeningen van het matriarchaat. Niet dat bonobo’s voorbeeldige lieverdjes zijn, maar ze zijn met chimps vergeleken opvallend vredelievend en zachtaardiger. Ze geven je de indruk dat genoemde morele eigenschappen bij hen wat sterker tot uiting komen dan bij de chimpansee.

Uitgeëvolueerd?

Zo bekeken begin je wat meer van de chimp en de bonobo in jezelf te begrijpen en ben je geneigd  Frans de Waal gelijk te geven, als hij schrijft over de aap in ons.

Het mag mij inmiddels duidelijk zijn geworden, dat mijn vraag van wat er van de Cro-Magnon in mij leeft, overbodig is. Ook in de Cro-Magnon, maar dan 40.000 jaar eerder, waren, zoals gezegd, dezelfde morele eigenschappen van zijn of eigenlijk moet ik zeggen ‘onze’ primatenvoorouders al ingeplant. Aanvankelijk stond hij in de natuur en  later, naarmate hij zich steeds meer sapiens ging gedragen, stond hij er tegenover. Maar dan meer als tegenstander en uitbuiter dan als deelgenoot. Dat kan niet worden ontkend.  Waarmee niet gezegd is dat er geen deelgenoot bestaat die zijn geweten laat spreken en zich verantwoordelijk voelt voor het behoud van zijn leefomgeving in de wetenschap dat hij niet zonder deze omgeving kan, maar deze wel zonder hem. Om met de dichter te spreken vormt de partij van de deelgenoten de ‘’zachte krachten’’, maar of ze ‘’zullen winnen in het eind’’….? De partij van de tegenstanders vormt onveranderd in de wereldhistorie de grootste gemene deler.

Blijft in mijn gedachten het mysterie hangen, hoe die   primitieve eerste mens gaandeweg steeds spitsvondiger zijn hersens leerde gebruiken en tegelijk zich snel en abnormaal vermenigvuldigde, zozeer dat oorlogen, epidemieën en natuurrampen er geen decimerende invloed op uitoefenen. Gemiddeld beschikt hij over een verbluffende intelligentie, maar de enige logica die hem ontbreekt is die van het evenwicht tussen verstand en hart. In dat opzicht mist hij gevoel voor verhouding. Mogelijk omdat hij  nooit genoeg heeft, alles wil en durft,  zijn grenzen niet kent en van geen ophouden weet. Het lijkt erop dat hij de uiterste consequentie is, de op de spits gedrevene binnen het geheel van het levend en denkend organisme waarin hij feitelijk thuishoort, maar zich als familielid heeft afgescheiden. Je begint je af  te vragen, of  hij is uitgeëvolueerd?

Belediging   

Mijn dwangmatige gedachte de Cro-Magnon te zien als het prototype van de Hell’s Angel  is volkomen misplaatst en een posthume belediging. Ik zie hem zwerven en jagen op de toendra’s van het Weichselien. Hoewel ik mij geen makke mannen en vrouwen kan voorstellen in die  ruige leefomgeving, zie ik ze goed voor elkaar zorgen, ook voor de  zieken en zwakkeren onder hen. Ik zie hoe ze elkaar helpen en troosten bij tegenslag. Ik zie ze ruzies bijleggen, maar ik zie ze ook vechten tegen indringers met vijandige bedoelingen. Wat hun gezicht en gestalte betreft zijn ze direct herkenbaar als medemensen, alsof ik ze op straat voorbijloop. Maar de straat is niet hun biotoop.  In zijn ‘’Laatste trein naar Zona Verde’’ bezoekt Paul Théroux de Afrikaanse Bosjesmannen, de nog ‘’levende nazaten van de eerste mens op aarde’’, zoals hij schrijft. En wat die mens betreft: ‘’de besten lopen in hun blote kont’’, luidt zijn conclusie. Met mijn beeld van de Cro-Magnon voor ogen zie ik deze niet in die hoedanigheid zijn gang gaan. Hij leefde immers in de Laatste IJstijd, gekenmerkt door een grillig klimaat met afwisselend langdurige koude- en kortere warmteperiodes. Maar waarom ik de Cro-Magnon hier wil vergelijken met de Bosjesman, is het feit dat hij een volkomen natuurlijk leven leidde. Weliswaar niet als Adam en Eva in het paradijs, verre van, want zijn leven was een meedogenloos harde en dagelijkse strijd om het bestaan. Oud zal hij in die beginperiode zeker niet zijn geworden. Geen leven dus dat reden geeft tot  idealisering. Maar wel een leven dat paste in zijn natuurlijke omgeving.  ‘t Is gek, ik weet ‘t, maar dat die Cro-Magnon zich dermate evolueerde dat hij het etiket sapiens kreeg opgeplakt, daar heb ik moeite mee. In mijn verbeelding mag hij blijven jagen op grootwild als mammoets en bizons, terwijl ik de pest heb aan bijvoorbeeld een rijke Amerikaanse hufter die voor godweet hoeveel dollars een olifant mag neerknallen. En, nou ja, als het waar is dat de Cro-Magnon zich af en toe aan een mensenbout te buiten ging, dan kan je dat toch niet vergelijken met een holocaust?

 

Tom van Ewijk, augustus 2015

2018-11-02T10:43:34+00:00