Harari, Yuval Noah – Homo Deus
Thomas Rap, 409 pagina´s
In Sapiens schetste de Israëlische historicus Yuval Noah Harari de ontstaansgeschiedenis van homo sapiens en diens invloed op zijn omgeving. Via de landbouw- en industriële revolutie evolueerde de menselijke soort tot een wezen dat door technologische ontwikkeling zijn eigen evolutie ter hand neemt. We hebben kunstmatige intelligentie, biotechnische cyborgs en genetic engineering ontwikkeld. De mens heeft de plaats van de scheppende god ingenomen. Na deze blik achterwaarts kijkt Harari in Homo Deus naar onze toekomst. Wat staat ons te wachten?
In het hoofdstuk De nieuwe menselijke agenda passeert een groot aantal thema’s de revue: er sterven nu meer mensen aan teveel dan aan te weinig lichaamsgewicht en de wet van de jungle en de wet van Tsjechov (een in de eerste akte geïntroduceerd pistool wordt onvermijdelijk in de derde akte afgevuurd) zijn bedwongen door de afschrikking van nucleair wapentuig. We hebben weliswaar terrorisme maar dat is in feite pure show en onze reactie daarop is doorgaans een veel grotere bedreiging voor onze veiligheid dan de terroristen zelf. We willen de dood overwinnen en gelukkig worden. Met John Stewart Mill menen we dat geluk bestaat uit genot en de afwezigheid van pijn. Maar hoe je dat ook zou willen definiëren, geluk ervaren we in ons lichaam, geluk is uiteindelijk biochemie. Tegelijkertijd streven we naar steeds meer kennis maar kennis die geen gedragsveranderingen veroorzaakt is in zekere zin nutteloos. En kennis die wel tot gedragsverandering leidt wordt al snel irrelevant. En laten we ons vooral realiseren dat de gewelddadige mens geen recent fenomeen is. Al voordat de mens zijn eerste tarwevelden inzaaide roeide hij alle andere mensensoorten op aarde uit, evenals 90 procent van de grote zoogdieren van Amerika en 50 procent van alle grote landdieren op onze planeet.
In het hoofdstuk Het antropoceen schetst Harari vervolgens hoe wij mensen uiteindelijk ook en vooral algoritmen zijn die via een aantal stappen besluiten tot actie over te gaan. Wij doen dat door tussenkomst van sensaties, emoties, angsten en verlangens. En er is één kernemotie die alle zoogdieren kennen: de band tussen moeder en kind. De mens lijkt die emotie alleen voor zichzelf te willen reserveren en bekommert zich in de vlees- en zuivelindustrie niet om het welzijn van de dieren die geproduceerd worden voor voedsel. Niet-menselijke organismen hebben geen intrinsieke waarde; ze bestaan (kennelijk) uitsluitend voor ons gebruik. Maar stel nu eens dat er computerprogramma’s komen met een bovenmenselijke intelligentie, moeten we die systemen dan hoger aanslaan dan onszelf? En zou het acceptabel zijn als die nieuwe organismen de menselijke soort zou exploiteren en zelfs doden? Als zo’n intelligentie dat nooit zou mogen, hoe oppermachtig en superieur ze ook is, waarom is het dan wel ethisch aanvaardbaar dat mensen varkens exploiteren en doden? Dit is natuurlijk het meest krachtige argument tegen de bio-industrie en het tegen het eten van vlees.
Het geloof dat mensen een eeuwige ziel bezitten en dieren alleen een vergankelijk lichaam hebben is een van de belangrijkste pijlers van ons juridische, politieke en economische systeem. Maar dat is wel een zelf bedachte constructie terwijl wij tot op de dag van vandaag niet weten of begrijpen wat ‘geest’ en ‘bewustzijn’ nu precies zijn. Wetenschappers weten niet hoe een verzameling elektrische hersensignalen subjectieve gevoelens kan opwekken. Ze weten zelfs niet wat het evolutionaire voordeel van zoiets zou kunnen zijn. En dat is de grootste lacune in onze kennis van het leven. Terwijl onze geest steeds overbodiger lijkt te worden naarmate we ons brein beter leren kennen. En laten we vooral niet denken dat we ons met onze ziel, geest of bewustzijn definitief onderscheiden van niet-menselijke dieren.
In 2012 heeft en grote groep internationale wetenschappers The Cambridge Declaration on Consciousness opgesteld en zij komen tot de volgende vaststelling: “The absence of a neocortex does not appear to preclude an organism from experiencing affective states. Convergent evidence indicates that non-human animals have the neuroanatomical, neurochemical, and neurophysiological substrates of conscious states along with the capacity to exhibit intentional behaviors. Consequently, the weight of evidence indicates that humans are not unique in possessing the neurological substrates that generate consciousness. Nonhuman animals, including all mammals and birds, and many other creatures, including octopuses, also possess these neurological substrates.”
Ofschoon van vrijwel alle diersoorten bekend is dat ze samenwerken is sapiens daarin het meest succesvol omdat sapiens flexibel kan samenwerken met talloze aantallen vreemden, terwijl de samenwerking tussen dieren is gebaseerd op persoonlijke banden. En sapiens kan in grote groepen samenwerken omdat deze imaginaire ordes delen. Dieren kennen zulke narratieven niet. Zij kunnen ons niet aan omdat ze geen ziel of geest zouden bezitten maar omdat het hen aan de nodige verbeelding ontbreekt, aldus Harari. Taal, schrift en getallenleer hebben mensen in staat gesteld om complete samenlevingen op een algoritmische manier op te bouwen en zodoende systemen te doen functioneren volgens vaste protocollen, gebaseerd op samenwerking tussen talloze individuen op zeer grote schaal.
Vervolgens gaat Harari uitgebreid in op de humanistische revolutie en hij stelt vast dat het liberale humanisme het pleit in haar voordeel lijkt te hebben beslecht ten nadele van het socialistische en evolutionair humanisme. Maar ook dit humanisme lijkt geen lang leven beschoren nu biotechnologie en algoritmen de nieuwe allesbepalende technologieën zijn geworden. En in deze wereld van nieuwe technologie heeft klassieke religie weinig of niets te bieden. Kijk eens naar de islam. Die heeft de industriële revolutie nog niet eens omarmd. Toch ziet de radicale islam zichzelf graag als een anker van zekerheid in een wereld vol technologische en economische stormen, maar om door een storm te navigeren heb je een kaart en een roer nodig, niet alleen een anker. Vervolgens veegt Harari de vloer aan met het concept van de vrije wil en ons begrip ‘vrijheid’. De vrije wil bestaat alleen in fantasieverhalen, we denken dat we vrij zijn omdat we handelen op basis van onze verlangens. Maar we hebben geen flauw idee waar onze verlangens vandaan komen. Die liberale vrije wil is net zo’n mythe als het ondeelbare authentieke zelf. De ontwikkelingen die zich heden ten dage aandienen lijken erop te wijzen dat mensen hun economische en militaire nut zullen verliezen, dat het systeem mensen op collectief niveau nog wel waardevol vindt, maar unieke individuen niet en dat er uiteindelijk een nieuwe elite van sommige unieke individuen ontstaat, waarbij het vrijwel zeker om geupgrade supermensen zal gaan!
Harari poneert aan aantal prikkelende stellingen om zijn betoog verder te onderbouwen. Hij stelt dat het idee dat mensen altijd een uniek vermogen zullen hebben dat niet-bewuste algoritmen nooit kunnen verwerven ijdele hoop is. Anders gezegd: intelligentie is verplicht, bewustzijn facultatief. En als algoritmen mensen van de banenmarkt verdrijven, raken rijkdom en macht mogelijk steeds meer geconcentreerd in handen van een kleine elite die de almachtige algoritmen, wat – naar Piketty – een ongekende sociale en politieke ongelijkheid zou veroorzaken. Wie goed om zich heen kijkt ziet dat dit spookbeeld nu al werkelijkheid aan het worden is. Kijk naar de onvoorstelbare macht en invloed van Apple, Microsoft, Google, Amazon en Facebook. Zij hebben de belangrijkste algoritmes van dit tijdsgewricht!
Wij veronderstellen nog steeds dat we een individu zijn, een ondeelbaar authentiek zelf; en we denken dat dat authentieke zelf volkomen vrij is en dus kan alleen ik dingen over mijzelf weten die niemand anders te weten kan komen. Maar de biowetenschappen kijken heel anders naar ons: organismen zijn algoritmen en mensen zijn geen individuen maar dividuen en de algoritmen waaruit een mens bestaat zijn niet vrij en een extern algoritme kan mij in theorie veel beter kennen dan ik mezelf ooit zal kennen. Uit onderzoek naar Facebook-likes is gebleken dat als je toevallig driehonderd keer op ‘vind ik leuk’ hebt geklikt op Facebook, het Facebookalgoritme je meningen en wensen beter kan inschatten dan je eigen man of vrouw! En, voegt Harari hier aan toe, zodra Google, Facebook en andere algoritmen alwetende orakels zijn geworden, kunnen ze best eens evolueren tot handelende instanties en uiteindelijk zelfs tot heersers. En waar we miljoenen jaren verbeterde chimpansees waren, worden we in de toekomst misschien wel bovenmaatse mieren.
We leven nu in het tijdperk van het technohumanisme, geëvolueerd uit de klassieke homo sapiens en de homo deus, die genetic engineering beheerst en kunstmatige intelligentie en cyborgs wist te ontwikkelen. Het dataïsme gaat nog een stuk verder en verklaart dat het universum bestaat uit datastromen en dat de waarde van elk fenomeen en elke entiteit wordt bepaald door de bijdrage daarvan aan de dataverwerking. Harari: hier worden Darwin en Turing als het ware samengevoegd, vanuit de gedachte dat biochemische en elektronische algoritmen onderhevig zijn aan dezelfde wiskundige wetten. Dataisten geven de voorkeur aan big data en computeralgoritmen boven menselijke kennis en wijsheid. Het dataïsme dreigt met Homo Sapiens te doen wat Homo Sapiens heeft gedaan met alle andere dieren.
Harari bezondigt zich hier bepaald niet aan doemdenken, in belangrijke mate wordt zijn toekomstbeeld vandaag de dag al ingevuld, inderdaad op basis van big data en algoritmen. En hij dwingt ons na te denken, goed na te denken. Want als organismen definitief worden gezien als algoritmen en als intelligentie wordt losgekoppeld van bewustzijn dan zullen niet-bewuste maar hyperintelligente algoritmen ons spoedig beter kennen dan wij onszelf kennen. Is dit de toekomst zoals wij die voor onszelf in het verschiet willen zien? Is intelligentie waardevoller of belangrijker dan bewustzijn? En zijn wij echt alleen maar algoritmen? En willen wij leven in een wereld waarin hyperintelligente algoritmen ons beter kennen dan wijzelf?
Wederom een voortreffelijk en vooral urgent boek van deze Yuval Noah Harari. Dit zijn de vraagstukken waarvoor wij staan. De wijze waarop Harari deze materie voor ons ontwart en analyseert is buitengewoon verhelderend. Door ons stap voor stap te laten zien hoe we ons hebben ontwikkeld vanuit Homo Sapiens, waarom we op belangrijke momenten in onze geschiedenis, al dan niet daartoe gedwongen, bepaalde keuzes hebben gemaakt en door ons te laten zien hoe technologie en wetenschap ons bestaan zijn gaan beïnvloeden en beheersen maakt hij inzichtelijk en begrijpelijk dat we zijn wie we zijn en staan waar we staan. Ja, onze wereld is ongekend complex geworden maar in plaats van een anker van zekerheid te zoeken, doen we er beter aan de werkelijkheid onder ogen te zien en weldoordacht de toekomst tegemoet te treden. Dat vraagt om moed en visie, om menselijke ethiek en werkelijkheidsbesef maar ook om vermetelheid, om het afleggen van vooroordelen. Dit is geen tijd voor struisvogels of terroristen. Zij voeren per definitie een achterhoedegevecht. Laten we vooruit kijken!
Enno Nuy
Juli 2017