Harari, Yuval Noah – Sapiens
Thomas Rap, 446 pagina´s
Veel geprezen werd dit boek, wereldwijd en ik kan hier slechts aan toevoegen dat al die loftuitingen volledig op hun plaats zijn. Harari schreef deze kleine geschiedenis van de mensheid zodat we allen kennis kunnen nemen van de nieuwsgierige mens ons heeft geleerd omtrent onszelf: onze herkomst, onze gedragingen en onze verwachtingen. Uitstekend geschreven biedt dit encyclopedische boek ons een helder inzicht in wie we zijn en waar we vandaan komen. In een vervolg hierop – Homo Deus – gaat Harari nader in op wat ons in de toekomst te wachten staat, gegeven wie we zijn en waar we vandaan komen.
Het verhaal over de fundamentele bouwstenen van ons heelal noemen we natuurkunde; het verhaal van atomen en moleculen noemen de scheikunde; het verhaal van organismen noemen we biologie en het verhaal van menselijke culturen noemen we geschiedenis. En onze ontstaansgeschiedenis wordt gekenmerkt door drie grote revoluties, de cognitieve revolutie, de agrarische revolutie en de wetenschappelijke revolutie. De mens, meer specifiek homo sapiens, stootte door naar de top van het ecosysteem (en werd al snel de grootste vernietiger van biodiversiteit!), maakte zich het gebruik van vuur eigen en leerde koken waardoor hij veel minder tijd per dag kwijt was aan voedselbereiding en -verwerking. En volgens sommige wetenschappers kon daardoor het menselijke spijsverteringskanaal worden ingekort en konden hersenen groeien. Opmerkelijk is dat homo sapiens de meest succesvolle mensensoort bleek te zijn. Het is niet helemaal duidelijk of dit door een vorm van kruising kwam of door vervanging van andere soorten. Niet ondenkbaar is dat homo sapiens overleefde door etnische zuivering van de neanderthaler. Overigens is ook van chimpansees bekend dat ze in noodsituaties niet terugdeinzen voor genocide. Als de vervangingstheorie klopt, hebben alle mensen dezelfde genetische basis en zijn raciale verschillen verwaarloosbaar!
Hoe het ook zij, Harari betoogt dat het succes van sapiens vooral een gevolg is van de cognitieve revolutie, die sapiens in staat stelde een imaginaire wereld te creëren enerzijds en het taalvermogen anderzijds. Om in groepen te kunnen voortbestaan, moest sapiens leren samenwerken en de sociale krachten binnen een groep leren onderscheiden. Taal was daarvoor een noodzakelijk instrument en roddelen het beste hulpmiddel. Wat sapiens uniek maakte was hun vermogen te praten over fictieve dingen en door dat collectief te doen schiep sapiens zich mythen en sagen, een narratief dat de basis vormde voor samenwerking binnen een groep. Er bestaat niets buiten de collectieve fantasie van de mensheid. En zo leeft sapiens in een dubbele realiteit: de objectieve en de imaginaire van goden, naties en bv’s. En het zijn al deze specifieke verworvenheden die maken dat de mens om zijn gedrag te veranderen niet hoeft te wachten tot de noodzaak daartoe in het DNA is aangeland, terwijl bij dieren wijziging van het DNA noodzakelijk is om ander gedrag te gaan vertonen. Onze vaardigheden zijn niet spectaculair verbeterd, integendeel. Maar ons vermogen om samen te werken wel degelijk.
De evolutionaire psychologie heeft ons geleerd dat wij nog steeds de hersenen van jagers-verzamelaars hebben. Het instinct om hoogcalorisch voedsel snel naar binnen te werken is direct terug te voeren naar de tijden van schaarste waarmee de jagers-verzamelaars iedere dag konden worden geconfronteerd. Harari maakt zichtbaar hoe rondtrekkende groepen sapiens, met hun verhalen, de belangrijkste en meest destructieve kracht waren die het dierenrijk ooit had voorgebracht. Het moment dat de eerste jager-verzamelaar voet op een Australisch strand zette was het moment dat Homo Sapiens opsteeg naar de hoogste trap van de voedselketen van een specifieke landmassa, waarna hij de dodelijkste soort in de annalen van de planeet Aarde werd. Anders gezegd, aldus Harari: “Als we naar de historische feiten kijken, lijkt Homo Sapiens nog het meest op een ecologische seriemoordenaar”. Tweeduizend jaar ma de komst van de sapiens had Noord-Amerika vierendertig van zijn zevenenveertig genera van grote zoogdieren verloren; Zuid-Amerika vijftig van de zestig. Wij waren (toen al) en zijn (nu nog steeds) de dodelijkste soort in de analen van de biologie!
De mens – sapiens – heeft mythes gecreëerd, een imaginaire orde vanuit de gedachte dat we dan beter samen kunnen werken. En die imaginaire orde is ingebed in de materiële wereld, ze stuurt onze verlangens en is intersubjectief. Alle hiërarchieën die wij kennen zijn stuk voor stuk producten van de menselijke verbeelding. Neem een voorbeeld als slaven: er zijn geen biologische verschillen tussen een slaaf en een vrij mens. Menselijke wetten en normen hebben de een tot slaaf gemaakt en de ander tot heerser. Hetzelfde geldt voor het vermeende verschil tussen blank en zwart.
De hiërarchie tussen man en vrouw komt echter in alle culturen voor en daar is tot nog toe geen bevredigende verklaring voor gevonden. Hoe kunnen we weten wat biologisch bepaald is en wat mensen alleen maar proberen te rechtvaardigen met biologische mythen? vraagt Harari zich af en hij beantwoordt die vraag met een simpele vuistregel: biologie maakt mogelijk, cultuur verbiedt. Vanuit biologisch perspectief is hoegenaamd niets onnatuurlijk, alle organen en onderdelen uit ons lichaam kunnen zich zo evolueren dat ze andere functies kunnen gaan vervullen. De begrippen ‘mannelijk individu’ en ‘vrouwelijk individu’ zijn biologische begrippen, de begrippen ‘man’ en ‘vrouw’ zijn culturele begrippen. Maar het is een feit dat het patriarchaat van oudsher de norm is in bijna alle agrarische en industriële samenlevingen. En omdat het patriarchaat zo universeel is, kan het geen product zijn van een vicieuze cirkel die is ontstaan uit een toevallige gebeurtenis. Maar de biologische reden waarom bijna alle culturen mannelijkheid hoger waarderen dan vrouwelijkheid, die reden kennen we niet en er zijn vooralsnog ook geen plausibele verklaringen voor te vinden.
Harari schetst vervolgens het ontstaan van het geloof in goden en het polytheïsme, waaruit monotheïstische en dualistische religies zijn voortgekomen. Monotheïsten kunnen niet uitleggen waarom er kwaad is. De redenatie dat god daarmee een vrije wil mogelijk zou maken snijdt geen hout want waarom zou je iemand scheppen als je al weet dat die kwaad gaat doen? Het bestaan van de duivel in het christelijk geloof maakt dat monotheïsme natuurlijk dualistisch. Daarnaast zijn er tal van natuurwetreligies zoals Confucianisme en Boeddhisme waarin ook god ondergeschikt is aan de natuurwetten. Hoe het ook zij, religies zijn systemen van menselijke normen en waarden op basis van een bovenmenselijke ordening en in de visie van Harari vallen ook ideologieën binnen deze definitie. Hier is echter wel wat op af te dingen want ik betwijfel ten zeerste of de economische theorieën van Marx echt aan te duiden zijn als natuurwetten.
De menselijke bevolking is de laatste 500 jaar verveertienvoudigd, de productie is 240 keer zo groot geworden en de energieconsumptie 115 keer zo groot! En in een uiterst interessant hoofdstuk zet Harari uiteen hoe en waarom vooral Europa toonaangevend werd en dat nieuwsgierigheid daarin een fundamentele rol speelde ofwel de ontdekking van de onwetendheid. En dat leidde weer tot de enorme vlucht die de wetenschappen sedertdien hebben genomen. Ontdekkingsreizigers en armada’s namen wetenschappers en onderzoekers mee op hun avonturen omdat men ervan doordrongen was dat het doorgronden en begrijpen van de onbekende wereld de mens ten dienste zou zijn. En “dit was de magische cirkel van het imperialistische kapitalisme: krediet financierde nieuwe ontdekkingen, ontdekkingen leidde tot koloniën, koloniën leverden winst, winst gaf vertrouwen en vertrouwen vertaalde zich in nog meer krediet”. Er is sprake van een nadrukkelijke symbiose tussen wetenschap en kapitalisme in die zin dat wetenschap de mens in staat stelde te vertrouwen op een toekomst waarin het onbekende onthuld zou worden waardoor een perspectief op toekomstige welvaart ontstond en juist dat vertrouwen maakte de markt voor financiers en investeerders mogelijk en vormde zodoende de basis voor het kapitalisme zoals wij dat heden ten dage kennen. In Aziatische en Arabische culturen ging men volledig anders om met deze fenomenen en dat verklaart in belangrijke mate de leidende rol van de Oude Wereld.
De wetenschappelijke revolutie leidde direct tot de industriële revolutie en maakte de lopende band mogelijk. Harari laat onweerlegbaar zien hoe sapiens vervolgens omging en omgaat met dieren voor voeding. En net zoals de slavenhandel niet voortvloeide uit haat jegens Afrikanen, stelt hij, handelt ook de moderne vee-industrie nier uit dierenhaat maar ze wordt – net als de slavenhandel – gevoed door onverschilligheid. Het tragische van de industriële landbouw is, aldus Harari, dat er goed gezorgd wordt voor de objectieve behoefte van dieren, maar dat hun subjectieve behoeften volledig genegeerd worden. En verderop constateert hij dat we onszelf alleen kunnen feliciteren met de ongekende nieuwe successen van moderne sapiens als we het lot van alle andere diersoorten volkomen buiten beschouwing laten. Een helder en onontkoombaar betoog ten gunste van de vegetariër en veganist.
Het einde van sapiens lijkt in zicht. Er zijn tenminste drie nieuwe vormen van leven in aantocht: de mens die genetic engineering op zichzelf toepast (de kritikasters zeggen dan: de mens die voor god speelt), de cyborg of bionische mens en tot slot de anorganische levensvormen zoals bijvoorbeeld computervirussen. Genetic engineering zou weleens de belangrijkste biologische revolutie sinds het ontstaan van het eerste leven op aarde in kunnen leiden, stelt Harari. Hij spreekt hier van intelligent design maar let wel: made by man, not by god!
Misschien moeten we ons eens serieus gaan afvragen wat we willen willen in plaats van wat we willen worden. Want – zo luidt de laatste zin van dit werkelijk fantastisch boek – bestaat er iets gevaarlijkers dan ontevreden, onverantwoordelijke goden die niet weten wat ze willen?
Enno Nuy
Juni 2017