Grossman, Vasili – Alles stroomt
De Geus, 198 pagina’s
Hoe merkwaardig toch dat het werk van Grossman pas laat tot de Nederlanden doordrong, kennelijk van meet af aan in de schaduw verkerend van Solzsjentitsjin en wat mij betreft ten onrechte. Zonder afbreuk te willen doen aan het werk van laatstgenoemde overigens. Alles stroomt gaat over Rusland en eigenlijk ook weer niet. In het laatste deel van dit magistrale werk, dat vanwege de onverholen kritiek op Lenin bij verschijnen ook meteen verboden werd, gaat Grossman in op de geschiedenis van Rusland aan de hand van karakterbeschrijvingen van Lenin en Stalin tegen de achtergrond van de ‘Russische ziel’. Grossman merkt op dat het slechts toeval is dat de Russische geschiedenis is zoals zij is. Al die ontwikkelingen en parameters die het Russisch volk tot een volk van slaven maakte, zouden van ieder volk een volk van slaven hebben gemaakt. Alles stroomt gaat over de mens en het menselijke en dus ook over het onmenselijke.
De hoofdpersoon van deze roman, Ivan Grigorjevitsj werd op jonge leeftijd gearresteerd omdat hij vrijheid als het hoogste goed beschouwde. Hij komt na ruim dertig jaren van ellendig verblijf in strafkampen terug in zijn geboortestreek. Die laatste alinea’s van deze roman zijn onvergetelijk mooi. Maar voor we daar zijn aangeland verhaalt Grossman van de meest ongehoorde wreedheden van het staatssysteem dat de Russen hadden ontwikkeld, het monster dat zij ondanks zichzelf hadden laten ontstaan, ongrijpbaar en onbeheersbaar. Al deze afzonderlijke geschiedenissen zijn enerzijds te verschrikkelijk om te lezen en anderzijds een ode aan de mens die zijn hoop en geloof weet te bewaren. Het systeem was daadwerkelijk van een ongekende wreedheid, er is geen zinnig mens meer die daar nog aan twijfelen wil of kan. Waarom ging het fout met Ivan Grigorjevitsj? Omdat hij in vrijheid geloofde en bleef geloven. En wat was de grootste vijand van Stalin? Dat was precies die vrijheid, die hij nimmer om zeep heeft kunnen helpen. Grossman laat zien hoe Lenin en Stalin mislukten, juist omdat zij ernaar streefden vrijheid te vernietigen, niet alleen de vrijheid an sich maar ook de vrijheid als filosofisch begrip. Zij mislukten omdat ze er eraan voorbij gingen dat het Russisch volk een volk van slaven was, al meer dan duizend jaren lang.
Toch blijven die vragen hangen: hoe heeft dit alles kunnen gebeuren. Voor Grossman zijn met name Lenin en Stalin met hun karakters hoofdschuldigen. Al die burgers die elkaar verlinkten of beschuldigden, werden uiteindelijk ook zelf beschuldigd en verbannen naar de meest afschuwelijke oorden. Zij bleven slaaf, ook al waanden ze zich even veilig in een totalitair en tiranniek systeem.
Grossman trekt de vergelijking met een chirurg; dat mag nog zo’n prettig mens zijn met vele fraaie en minder fraaie eigenschappen, maar uiteindelijk, zegt Grossman: “Essentieel voor zulke mensen is hun fanatieke geloof in de almacht van het chirurgische mes. Een chirurgisch mes, dat is de grote theoreticus, de filosofische leider van de twintigste eeuw”. En zo zijn we weer terug bij Lenin waarvan Grossman zegt dat het hem niet lukt vat op deze mens te krijgen, die naar verluidt toch ook over prettige eigenschappen en menselijke trekken moet hebben beschikt. Zodra de politicus Lenin verscheen, stond daar een meedogenloos en niets en niemand ontziend karakter. En zo ontstond het monstrum dat door Stalin kon worden uitgebouwd tot een gigantisch vernietigingsapparaat.
Grossman gelooft net als zijn hoofdpersoon in vrijheid: “De geschiedenis van de mens is de geschiedenis van zijn vrijheid. De groei van het menselijk kunnen komt vooral tot uitdrukking in de toename van vrijheid. Vrijheid is niet het erkennen van de noodzakelijkheid, zoals Engels dacht. Vrijheid is lijnrecht tegengesteld aan noodzakelijkheid, vrijheid is het overwinnen van de noodzakelijkheid. Vooruitgang is in wezen vooruitgang van de menselijke vrijheid. Sterker nog, het leven zelf is vrijheid, evolutie is evolutie van de vrijheid”. Maar in een van de laatste hoofdstukken vertelt Grigorjevitsj van zijn moeilijkste tijd toen hij in gesprek raakte met Aleksej Samojlovitsj. Aleksej moest niets hebben van die vrijheidsidee, zelfbedrog, dat was het. De mens viel samen met wie hij was, meer was er niet. En zoals het universum is gebaseerd op de wet van behoud van energie, zo werd de geschiedenis van het leven gekenmerkt door de wet van behoud van geweld. Sterker nog, aldus Aleksej, dat hele woord geschiedenis slaat nergens op: `…de mens ontwikkelt zich niet van laag naar hoog, de mens is onbeweeglijk als een brok graniet – zijn goede eigenschappen, zijn verstand, zijn vrijheid, het staat allemaal stil, het menselijke in hem groeit niet. Wat voor geschiedenis kan hij hebben als zijn goede eigenschappen onbeweeglijk zijn?” Aleksej slaagde er bijna in Ivan te overtuigen van diens onzinnige geloof in vrijheid en tot zijn geluk werd Ivan uit deze discussie verlost om door zijn beulen opnieuw te worden gefolterd.
Alles stroomt is een ontzagwekkende roman waarin indringender dan ooit te voren de vraag wordt gesteld: weet ik hoe ík zou reageren en handelen in zulke omstandigheden?
Enno Nuy
Mei 2011