Markson, David – Wittgensteins minnares

Uitgeverij van Oorschot, 271 pagina’s

 

David Markson publiceerde zijn roman Wittgensteins minnares in 1988 en pas nu is er een Nederlandse vertaling gekomen van wat inmiddels een cultboek is geworden. De roman is een monologue intérieur van Kate die als enige mens is overgebleven op een aarde die door alle overige mensen en dieren verlaten werd. Het hoe en waarom wordt niet nader toegelicht, niet relevant geacht door de schrijver of hij wil het doelbewust in het midden laten. Sommigen speculeren over dit gegeven dat die mensenleegte zich alleen maar in het hoofd van Kate afspeelt en dat ze zich inbeeldt dat ze alleen is. Zulke speculaties zijn aan mij niet besteed. In haar nawoord geeft ook Lieke Marsman voeding aan deze onberedeneerde aanname. Maar ik geloof er niet in. Je loopt niet – zoals Kate meerdere malen beschrijft – onopgemerkt of ongestraft naakt over straat. Evenmin kun je willekeurig auto’s van straat openen en je toe-eigenen tot de brandstof op is zonder dat daartegen geprotesteerd wordt door de rechtmatige eigenaars. Nee, ik ga er maar liever van uit dat Kate door een merkwaardige loop van de geschiedenis inderdaad de laatste mens op aarde is.

Laat ik beginnen met wat feitelijkheden. Hoe richt je je leven in wanneer alle door de mens gemaakte machines en machinerieën tot stilstand zijn gekomen? Ze moet regelmatig accu’s opladen maar hoe doe je dat in een wereld waar E-centrales ongetwijfeld zijn stilgevallen? Een generator kan uitkomst bieden maar die heeft ook brandstof nodig. Doen benzinepompen het nog? En na enkele jaren van volkomen stilte en leegte mag het water uit rivieren en meren dan weer drinkbaar zijn maar in principe had alle asfalt en steen inmiddels in bezit genomen moeten zijn door de natuur. Dieren schijnen er niet meer te zijn maar dat moet een verwoestende invloed op de natuur hebben gehad. De natuur doet het kennelijk nog wel maar dan hadden er nog insecten zijn en vogels moeten zijn maar met dat probleem van biodiversiteit heeft Markson zich niet bezig gehouden. Ook eet Kate op enig moment een salade waar dat misschien, gegeven de omstandigheden, niet erg geloofwaardig is. Waar al die miljarden medemensen gebleven zijn, blijft een goedbewaard geheim. En die rode rozen die ze op een gegeven moment in huis heeft, heeft ze die in het wild geplukt?

Het boek bestaat feitelijk uit een lange monoloog, een monologue intérieur, maar Kate is voortdurend op haar hoede voor haar taalgebruik en ze spant zich in om vooral zo precies mogelijk te formuleren. Op iedere pagina staan wel een of meerdere zinnen die beginnen met ‘ nou ja’ waarna ze haar vorige zin net even wat nauwkeuriger formuleert. Hierin is ze schatplichtig aan Wittgenstein van wie we de uitspraken kennen: De wereld is alles wat het geval is, De wereld is de totaliteit van de feiten en: Waarvan niet kan worden gesproken moet men zwijgen. Kate citeert met name die eerste uitspraak van Wittgenstein: De wereld is alles wat het geval is.

Je zou denken, wat doet het er nog toe als je alleen bent overgebleven maar vermoedelijk is het een soort automatisch mechanisme om je tegen gekte te beschermen. Er is niemand meer met wie Kate door middel van taal kan communiceren en dus schrijft ze haar gedachten op. Voor een imaginaire lezer, ze kan zich niet permitteren – vermoed ik – zich te realiseren dat die imaginaire lezer nooit een echte lezer zal zijn. Communiceren is kennelijk een levensvoorwaarde voor een mens. En taal is een krachtig communicatiemiddel, dus daar dien je nauwgezet en zorgvuldig mee om te springen.

En ondertussen komt de complete kunstgeschiedenis voorbij die met het verdwijnen van de menselijke soort op één exemplaar na volkomen overbodig is geworden. Kate kan straffeloos schilderijen verbranden. Zij was kennelijk bevriend met Willem de Kooning en Robert Rauschenberg onder anderen. En zij beheerst de kunstgeschiedenis als geen ander! Althans, ze heeft zich talloze feitjes en wetenswaardigheden over kunstenaars eigen gemaakt. Kate vindt al deze wetenswaardigheden over kunstenaars en Griekse goden en godinnen kennelijk heel erg belangrijk, ondanks dat die haar in haar eenzame bestaan ogenschijnlijk niet meer van nut kunnen zijn

Kate heeft geen idee in welk jaar of op welke datum ze leeft: “Ik ben de laatste tijd vaak gewoon gestopt met typen en daarna weer doorgegaan zonder erin te zetten dat het morgen is”. Markson schreef dit boek in 1988, nog voor het computertijdperk tot wasdom kwam. Kate schrijft op een typewriter.

Kate is ongetwijfeld een moedige vrouw als ze nu al enkele jaren in haar eentje over de wereldbol zwerft en zich ogenschijnlijk goed weet te handhaven. Maar…Kate begint in mijn ogen licht te ontsporen als ze zich vragen begint te stellen over de relaties tussen verschillende schilders uit verschillende periodes en die vragen aan de hand van de perfecte cirkel probeert te beantwoorden. Zelf vermoedt ze ook dat ze in de war raakt. “ Het ging maar door, die gekte”. Misschien word je wel per definitie gek wanneer je als enige overblijft.

Hoewel Kate schrijft niet meer op zoek te zijn, is ze dat in haar gedachten nog steeds zeker wel als ze schrijft: “zelfs als je je iets herinnert waarvan je je niet herinnerde dat je het je herinnerde, is dat misschien alleen maar het zichtbare topje van de ijsberg van dingen waarvan je je niet herinnert dat je ze herinnert.” (Volgens mij lieten de vertalers hier overigens ten onrechte ‘je’ weg voor dat laatste ‘ze’) Veel gedachten keren geregeld terug in het hoofd van Kate. Zoals over Turner die zich aan een scheepsmast liet vastbinden tijdens een storm op zee opdat hij later een zeestorm kon schilderen. Of over Odysseus die zich ook op zijn schip liet vastbinden om naar de Sirenen te kunnen luisteren. De wereld is alles wat het geval is. Maar we moeten ook zeker weten dat we het allemaal over hetzelfde hebben als we iets willen benoemen. Kate is de laatste die nog een geschiedenis opschrijft. Haar tragiek is dat het lezerspubliek niet meer bestaat.

Overigens: de uitgebreide bespiegelingen van Kate over Odysseus, Penelope, Agamemnon, Clytaemnestra en Orestes zijn briljant en heerlijk om te lezen. Alsof ze met een vrouwenhart en gezond verstand een libretto van een opera leest om te konkluderen dat de schrijver er maar wat op los heeft zitten fantaseren! Kate maakt van de Griekse goden liever gewone vrouwen en mannen van vlees en bloed. Dan is hun gedrag veel beter te begrijpen. Maar steeds vaker lijkt Kate zich te vergissen, koppelt ze uitspraken of voorvallen aan de verkeerde personen, haalt ze feiten door elkaar. Tot ze uiteindelijk alleen nog maar weet dat ze toch echt bestaat, daar op dat lege strand. Alleen weliswaar, maar ze bestaat.

Later in zijn leven realiseerde Wittgenstein zich dat taal alleen betekenis kan hebben als het een gedeelde betekenis is. Kate heeft niemand meer om iets mee te delen. Zij denkt in taal, ze schrijft taal maar ze raakt in de war. Dat is beangstigend en je gunt deze moedige vrouw een ander lot. In een wereld zonder medemensen is taal overbodig en voegt kunst niets meer toe. Kate is net als wij allemaal ten dode opgeschreven, maar zij moet het helemaal in haar eentje doen. We bestaan dankzij elkaar, dat is toch de ultieme boodschap van Markson. Of zie ik iets over het hoofd?

Markson schreef een uiterst intrigerend en knap boek, getuigend van een enorme eruditie bovendien. Kate associeert er voortdurend op los en al schrijvende en denkende brengt ze kunstenaars en goden en godinnen met elkaar in een onverwacht maar ogenschijnlijk wel degelijk logisch verband. Daarvoor moet je wel geregeld buiten het boek op zoek gaan naar ondersteunende feiten maar dat is wat literatuur nu juist zo ongelooflijk boeiend maakt.

Dit boek werd vertaald door Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes en zij hebben voor mijn gevoel een uitstekende vertaling afgeleverd. Onmiskenbaar is alleen Kate in deze roman aan het woord en nergens valt uit af te lezen dat zij door twee individuen werd vertaald, er is slechts één Kate aan het woord en zo hoort het natuurlijk ook. Alleen op pagina 229 staat een merkwaardige vertaling: ‘Troje is niet veel meer dan een doorsnee stratenblok en praktisch maar een paar etages verdiepingen hoog’. Kwam etages van de een en verdiepingen van de ander? Het lijkt erop.

Op de omslag van de roman prijkt een foto van Brodbeck & De Barbuat, afkomstig uit de serie Silent World. Zeer toepasselijk, zo zou de wereld waarin Kate rondloopt eruit hebben kunnen zien.

 

Enno Nuy
Augustus 2020