Bentz van den Berg, Roel – De straatwaarde van de ziel

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

atlas contact, 279 pagina’s

 

Roel Bentz van den Berg herinner ik mij van de VPRO radio, in de jaren zestig toen hij mij Bob Dylan en the Byrds liet horen. Later is hij gaan schrijven maar dit is voor het eerst dat ik mij een boek van zijn hand aanschafte. Essays onder de fraaie titel De straatwaarde van de ziel. Daar gaat het boek ook over, over dat vrijwel onvertaalbare woord ‘soul’. Hoewel…

“In de ijzige kathedralen van het oneindige heelal, waarin de mens tot een zacht piepend niets wordt gereduceerd. Tot nietser dan niets zelfs, want in de echokamers van ons bewustzijn verdubbelt het Niets zich met elke gedachte die we er aan wijden”. Nada y pues nada is een prachtig en evocatief essay over niets, over Het Niets waarin de hierboven geciteerde prachtige zinnen figureren. Zoals ook Heidegger en Nietzsche, Y2K en 9/11 daar optreden.

Maar de eerlijkheid gebiedt hier op te merken dat ik RBB geregeld niet kan volgen. Bijvoorbeeld als hij in het essay over Dylan en Neil Young mijmert: “Geen afbeeldingen, die beelden, geen plaatjes, geen symbolen of metaforen voor iets anders, maar het echte werk, waarvan de oorsprong ergens vóór het punt ligt waar het bewustzijn zich opsplitst in aparte zintuigen en functies: op de vrije vloer van de verbeelding zelf, als levende uitdrukking van de manier waarop de ziel zichzelf het beste begrijpt, zoals de danser de muziek aanvoelt.”

En wat te denken van deze passage: “als je goed naar de dingen kijkt, dus niet quasi-objectief van buiten- of bovenaf maar van binnenuit, via het prisma van de ziel, kun je de werkelijkheid al snel de intensiteit en innerlijke samenhang zien gaan vertonen van een koortsdroom, dichterlijke hallucinatie, visioen. Om daar passend uitdrukking aan te kunnen verlenen moet je bereid zijn de inzet van je verbeelding navenant te verhogen. Het woord weer Woord laten worden – zoiets.” Dit is mij te spiritueel, religieus haast. Bovendien snap ik er geen val van.

Verder lezen brengt alleen maar meer ergernis, alsof ik er steeds minder van begrijp. Ik stoorde me altijd al aan de teksten van Dylan omdat ze voor mij ondoordringbaar waren en nu zegt RBB hierover: “wat er zo blijvend revolutionair is aan songs van Dylan is dat hij de spade zo diep onder het oppervlak van het alledaagse bewustzijn heeft weten te steken dat hij de daar welig tierende, in de maatschappij doorgaans onderdrukte, spirituele en poëtische krachten heeft weten wakker te roepen.” Het zal best maar mij is hij dan allang kwijtgeraakt.

De uitdragerij van het hart daarentegen is weer een heerlijk essay over een mijmering van de schrijver Saul Bellow: “We may not be strong enough to live in the present”. Via Jung, Heraclitus en Yeats komen we wederom bij het door RBB zo geliefde woord ‘soul’.

In Liplezen spreekt de schrijver tot een dichter en in de laatste regel worden we gewaar dat het hier om Jan Hanlo gaat. In wezen een prachtig verhaal maar ook hier kom ik weer zo’n onbegrijpelijke zin tegen waar RBB patent op lijkt te hebben: “Het levende, alle door het altijd op de rem staande gezonde verstand bewaakte grenzen tussen het zegbare en onzegbare overstijgende geluid van de dingen zelf, zoals dat in onze woorden, afgemat door al het geabstraheer en verlept door letterlijkheid als ze vaak zijn, verloren lijkt te zijn gegaan”. Probeert u daar maar eens chocola van te maken. Mij is het niet gelukt. Dat is zo’n beetje mijn probleem met dit boek. Vrij associëren is één ding maar het moet wel te volgen blijven. Ik haak te vaak af bij de taal van RBB en dat is jammer want hij kan beslist goed schrijven en heeft een vaak verrassende kijk op dingen.

In het, nauwelijks begrijpelijke essay over Plato’s grot schrijft RBB: “in een bijna balorig soort mystiek ongeduld van mijn kant, voortgekomen uit een aangeboren wantrouwen jegens elke vorm van spirituele prestatiedrang: die rare streberigheid, bijna op het verbetene af, die nota bene in strijd is met precies het soort onthechte awareness waar het bij spiritualiteit om zou moeten gaan, maar er niettemin – denk aan het kleffe gedweep met ‘lange wegen’ en ‘hoge sferen’ en het glijerige gedoe om een wit voetje te halen bij de meester – maar al te vaak dus wel mee gepaard gaat”.

Tegen de tijd dat je aan het einde van deze hopeloos ingewikkelde zin bent aangeland, ben je het begin alweer vergeten. En waarom ‘awareness’ hier niet vertaald kon worden is mij ook een raadsel. Maar waar het mij nu om gaat: van een aangeboren wantrouwen jegens spiritualiteit heb ik bij RBB in dit boek nog helemaal niets gemerkt. Helaas komt er maar geen einde aan dit niet te volgen essay, na zeven van de twaalf paragrafen houd ik het maar voor gezien.

En ik leg meteen het boek definitief terzijde, teleurgesteld in mijn te hoog gestemde verwachtingen. Ik lees nog even de recensie van Dik Vandenberghe in de NRC die het schrijven van RBB tomeloos en aanstekelijk noemt. Jammer maar dit is een van a tot z academisch boek. Alleen te volgen voor insiders voor spiritueel ‘angehauchte’ filosofen.

 

Enno Nuy
Juli 2022

2022-07-03T12:59:05+00:00