Schaik, Carel van en Michel, Kai – De waarheid over Eva

Balans, 549 pagina’s

“Feminisme vindt hij een wereldvreemde ideologie, een misvatting. Een man dient kinderen te verwekken bij zijn vrouw, dat zou een plicht en een van de voornaamste doelen van het leven zijn. De vrouw heeft de plicht het bed met haar man te delen. Geen zin bestaat niet. Hij bepleit een patriarchaal gezinsleven, dat voort zou vloeien uit de biologische verschillen tussen man en vrouw. Vrouwen zijn prooi, mannen zijn jagers, zij moeten hun kwakje kwijt”. Een citaat uit de twintigste eeuw? Nee hoor, een citaat uit 2021, van een hoogleraar nog wel, de filosoof Andreas Kinneging.

Ik herinner me hiernaast mijn teleurstelling toen Harari in Sapiens schreef: “De hiërarchie tussen man en vrouw komt echter in alle culturen voor en daar is tot nog toe geen bevredigende verklaring voor gevonden. Hoe kunnen we weten wat biologisch bepaald is en wat mensen alleen maar proberen te rechtvaardigen met biologische mythen? vraagt Harari zich af en hij beantwoordt die vraag met een simpele vuistregel: biologie maakt mogelijk, cultuur verbiedt. Vanuit biologisch perspectief is hoegenaamd niets onnatuurlijk, alle organen en onderdelen uit ons lichaam kunnen zich zo evolueren dat ze andere functies kunnen gaan vervullen. De begrippen ‘mannelijk individu’ en ‘vrouwelijk individu’ zijn biologische begrippen, de begrippen ‘man’ en ‘vrouw’ zijn culturele begrippen. Maar het is een feit dat het patriarchaat van oudsher de norm is in bijna alle agrarische en industriële samenlevingen. En omdat het patriarchaat zo universeel is, kan het geen product zijn van een vicieuze cirkel die is ontstaan uit een toevallige gebeurtenis. Maar de biologische reden waarom bijna alle culturen mannelijkheid hoger waarderen dan vrouwelijkheid, die reden kennen we niet en er zijn vooralsnog ook geen plausibele verklaringen voor te vinden”.

Dus toen dit De waarheid over Eva verscheen, deed mij dat deugd. Eindelijk een studie die een helder licht zou werpen op de vraag hoe de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen nu eigenlijk ontstaan is. Ik begin deze bespreking met een korte recensie van het boek om in een tweede deel een ruimere toelichting op de bevindingen van Van Schaik en Michel weer te geven. Want zoveel is duidelijk: dit is een belangwekkende studie. Carel van Schaik (Rotterdam 1953) is gedrags- en evolutiebioloog, Kai Michel (Hamburg 1967) is historicus en literatuurwetenschapper. Wie de wereld laat beginnen bij Genesis zal er al snel van uit gaan dat de ongelijkheid van man en vrouw een natuurlijk paradigma is, voor velen zelfs door god ingefluisterd. De vrouw immers verleidde de man nadat zij uit de rib van de man geschapen was. Maar de wereld is wel wat ouder dan het scheppingsverhaal en Van Schaik en Michel laten zien dat discriminatie van vrouwen noch door god, noch door de natuur verordend werd. En wanneer we ons bij dit onderzoek beperken tot culturen die het schrift al kenden moeten we ons er wel van bewust zijn dat deze culturen zich doorgaans al tot het patriarchaat hadden bekeerd! Zodra we onze blik verbreden, blijkt mannelijke dominantie niet de normale situatie van homo sapiens maar slechts een korte anomalie. Als we de werkelijke tijdruimte van homo sapiens voorstellen als een dag van 24 uur, dan domineerden mannen en schrift niets eens een volle vier minuten.

Uit paleontologisch onderzoek weten we dat een vrouw ten tijde van de jager-verzamelaars in haar leven vier echtgenoten en acht minnaars had. Uit andere studies weten we dat vrouwen in die tijd tijdens hun leven gemiddeld met 12 mannen samen waren. Kortom, seriële monogamie was doodnormaal. Maar in de overgang naar meer agrarische samenlevingen ontstonden er ook nieuwe patronen in de verhoudingen tussen de seksen en dat had onder meer te maken met de introductie van ‘bezit’. Het houden van vee werd een belangrijk bestaansmiddel, daarmee werd ‘kapitaal’ vergaard en ontstond de noodzaak om dat kapitaal door te geven aan de volgende generatie.

Vrouwen werden gerekruteerd uit naburige stammen en hadden daarmee een minder machtige positie in de nieuwe omgeving. Daarmee lag het voor de hand om het kapitaal via overerving door de oudste zoon in de eigen groep en binnen de eigen familie te houden.

Maar er was nog een andere factor die een grote rol speelde in deze ontwikkeling: onder meer door veranderingen in het voedsel nam de reproductiecyclus af in tijd, de vrouwen werden veel vaker zwanger dan tot dan toe gebruikelijk was. Dat leidde weer tot extra vermoeidheid en de kinder- en moedersterfte nam toe. Het eenzijdige zetmeelrijke voedsel leidden tot een forse toename van cariës bacteriën. Samen met de risico’s van bevallingen zorgde dit alles ervoor dat de levensverwachting van vrouwen daalde.
Dit waren de eerste stappen van vrouwen op de lange weg die hen tot het zwakke geslacht zou maken.

Tegelijkertijd hadden door de afname van vooral grofwild de mannen veel meer tijd over en daarnaast beschikten zij over de kracht en de gezondheid om zich steeds meer met stenen stapelen bezig te houden. Voor het bouwen van tempels, voor het bouwen van huizen. En in die tempels (denk aan Gobekli Tepe) werden vooral gevaarlijke mannelijke dieren met een erectie verbeeld, gebeeldhouwd, getoond. Gevaarlijke dieren die steeds meer verdwenen, een eerbetoon van de man aan zijn uitstervende prooi, een uiting van nostalgie naar de tijd dat de man uit jagen ging en daarmee zijn prestige verwierf. Prestige dat de mannen nu verkregen met het optrekken van imposante bouwwerken. En in die zin is Gobekli Tepe één grote evocatie van de jacht. Alles met een penis is een jager. Hier viert de bedreigde mannelijkheid feest.
Mannelijkheid die hier voor het eerst in steen werd gebeiteld. En dat is de eerste stap op weg naar institutionalisering. In de beelden en illustraties in Gobekli Tepe komen vrijwel geen vrouwen voor.

Cruciaal achten de schrijvers de uitvinding van het monotheïsme die logischerwijs leidt tot een vijandige overname van de vrouwelijke sfeer van religie. Zo wordt een segment van religie totaal en totalitair. Vervolgens laten zij zien hoe het volk Israël zich bindt aan Jahwe zoals een vazal aan de grote koning. Het gaat hier niet om liefde maar om politiek. En het monografische karakter van het Assyrisch koningschap vormt zo een van de wortels van het bijbels monotheïsme. Hier gaat het enkel om macht. En dat verklaart ook god’s toorn wanneer de mensen toch ook andere goden bleven aanbidden. Uit die strijd zijn de Thora en de tien geboden ontstaan, door de schrijvers treffend verwoord als het huishoudelijk reglement van de schepping. Wie trouw is wordt beloond, wie ongehoorzaam is wordt gestraft.

Dat Eva uiteindelijk de schuld van alle onheil krijgt is vooral gelegen in het feit dat de vrouw het verst bij het monotheïsme vandaan stond. Zij hadden weinig op met die vooral door mannen beleden cultus rond Jahwe, die per slot alleen mannen als priesters accepteerde. Juist omdat vrouwen ook andere goden aanbaden, dienden zij in de ogen van Jahwe de man te gehoorzamen. De vrouw kreeg de schuld en werd in Genesis onder mannelijk toezicht geplaatst.

Hoe heeft de katholieke kerk zich ontwikkeld tot het Fort Knox van het patriarchaat? De kerk heeft welbewust misogynie gepraktiseerd. En dat in weerwil van het gegeven dat Jezus van Nazareth kan worden gekenschetst als een zeer vrouwvriendelijke persoonlijkheid. Apocalyptische wereldbeelden waren toen al geruime tijd zeer populair. Alleen als de mens zich er werkelijk voor in wilde spannen, kon het Rijk Gods bereikt worden. En waar polygynie aanvankelijk veel voor kwam, leidde dat tot concurrentie tussen mannen om schaarse vrouwen en dat ging ten koste van de solidariteit binnen de gemeenschappen. Monogamie was het wensproduct van een mannenmoraal waarvan Foucault zei:” het is een mannenmoraal, bedacht, geschreven, onderwezen door mannen en gericht tot – uiteraard vrije – mannen”.

De seriële, niet volledig exclusieve monogamie gedurende het grootste deel van de menselijke geschiedenis vormde een toevlucht voor vrouwen om liefdeloze, te weinig betrokken of gewelddadige mannen de rug toe te keren. Maar de eis van de levenslange monogamie maakte die optie niet langer mogelijk. Tot de dag van vandaag is dit het heersende perspectief.

Terug nu naar De waarheid over Eva. Een belangwekkende studie in mijn ogen maar ik had bij het lezen hiervan eenzelfde ervaring als bij het lezen van Kapitaal en ideologie van Thomas Piketty. Er wordt verschrikkelijk veel gedetailleerde informatie aangedragen, ook door Van Schaik en Michel, maar wat ontbreekt is een heldere lijn. Het boek lijkt met een zekere logica ingedeeld maar bij het lezen ervaar je die logica niet langer. Dat vereist een bovengemiddelde concentratie om desondanks de lijn van het boek vast te kunnen houden. De schrijvers hadden zich wat mij betreft in de mate van detaillering mogen beheersen, dat zou de helderheid ten goede zijn gekomen. Maar ik ben hen dankbaar voor het invullen van de witte vlekken die Harari nog in stand hield. De geschiedenis zoals Van Schaik en Michel hier hebben opgetekend is meer dan plausibel en naar het zich laat aanzien uitstekend onderbouwd, ook al bestrijkt het overgrote deel van die geschiedenis culturen die nog niet over het schrift konden beschikken. Fascinerend om te lezen hoe antropologie, paleontologie en archeologie data kunnen verzamelen en interpreteren en op basis van die data tot een coherent beeld van de toenmalige en contemporaine samenlevingen kunnen komen. Zoals gezegd, een belangwekkende studie die ik met de grootst mogelijke gretigheid heb gelezen.

Enno Nuy, maart 2021

Mail met vragen aan Carel van Schaik: On 2 Jun 2021, at 09:33, Enno Nuy <ennonuy@outlook.com> wrote:

Beste heer van Schaik,

Met meer dan gemiddelde belangstelling las ik De waarheid over Eva van u en Kai Michel. In mijn ogen een zeer belangrijk boek, onder meer omdat het de witte vlekken die Harari zo teleurstellend open hield – u maakt er in uw boek terecht melding van – van een plausibele invulling voorzag. Ik zou, zonder een hele discussie met u te willen beginnen, twee vragen aan u voor willen leggen omdat ze mij maar bezig blijven houden.

De eerste vraag betreft uw opmerking dat we “uit paleontologisch onderzoek weten dat een vrouw ten tijde van de jager-verzamelaars in haar leven vier echtgenoten en acht minnaars had. Uit andere studies weten we dat vrouwen in die tijd tijdens hun leven gemiddeld met 12 mannen samen waren”. Mijn vraag is of dat niet wat erg veel partners zijn, die die vrouwen ook nog eens in een betrekkelijk korte tijd moesten ‘verwerken’. Ik stel mij zo voor dat de gemiddelde duur van zo een relatie twee tot drie jaar moet zijn geweest. En hoe stel je zo iets vast in paleontologisch onderzoek? En was er altijd voldoende aanbod van mannen?

Mijn tweede vraag gaat over het volgende en ik chargeer hier om niet teveel woorden te gebruiken: de achtergestelde positie van de vrouw deed min of meer zijn intrede bij de overgang van een samenleving van jager-verzamelaars naar een meer sedentaire agrarische samenleving. De rol van de bijbel kan niet ontkend worden maar eigenlijk is die bijbel pas om de hoek komen kijken nadat de vrouw in de verdrukte positie kwam te zitten waarin ze vandaag de dag nog steeds verkeert. Maar Harari heeft aangegeven dat de positie van de vrouw eigenlijk wereldwijd, in alle culturen, min of meer dezelfde is geworden. Betekent dit dat de Koran en de Thora ongeveer dezelfde rol hebben vervuld als de bijbel? En, wat mij nog meer bezighoudt, hoe zit het dan met Aziatische en Afrikaanse culturen die bepaald niet monotheïstisch waren of zijn. Welk mechanisme heeft zich daar dan afgespeeld?

Dit zijn mijn twee vragen, waarvan ik hoop dat u er iets over kunt zeggen. Ik hoop dat ik u hiermee niet overvraag. Nogmaals dank voor een fascinerend boek.

Met vriendelijke groeten,

Reactie Carel van Schaik:

Beste Meneer Nuy

Hartelijk dank voor uw reactie. We wijn altijd blij als mensen het boek pezen en tot nadenken worden aangezet: daarom schrijven we.

Bij dat aantal huwelijken moet een vertaalfout ingeslopen zijn, want dan kunnen we natuurlijk niet uit de paleontologie bepalen. Dat resultaat komt uit het moderne onderzoek aan jager-verzamelaars, die nog hier en daar voorkomen. Ik ben er zeker van dat we ook de variabiliteit vermelden: het gemiddelde aantal echtgenoten aan het eind van het reproductieve leven varieert van 1.8 tot 20 of zo. Die variabiliteit laat zich zelfs ook enigszins verklaren met hoe belangrijk de economische rol van de man is, of anders gezegd, hoe economisch onafhankelijk de vrouw kan zijn in haar verzamelactiviteit. Maar ook het aantal mannen van huwbare leeftijd relatief ten opzichte van dezelfde maat voor vrouwen speelt een rol.

De tweede vraag: vrouwen werden pas echt systematisch achtergesteld op het moment dat privébezit ontstond, als gevolg van de landbouw. Dat hangt samen met het ontstaan van de patrilineale structuur (mannen blijven thuis, vrouwen worden uitgehuwelijkt), en vooral de erop volgende stap: met het erven van het eigendom door zonen. Wanneer dat gebeurt, moeten vrouwen natuurlijk veel mee onder de seksuele duim gehouden worden, omdat het bezit zo in de biologische lijn van de man blijft en zijn fitness verhoogt (een van de interessante wijzen waarop mannen overal, onafhankelijk uitvonden hoe zij hun fitness konden maximeren onder totaal nieuwe omstandigheden). De religies zijn later ontstaan en zijn geënt op die patriarchale stam. Welke religie het is, doet er niet zo veel toe: ze komen allemaal uit de koker van de machtige mannen die als koningen of veldheren en opperpriesters heersten. De bijbel is eigenlijk relatief mild, vergeleken met andere heilige schriften, zeker het nieuwe testament. We wijzen erop dat de ontwikkeling tot staatsreligie in het romeinse rijk tot grote inhoudelijke dogma-veranderingen gevoerd hebben. De Koran is eigenlijk zoiets als het derde testament. En de Thora is grotendeels hetzelfde als de eerste vijf boeken van het oude testament der christenen. Kortom: de religies hebben vastgelegd en de goddelijke zegen verleend aan structuren die er al lang waren.

Ik hoop dat dit een beetje geholpen heeft.

Beste groeten, carel van schaik

Schaik, Carel van en Michel, Kai – De waarheid over Eva
Een uitgebreide toelichting

Uit paleontologisch onderzoek weten we dat een vrouw ten tijde van de jager-verzamelaars in haar leven vier echtgenoten en acht minnaars had. Uit andere studies weten we dat vrouwen in die tijd tijdens hun leven gemiddeld met 12 mannen samen waren. Seriële monogamie was doodnormaal. En als je je beperkt tot beschavingen die het schrift kenden moet je niet vergeten dat die beschavingen zich doorgaans al tot het patriarchaat bekend hadden.

Darwin had al weinig op met vrouwen en Herbert Spencer ging gretig nog een paar stappen verder in zijn bevooroordeelde onkunde. Biologische feiten bepalen niet zonder meer het menselijk gedrag en hebben zeker geen normatieve kracht. De feiten rechtvaardigen niets. Denk aan infanticide, wat in de natuur voorkomt maar dat we altijd zouden moeten zien te vermijden. Zoals Harari al zei: biologie maakt mogelijk, cultuur verbiedt. Evolutie heeft bijvoorbeeld totaal geen problemen met homoseksualiteit, culturen wel.

Zodra we onze blik verbreden, blijkt mannelijke dominantie niet de normale situatie van homo sapiens maar slechts een korte anomalie. Als we de werkelijke tijdruimte van homo sapiens voorstellen als een dag van 24 uur, dan domineerden mannen en schrift niets eens een volle vier minuten. Waar we mee geconfronteerd worden is een mannelijke kijk op een verabsoluteerde werkelijkheid. Zoals de Beauvoir zei: de voorstelling van de wereld is , net als de wereld zelf, het product van mannen. SenM verwoorden het zo: wij leven in een patriarchale matrix, de patrix. De hoogste prioriteit van de patrix is zich voor te doen als de enig mogelijke realiteit, zonder door God bepaald, dan wel door de natuur ingegeven. Duidelijk is dat de patrix een cultureel construct is. We mogen niet vergeten dat de Eva mythe als centrale mythe van de patriarchale matrix eeuwenlang onze cultuur en het mens- en vrouwbeeld ervan zodanig hebben gecorrumpeerd dat deze deformatie zelfs de implosie van de Bijbelse mythe overleefde en een vervormde cultuur bleef produceren. Nieuws uit het paradijs: het verhaal van Adam en Eva is plagiaat, van heidense oorsprong en daarin trof Eva geen enkele blaam!

Hoe kunnen mensen zonder besef van goed en kwaad schuldig zijn? Waarom brengt God zijn eigen schepselen in verleiding? Waarom schiep God een man en een vrouw? Waarom niet naar zijn gelijkenis een hermafrodiet die zichzelf kon bevruchten? Hoe het ook zij, vooral de christelijke leer verfoeide de vrouw en het is niet voor niets dat het een puur mannelijk instituut is geworden.

In 1928 werden aan de Syrische Middellandse Zee de overblijfselen gevonden van Ugarit, een Kanaänitisch koninkrijk uit de Bronstijd, zo’n 1500 jaar voor Christus. En wat blijkt: niet alleen het zondvloedverhaal is honderd procent plagiaat, ook het verhaal van Adam en Eva is dat. En inderdaad, in die oerversie treft Eva noch Adam enige blaam. Maar de schriftstellers van Genesis in het Oude Testament, zoveel eeuwen later hadden een andere agenda. In het oorspronkelijke verhaal waren Adam en Eva goden die hun sterfelijkheid opofferden in de strijd tegen het kwaad. Maar we mogen ons geen illusies maken: ook in Ugarit hadden vrouwen niets in te brengen.

In feite is de zondeval een bijproduct van het monotheïsme. Waren vroeger goden verantwoordelijk voor ruzies en twisten, in een monotheïsme worden mensen zondaars die gestraft worden als zij zich niet aan het goddelijk gebod of verbod houden. Maar er zijn nog veel oudere overgeleverde verhalen zoals er ook talloze onbekende verhalen zijn geweest uit het schriftloze tijdperk. Hoe het ook zij, de ellende voor vrouwen begon pas echt toen Genesis Eva overal de schuld van gaf.

Er is van meet af aan een wisselwerking tussen biologie en cultuur geweest en dat samengaan van biologische en culturele evolutie maakt duidelijk waarom wij mensen een totaal andere weg in zijn geslagen. Vooruitgang in de evolutie is toeval, geen noodzaak. Stabiliteit is een teken van evolutionaire kracht. Dat verklaart ook waarom bepaalde soorten zich niet doorontwikkelen. Ook dieren kennen cultuur maar de menselijke cultuur reikt veel verder en is veelzijdiger juist omdat bij mensen de volwassenen veel nadrukkelijker en systematischer de jongen coachen en begeleiden, daarbij onder meer geholpen door de taal.

Complexe veranderingen die nodig zijn om nieuwe gebieden te betreden, komen nooit langs biologische weg tot stand. Het doordringen in koude gebieden was bijvoorbeeld mogelijk doordat we geschikte kleding konden maken (cultuur). We zijn daarmee niet pas begonnen nadat we door evolutie een pels of vacht hadden ontwikkeld. Culturele evolutie volgt wel een richting en is nooit toevallig, hoe anders dan biologische evolutie. In de wereld van de menselijke soort is de culturele evolutie definitief dominant geworden. Sterker nog: het geheim achter ons succes is juist de culturele evolutie.

Waarom de mens rechtop is gaan lopen is nog steeds niet definitief opgehelderd. We weten dat de mens zich van meet af aan manifesteerde als jager-verzamelaar. Rechtop lopen om verder te kunnen kijken op de savanne? Toename van de hersenontwikkeling bracht ook met zich mee dat de moeders langer voor de jongen moesten zorgen. En dat leidde er weer toe dat ook grootouders en vrouwtjes die zelf geen kinderen hadden werden ingeschakeld bij de verzorging van de jongen. En langzaam maar zeker ontstonden seksuele paarrelaties. De ontwikkeling van hersenen vraagt enorm veel energie. Dat vergt een enorme investering van de moeder maar daar zit een plafond aan, waarboven de reproductie gewoon te langzaam gaat en de soort uitsterft. Voor een mensaap ligt de grens bij 600 cc en daarom bewoont de mensaap nog steeds het oerwoud.

Naarmate meerdere groepsleden betrokken raken bij het groot brengen van kinderen ontstaat er veel meer interactie tussen jongeren en ouderen. Coöperatie en communicatie neemt toe, we worden socialer en slimmer. Bij mensapen is deze ontwikkeling nooit opgetreden. Mannen blijven in hun groep maar zonen en/of dochters en soms beiden moesten de groep verlaten om inteelt te voorkomen. Maar, zo vraag ik me af, hoe wisten ze dat? Proefondervindelijk?

Het doel van jager-verzamelaars was niet materiële welvaart maar sociale verbondenheid. Armoede bestond niet, iedereen had evenveel of even weinig, bezit bestond nog niet. Jager-verzamelaars leidden een redelijk gelukkig bestaan en leefden hanger dan de boeren die na hen kwamen. Omdat er sprake was van een redelijk stabiele samenleving was er nauwelijks reden voor innovaties. Daarin komt verandering als er zo’n 20.000 jaar geleden complexe jager-verzamelaars komen die een deel van het jaar vaste huizen gaan bewonen. Met name daar waar ze voedsel in overvloed aantroffen.

De mens moest leren verdedigen, er ontstond patrilokaliteit waarbij de zonen binnen de groep bleven om mee te kunnen verdedigen; ze werden ook liever niet in nieuwe groepen opgenomen vanwege hun vermoedelijke loyaliteit met de groep waarin ze geboren waren. Dit betekende wel een opwaardering van het man-zijn en tot toename van macht. Er ontstonden grootfamilies en sociaal bezit. Maar ook patrilokaliteit en patrilinearireit waarbij de zonen van de vader erfden. De sociale relaties veranderden en er ontstond sociale ongelijkheid. Tot zo’n vierduizend jaar geleden leefde de mens voornamelijk als jager-verzamelaar.

Wij mensen hebben eigenlijk drie naturen, een biologische, een culturele en een verstandsnatuur. Als je een hier geboren baby onderbrengt in een cultuur van jager-verzamelaars, zal die baby probleemloos tot een volwaardig lid van die samenleving opgroeien en dat geldt ook voor een primitief geboren baby die opgroeit in onze digitale samenleving. Met name onze culturele natuur is bepalend voor onze identiteit.

De verstandsnatuur bestaat uit alle geleerde of verkregen overtuigingen en ideeën die zo nieuw of tegendraads zijn dat ze nog niet hebben kunnen doordringen tot onze tweede natuur. Een belangrijke regel van de culturele evolutie is dat innovaties die conflicteren met de menselijke natuur moeten uiteindelijk aangepast worden om beter met onze eerste, biologische natuur te harmoniëren. Het is evident dat de culturele evolutie nu veel sneller en dynamischer verloopt dan het geval was in stabielere samenlevingen als de jager-verzamelaars.

Waarom het aantal biologische geslachten doorgaans beperkt is tot twee, weten we niet. Ik persoonlijk denk dat dat komt omdat twee genoeg was, een derde was niet nodig. Wel komen zelfbevruchtende soorten voor, dan is er slechts een tweesporig geslacht. De wijze waarop nakomelingen worden verzorgd, inclusief bevruchting en zwangerschap, heeft dramatische gevolgen voor het sociale leven. Daardoor zijn mannetjes vaak sterker en roekelozer. Mannelijke vertegenwoordigers van de soort homo sapiens hebben een neiging tot het uitoefenen van seksuele dwang. Seksespecifiek gedrag doet zich al op jonge leeftijd voor, elk geslacht bereidt zich voor op zijn toekomstige rol. Natuurlijk spelen ook rolverwachtingen hier een rol maar lang niet zo sterk als vaak wordt gedacht.

Dieren hebben alleen sex (het biologisch geslacht), mensen hebben ook gender (het culturele geslacht), de wijze waarop het geslacht tot uiting komt. Gender kan dus worden opgevat als het ontwikkelingsmatig geconstrueerde zelfbeeld van een individu over zijn of haar geslachtsrol onder invloed van in- of externe (sociaal-culturele) impulsen. En wat de genderdiversiteit betreft, het is de cultuur die bepaalt of en hoe de bonte variatie aan menselijke seksualiteit tot uiting komt. En dat betekent meestal dat deze diversiteit door de cultuur wordt ingeperkt en niet door de biologie. Uit alle studies leiden we af dat wij biologisch niet zijn voorbereid op exclusieve monogamie, beide seksen houden altijd een achterdeurtje open. Seksualiteit is zonder meer een van de gebieden waar de elkaar in de weg zittende neigingen van onze drie naturen – evolutionaire erfenis, culturele normen en rationeel inzicht – het heftigst worden ervaren.

Als er een expliciet religieus gebod voor nodig is om te garanderen dat we ons op een bepaalde manier gedragen- bijvoorbeeld monogaam – dan mogen we er wel van uitgaan dat de menselijke natuur ons een andere kant op trekt. Anders gezegd, strikte monogamie is een culturele uitvinding.

Er zijn zeker drie factoren van vrouwelijke kracht: seksuele autonomie, economische onafhankelijkheid en belastbare vrouwelijke netwerken. De vraag dringt zich op hoe patriarchaal besmet het instituut van het monogame huwelijk eigenlijk is! De fysieke verschillen tussen mannen en vrouwen kunnen niet ontkend worden. Maar het is een misverstand te denken dat kracht hetzelfde zou zijn als macht. Bij dieren komt macht voort uit kracht, hefboomwerking (het vermogen het gedrag van anderen te beïnvloeden met behulp van geweldloze middelen) en bondgenootschappen.

Welke van beide geslachten de meeste macht heeft, hangt af van de onderlinge verhouding tussen drie factoren: de kracht van de mannetjes stuit bij de vrouwtjes op hefboomeffecten die meestal op seksualiteit berusten en op macht die voortvloeit uit bondgenootschappen.

Dat mannen vaak groter en sterker zijn dan de vrouwen wil dus bepaald niet zeggen dat ze dus ook meer macht hebben. Het is doorgaans wel zo dat vrouwen geen enkele kans meer hebben wanneer het verschil in grootte meer dan 50% bedraagt.

De vrouwtjes zetten vaak de verborgen eisprong en coalitievorming innam mannelijke dominantie te voorkomen. Het beeld van de steentijdmacho die vrouw aan haar haren zijn hol insleept slaat nergens op en daar waar vrouwen effectieve allianties aangaan en de paarbinding zwakker is kan vrouwenmacht tot stand komen. Als regel kunnen we aanhouden: hoe groter de economische ongelijkheid, hoe sterker de mannelijke dominantie.

Opmerkelijk genoeg neemt in matrilineaire samenlevingen het verschil in lichaamslengte tussen mannen en vrouwen met de tijd af. Hier heeft de cultureel veranderde ecologische situatie haar weerslag op de biologie. Het leven als jager-verzamelaars was misschien niet meest begerenswaardig maar wat betreft de verhouding tussen mannen en vrouwen was het een paradijs in vergelijking met wat komen zou. Het is dus opmerkelijk vast te stellen dat in de door mannen gedomineerde wereld van de bijbelauteurs er goddelijke legitimatie nodig was om vrouwen onder de duim te houden. Maar de vrouw verloor pas echt haar vrijheid in de agrarische samenleving en dat was tevens ook de samenleving waarin de bijbel tot stand kwam.

Het wordt heden ten dage als waar aangenomen dat de overgang naar een sedentaire agrarische samenleving het leven voor de mens bepaald niet gemakkelijker en aangenamer maakte. Waarom begin de mens er dan aan? Friedrich Engels stelde dat mannen rijkdom konden vergaren door veeteelt en een mannelijke afstemmingslijn en vaderlijk erfrecht instelden om daarmee het patriarchaat stevig te verankeren. Engels:” De omverwerping van het moederschap was de wereldhistorische nederlaag van het vrouwelijk geslacht. De man nam ook in huis het heft in handen, de vrouw werd van haar waardigheid beroofd, geknecht, tot slavin van zijn lusten en louter een werktuig om kinderen voort te brengen”. Voor Engels en Marx was het afschaffen van het privé bezit noodzaak om ook vrouwen weer vrij te kunnen maken.

De voorstelling als zou er sprake zijn van een eeuwige strijd tussen de seksen – heden ten dage nadrukkelijk geventileerd door de psycholoog Jordan B. Peterson – is onjuist en misleidend. De introductie van het patriarchaat is geen monocausaal fenomeen maar voltrok zich, volgens historica Gerda Lerner, in een proces van zeker 2500 jaar, beginnende zo’n 3000 jaar voor christus. Van Schaik en Michel geven aan dat die periode vele malen langer moet zijn geweest, zeker 15.000 jaar. Privé bezit, intensivering van landbouw en staatsvorming speelden een belangrijke rol in dat proces. Ook geweld lijkt verband te houden met bezit, zoals (tijdelijke) overvloed hebzucht genereerde.

Uit een overvloed aan archeologische vondsten zijn geen aanwijzingen gevonden dat vrouwen mogelijk het achtergestelde geslacht waren, er waren genoeg indicaties die wijzen op een sterke rol voor vrouwen.

Als voedsel voor jager-verzamelaars schaats wordt kunnen ze besluiten andere voedselbronnen, die ze tot dan toe links lieten liggen bijvoorbeeld omdat de bewerking teveel energie vergde, alsnog aan te boren. Pas als alle voedsel is verbruikt, wordt men gedwongen verder te trekken. Zaden van wilde grassen boden in dit opzicht nieuwe kansen. Zeker toen een groeiende bevolking tot overbejaging leidde. En het spreekt voor zich dat ook natuurlijke klimaatverandering hier een grote rol speelde. Langzaam maar zeker was homo sapiens bijna volledig afhankelijk geworden van plantaardig voedsel. Een aanmerkelijk stabieler klimaat speelde hier een grote rol. De uitvinding van de landbouw wordt ten onrechte aangeduid als de agrarische revolutie maar in werkelijkheid was het een zich langzaam voltrekkend proces.

En voor alle duidelijkheid, Eva trof dus geen enkele blaam, de mensen aten noodgedwongen van onbekende vruchten en daarmee hebben ze de soort gered. Mannen jaagden op grofwild dat steeds schaatser werd. De vrouwen bejaagden klein wild en intensiveerden hun activiteiten omdat de mannen steeds minder prooi mee naar huis namen. Ook moesten de vrouwen meer energie steken in het verwerken van plantaardig voedsel.

Onder meer door veranderingen in het voedsel nam de reproductiecyclus af in tijd, de vrouwen werden veel vaker zwanger dan tot dan toe gebruikelijk was. Dat leidde weer tot extra vermoeidheid en de kinder- en moedersterfte nam toe. Het eenzijdige zetmeelrijke voedsel leidden tot een forse toename van cariës bacteriën. Samen met de risico’s van bevallingen zorgde dit alles ervoor dat de levensverwachting van vrouwen daalde. Dit waren de eerste stappen van vrouwen op de lange weg die hen tot het zwakke geslacht zou maken.

Mensen werden boeren in de jonge steentijd, het neolithicum, dat zo rond 11.000 voor Christus begon. En daar ging het mis met de relatie tussen mannen en vrouwen. In de eerste mega-sites woonden een paar duizend mensen en waren doorgaans tien hectare of meer groot. Aangenomen wordt dat waar steeds meer mensen samenwonen oorlogsrisico’s toenemen.  De landbouw is vanuit Anatolië naar Europa gebracht, daarover bestaat momenteel wetenschappelijke consensus.

Door de afname van vooral grofwild hadden de mannen veel meer tijd over en daarnaast beschikten zij over de kracht en de gezondheid om zich steeds meer met stenen stapelen bezig te houden. Voor het bouwen van tempels, voor het bouwen van huizen.

En In die tempels (denk aan Gobekli Tepe) werden vooral gevaarlijke mannelijke dieren met een erectie verbeeld, gebeeldhouwd, getoond. Gevaarlijke dieren die steeds meer verdwenen, een eerbetoon van de man aan zijn uitstervende prooi, een uiting van nostalgie naar de tijd dat de man uit jagen ging en daarmee zijn prestige verwierf.

Prestige die de mannen nu verkregen met het optrekken van imposante bouwwerken. En Indië zin is Gobekli Tepe een grote evocatie van de jacht. Alles met een penis is een jager. Hier viert de bedreigde mannelijkheid feest. Mannelijkheid die hier voor het eerst in steen werd gebeiteld. En dat is de eerste stap op weg naar institutionalisering. In de beelden en illustraties in Gobekli Tepe komen vrijwel geen vrouwen voor.

En de culturele evolutie volgt: waar steeds meer jagers zijn (de vrouwen werden immers vruchtbaarder) maar steeds minder prooi, neemt de onderlinge concurrentie toe. De mensenjacht doet zijn intrede, een nieuw terrein waar de man eeuwige roem kan vergaren. In het neolithicum werd de oorlog uitgevonden.

Omdat de bevolking van de Vruchtbare Halvemaan maar bleef groeien, dreef de bevolkingsdruk hen alle windstreken op, via Eufraat en Tigris naar Mesopotamië en via de Egeïsche Zee naar Europa. Natuurlijk namen ze niet alleen hun agrarische innovaties mee maar ook hun set aan religieuze denkbeelden.

Geloof in reïncarnatie of in het voortleven van de ziel is voor vrijwel elke cultuur aangetoond. Geest-zijn is de postmortale bestandsvorm van de mens. Daarnaast ontstond een soort animisme waarbij achter alle natuurlijke fenomenen een bedoeling werd verondersteld.

Sedentair leven leidde tot tal van problemen die voorheen niet bestonden: wat te doen met de doden, hygiëne problemen, hongersnoden, infectieziekten enz. Zo ontstonden geesten, voorouders, goden en godinnen die allen hun rol in de samenleving speelden. Religie is te beschouwen als een vorm can crisisbeheersing, een cultureel beschermingssysteem. Zij moet de mens beschermen tegen onheil. Catastrofes zijn daden van goden. Dit is typisch mannelijke religie waarbij macht tot uitdrukking wordt gebracht in monumentale bouwwerken. De meeste religies zetten in op een architectuur van overweldiging.

Daarnaast ontstond ook een vrouwelijke religie, veel minder zichtbaar omdat vrouwen als gevolg van hun positie steeds minder zichtbaar waren geworden. De vrouwen hadden vooral te maken met een zwaardere werkbelasting en grotere aantallen zwangerschappen. Zij moesten hun eigen crisisverwerkingssysteem ontwikkelen. Dat uitte zich vooral in vruchtbaarheidsrituelen. In deze vrouwelijke sfeer is het heilige niet vreeswekkend maar veel meer alledaags. Maar dit alles neemt niet weg dat de bevolkingsexplosie, die geheel ten laste kwam van de vrouw, haar blijvend in het defensief drukte.

In de mannelijke religieuze sfeer lag de nadruk op het kalmeren van boze geesten, op reputatie en het legitimeren van macht en grondgebied. In de vrouwelijke sfeer van religie lag de nadruk volledig op het individu, op bescherming en hulp, op sociale netwerken. Langzaam maar zeker raken vrouwen verbonden met het huishouden en de mannen veel meer met de publieke sfeer.

In een sedentaire samenleving ontstaat concurrentie om de erfenis. De oudste zoon erft alles of het merendeel. Daarmee ontstaat privé bezit dat onmiddellijk aanleiding is tot oorlog en geweld.

Dat Kaïn Abel aanvalt is evolutionair gezien logisch omdat Kaïn de eerstgeborene was en zijn offer om onverklaarbare redenen door God werd afgewezen ten gunste van dat van Abel. Merk overigens op dat, ofschoon de bijbel monogamie voorstelde als de door God bedoelde ordening, Abraham en Jacob meerdere vrouwen hadden. David trouwens ook. En wat te denken van Salomo die zevenhonderd vrouwen en driehonderd bijvrouwen had. Macht corrumpeert en leidt in vrijwel alle culturen tot veelwijverij.

Ten tijde van de jager-verzamelaars werd al het vergaarde voedsel gedeeld. In sedentaire samenlevingen werd dat onmogelijk, de groepen werden te groot. Zo ontstonden voorraden op gezinsniveau, de afzonderlijke huishoudens, in combinatie met patrilokaliteit, de mannen bleven waar ze waren, de vrouwen kwamen van elders. Ook dit werkte in het nadeel van vrouwen. Heb uw naaste lief was onder de jager-verzamelaars normaal maar de bijbel moest dat adagium herbepleiten toen de sedentaire samenlevingen dit geheel kwijtgeraakt leken te zijn.

Vrouwen verlieten dus de eigen groep en dat leidde tot verlies van arbeidskracht die gecompenseerd moest worden. Zo ontstond de bruidsschat. Vrouwen werden steeds meer handelswaar. En ze werden steeds meer geïsoleerd omdat ze bij hun man en zijn voor haar vreemde familie introkken. Daarmee verloren zij hun vrouwennetwerk, dat een uiterst succesvol wapen was gebleken om mannelijke dominantie te breken. De komst van de ploeg versterkte de patriarchale leefomstandigheden.

Anders dan in Europa zien we in het Midden-Oosten machtsreligies ontstaan waarin de strijd tegen rampspoed en ellende absolute macht en oorlogsideologie legitimeerde. Deze machtsreligies werden gedomineerd door mannen. En hoe groter de zege, hoe groter de hulp van de goden. Niet vreemd dus dat het afslachten van enorme aantallen vijanden statusverhogend werkte. De schrijvers spreken hier van een toxische mannelijkheid die uitmuntte in een welhaast obsceen te noemen neiging tot geweld. Heerschappij was onvermijdelijk en zowel mannen als vrouwen werden tot slaaf gemaakt. En heerschappij leidt tot het uitvaardigen van goddelijke onomkeerbare wetten.

Met dank aan schrift en wetten promoveert het huwelijk dan tot de patriarchale rechtsinstitutie bij uitstek. De functie daarvan is niet het regelen van de paarrelatie tussen man en vrouw maar om de doorgifte van bezit aan wettige erfgenamen in de mannelijke lijn zeker te kunnen stellen.

De Nederlandse hoogleraar Assyriologie Marten Stol vat een en ander als volgt samen: “In de patriarchale maatschappij als de Babylonische gaat de vrouw uit de macht van de ene man over naar die van de andere; van haar vader naar haar echtgenoot”. Daardoor wordt de vrouw object van een huwelijkstransactie en maakt het betalen van een bruidsprijs het huwelijk tot een commerciële aangelegenheid.

Het huwelijk is dus vooral een instituut om de erfenis langs mannelijke lijn door te geven. Dat vereist absolute trouw van de vrouw aan de man maar trouw van de man aan de vrouw is daarvoor niet noodzakelijk. Echtbreuk wordt daarmee alleen de vrouw aangerekend. En de vrouwelijke seksualiteit is daarmee eigendom van de man. En het is de taak van de vrouw een erfgenaam te produceren. Kan zij dat niet, dan zou de man kunnen scheiden maar dat betekende meestal dat de bruidsschat moest worden terugbetaald en zo ontstond de veelwijverij.

De goden van een patriarchale samenleving lijken op patriarchen en legitimeren zo de patriarchale verhoudingen op aarde. Eva’s vervloeking weerspiegelde dus de tijdgeest. Cruciaal achten de schrijvers de uitvinding van het monotheïsme die logischerwijs leidt tot een vijandige overname van de vrouwelijke sfeer van religie. Zo wordt een segment van religie totaal en totalitair. Vervolgens laten zij zien hoe het volk Israël zich bindt aan Jahwe zoals een vazal aan de grote koning. Het gaat hier niet om liefde maar om politiek. En het monografische karakter van het Assyrisch koningschap vormt zo een van de wortels van het bijbels monotheïsme. Hier gaat het enkel om macht. En dat verklaart ook god’s toorn wanneer de mensen toch ook andere goden bleven aanbidden. Uit die strijd zijn de Thora en de tien geboden ontstaan, door de schrijvers treffend verwoord als het huishoudelijk reglement van de schepping. Wie trouw is wordt beloond, wie ongehoorzaam is wordt gestraft.

Dat Eva uiteindelijk de schuld van alle onheil krijgt is vooral gelegen in het feit dat de vrouw het verst bij het monotheïsme vandaan stond. Zij hadden weinig van die met de vooral door mannen beleden cultus rond Jahwe, die per slot alleen mannen als priesters accepteerde. Juist omdat vrouwen ook andere goden aanbaden, diende zij in de ogen van Jahwe de man te gehoorzamen. De vrouw kreeg de schuld en werd in Genesis onder mannelijk toezicht geplaatst. En de absolute machtsaanspraak van Jahwe ruïneert oeroude vrouwelijke machtsposities en solidariteit, degradeert vrouwen en dwingt hen in de illegaliteit.

En vanaf deze tijden is het voortdurend de vrouw die gestraft wordt en ook God bedient zich daarbij van verkrachting waarmee een gedeformeerde normaliteit wordt gecreëerd.

Hoe heeft de katholieke kerk zich ontwikkeld tot het Fort Knox van het patriarchaat? De kerk heeft welbewust misogynie gepraktiseerd. En dat in weerwil van het gegeven dat Jezus van Nazareth kan worden gekenschetst als een zeer vrouwvriendelijke persoonlijkheid. Apocalyptische wereldbeelden waren toen al geruime tijd zeer populair. Alleen als de mens zich er werkelijk voor in wilde spannen, kon het Rijk Gods bereikt worden.

Waar polygynie aanvankelijk veel voorkwam, leidde dat tot concurrentie tussen mannen om schaarse vrouwen en dat ging ten koste van de solidariteit binnen de gemeenschappen. Monogamie was het wensproduct van een mannenmoraal waarvan Foucault zei:” het is een mannenmoraal, bedacht, geschreven, onderwezen door mannen en gericht tot – uiteraard vrije – mannen”.

De seriële, niet volledig exclusieve monogamie gedurende het grootste deel van de menselijke geschiedenis vormde een toevlucht voor vrouwen om liefdeloze, te weinig betrokken of gewelddadige mannen de rug toe te keren. Maar de eis van de levenslange monogamie maakte die optie niet langer mogelijk. Tot de dag van vandaag is dit het heersende perspectief.