Riemen, Rob – Adel van de geest

Atlas, 184 pagina’s

 

Inmiddels alweer tien jaar geleden verscheen Adel van de geest van de oprichter van het Nexus Instituut in Tilburg, Rob Riemen, die ik tot nog toe enkel kende van het uitstekende De eeuwige terugkeer van het fascisme. Ik kwam deze bundel filosofische essays tegen in het jongste boek van Claudio Magris, Momentopnamen. Aangeschaft, gelezen en vastgesteld dat deze essays nog steeds buitengewoon actueel zijn en jaarlijks herlezen zouden moeten worden.

De schrijver neemt ons mee als hij oude vrienden bezoekt die ieder op hun eigen wijze vragen bleven stellen: hoe moet je je als mens verhouden tot de wereld waarin je leeft, waar gaat het nu echt om in het leven, wat is goed, wat kwaad, wat is beschaving?

Na een korte inleiding over Elisabeth Mann verhaalt Riemen in een uitstekend essay van de zoektocht van Thomas Mann die tot het inzicht kwam dat “niemand de waarheid in pacht kan hebben en dat de menselijkheid bovendien meer wordt gediend met het zoeken van de waarheid dan met het vermeende bezit ervan”. De graal waarnaar de mens op zoek is, is een geheim dat identiek is aan het eeuwige geheim dat de mens voor zichzelf is: de onbeantwoordbare vragen van het menselijk bestaan. Alleen wanneer de mens die eeuwige vragen over de betekenis van zijn menselijke bestaan eerbiedigt, aldus Riemen, alleen dan zal hij ontvankelijk blijven voor de leven gevende waarden en voor die betekenissen waar de menselijke waardigheid niet zonder kan.

Eerder al toonde hij ons Spinoza die zei dat het wezen van vrijheid niets anders is dan de menselijke waardigheid zelf. En Goethe liet ons al weten: “Alle wetten en ethische normen zijn tot één ding te herleiden, de waarheid”. De absolute waarheid kunnen wij kennen met ons geweten maar we kunnen haar nooit bezitten. Riemen: “Orthodoxie – theïstisch of atheïstisch – wordt fundamentalisme wanneer deze essentie van de waarheid niet gerespecteerd wordt. En die waarheid wordt in telkens nieuwe vormen aan ons verteld, dat wat wij cultuur noemen. En cultuur vernietigen betekent de waarheid vernietigen.”

We zijn aanwezig bij de gesprekken waarin Socrates zich uitspreekt over koningen en wijsgeren: “Zolang ofwel wijsgeren geen koningen zijn in hun land, ofwel zij, die nu de titel van koningen of machthebbers dragen, geen echte en volwaardige wijsgeren zijn; zolang de politieke macht niet in éénzelfde persoon samenvalt met de filosofie, zolang ook (-) komt er geen einde aan de kwalen die de staten, en naar mijn mening, de gehele mensheid teisteren”. Maar de twijfel slaat toe als Riemen verzucht dat de Socratische wens in de persoon van Lening in vervulling ging: een intellectueel met absolute macht. Maar Socrates, die later ter dood werd veroordeeld omdat hij het waagde alles wat de menselijke geest voortbracht in twijfel te trekken, wist dat de ideale staat nooit zou bestaan en dat er nooit een einde zou komen aan de kwalen die de mensheid teisteren. De ware wijsgeer kon nooit meer dan een voorbeeld zijn.

De wereldoorlogen (‘bloedkermis’ noemt Riemen de eerste daarvan, een prachtige taalvondst) passeren de revue en werkelijk prachtig is het essay over Nietzsche en diens verbreken van de Männerfreundschaft met Richard Wagner, wien hij zijn jodenhaat nog wel wilde vergeven maar niet diens terugkeer naar “die vervloekte kerk van Rome”. En hier komen we bij een centraal thema van deze essays, waarvoor Socrates als het ware de aftrap gaf. Het nihilisme van Nietzsche viert ook heden ten dage nog hoogtij, het tast de beschaving, het bindweefsel van de samenleving aan. En zonder dit bindweefsel is de samenleving nooit meer dan een verzameling losse individuen die ieder slechts de absolute vrijheid najagen, niet langer verenigd door absolute waarden. Individuen die uiteindelijk elkaar zullen vernietigen. Het was Camus die zich hardop afvroeg of de mens wel in staat zou zijn om zelfstandig zijn eigen waarden te scheppen. Absolute vrijheid immers maakt elk recht onmogelijk en wij moeten aanvaarden dat er absolute waarden boven ons gesteld zijn en die iedereen verplichten. In de woorden van Riemen: “Wie nu nog het nihilisme verdedigt, is een morele dwerg die machteloos staat tegenover geweld en massamoord”. Anders gezegd: “absolute vrijheid mondt altijd uit in onrecht en onrecht in moord”. Vrijheid en waarheid kunnen niet zonder elkaar en het gaat daarbij niet om de waarheid zelf maar om het streven ernaar. Camus: “We hebben geen hoop nodig, we hebben slechts waarheid nodig”.

De vraag naar de zin van het leven is vervangen door het doel. Het doel is geluk en de politiek zal dat brengen. Ons leven is verengd tot links of rechts, een van die twee zal de weg wijzen naar de perfecte maatschappij en de perfecte mens. Maar de adel van de geest is verdwenen, de perfecte barbaren zijn gekomen. Aldus Rob Riemen. In een treurig stemmend slothoofdstuk, waarin Leone Ginzberg door de nazi’s gemarteld en gedood wordt, krijgt Ginzberg vlak voor zijn tragische dood bezoek van een katholieke priester met een hakenkruis op zijn kazuifel, die hem na zijn loftuitingen aan de machthebbers voorhoudt: “Het gaat je niet om de wereld, het gaat je uitsluitend om jezelf. Hoe noemde Socrates dat ook alweer in zijn verdediging: ”Bekommer je om inzicht en waarheid en om het welzijn van je ziel.” Wat een pathos! Is dat de onzin waarin jij gelooft?”

Ginzberg was 34 toen hij aan de nazi’s bezweek. Zijn laatste woorden aan zijn echtgenote: “Ik houd van je met alle vezels van mijn wezen. Maak je niet te veel zorgen om me. Stel je maar voor dat ik een krijgsgevangene ben; er zijn er zoveel, vooral in deze oorlog; en de overgrote meerderheid keert terug. Laten we hopen dat we bij deze meerderheid horen, hè, Natalia? Ik kus je nogmaals en nog eens en nog eens. Wees dapper.”

In het voorlaatste hoofdstuk heeft Riemen ons de prachtige verdedigingsrede van Socrates voorgeschoteld die hij eindigt met de woorden: “Daarom, Atheense mannen, zou ik u willen zeggen: u kunt mij vrijspreken of niet vrijspreken, maar nooit zal ik anders handelen, al zou het mij honderdmaal het leven kosten”.

Een even prachtig als belangwekkend boek, dit Adel van de geest. Zoals gezegd, uiterst actueel en dat zal altijd zo blijven. Juist in deze tijden van nepnieuws, deep-fake-video’s en meningen die zwaarder wegen dan wetenschappelijke feiten blijft die zoektocht naar waarheid zo waanzinnig belangrijk. Maar we kunnen niet genoeg gewaarschuwd worden: nooit zullen we de waarheid in pacht hebben. En juist wie verkondigt de ware weg te tonen, moet als geen ander betwijfeld en gewantrouwd worden.

 

Enno Nuy

Mei 2019