Terug naar AF?

image_pdfDit artikel downloadenimage_printDit artikel uitprinten

In de Volkskrant van 20 maart jongstleden betogen Anne-Mei The en Hans Wansink dat het gesprek over de angst voor de dood tot een particulier gesprek is geworden terwijl het een sociaal en cultureel probleem is. Oftewel: de laatste fase van het leven gaat ons allemaal aan. Zij suggereren in hun artikel dat het zelfgekozen levenseinde rechtsreeks voortvloeit uit de angst voor de dood. Dat is echter een misvatting en wanneer op basis van dit uitgangspunt een maatschappelijke en politieke discussie gevoerd gaat worden, blijven velen – net als nu – in de kou staan.

De verbreding van de discussie die The en Wansink voorstaan leidt de aandacht af van waar het bij zelfbeschikking allemaal om draait: het autonome individu bepaalt uiteindelijk zelf hoe het leven geleefd moet worden en ook hoe het leven zijn einde vindt. Zelfbeschikking kan inhouden dat iemand zonder ingrijpen voortleeft tot het lichaam het begeeft. Maar zelfbeschikking kan ook inhouden dat men dat moment niet afwacht en eerder uitstapt. The en Wansink doen het nu voorkomen alsof die wens tot eerder uitstappen niets anders is dan een vlucht voor angst. Angst voor de naderende dood, angst voor lijden, angst om de omgeving tot last te zijn. Ongetwijfeld zullen mensen met dit soort angsten geconfronteerd worden maar we moeten ver weg blijven van de vooronderstelling dat het zelfgekozen levenseinde een laf of angstvallig genomen besluit zou zijn. Het tegendeel is het geval.

Stichting De Einder beijvert zich voor het schrappen van artikel 294 lid 2 uit het Wetboek van Strafrecht  dat hulp bij zelfdoding strafbaar stelt. Wij streven naar een samenleving waarin het zelfbeschikkingsrecht van het autonome individu erkend en gerespecteerd wordt. Er is een landelijk netwerk van met de stichting samenwerkende counselors. Deze counselors bieden non-directieve begeleiding aan mensen die zich voor willen bereiden op een zelfgekozen dood. Wij weten uit ruime ervaring – de stichting bestaat sedert 1995 – dat mensen die tot een zelfgekozen levenseinde besluiten, daar zeer lang en goed over nagedacht hebben. The en Wansink baseren zich vooral op het initiatief Uit vrije wil en dat is problematisch. De werkelijkheid is immers ruimer en breder dan in dit initiatief wordt voorgesteld. “Maar het blijft een ander die het verrijkende vuile werk moet doen” schrijven The en Wansink vilein. De werkelijkheid zoals wij die kennen is echter dat mensen een goede begeleiding wensen voordat zij de uiterste consequentie van hun stellig voornemen ten uitvoer brengen: zij verzamelen zelf de vereiste medicijnen, bereiden deze zelf en nemen deze zelf in. De counselor verstrekt informatie, geeft voorlichting, betrekt waar mogelijk de directe omgeving en de dierbare naasten van de cliënt in het proces dat uiteindelijk zal leiden tot een zelfgekozen levenseinde.

Wij hebben er geen problemen mee wanneer mensen zich liever richten op verbetering van de kwaliteit van de zorg. Ook The en Wansink doen dat en wij kunnen ons zonder enig voorbehoud vinden in al hun aanbevelingen ter zake. Maar het komt wrang en tendentieus over wanneer er op een doelbewust negatieve wijze over de zelfgekozen dood geschreven wordt. Sterker nog: The en Wansink betogen dat “het hele vertoog van de zelfbeschikking als zodanig het zicht belemmert op de maatschappelijke context van die heel reële angst voor straks”. Deze oneliner wordt in het geheel niet onderbouwd. Wel een verhandeling over de kwaliteit van de zorg, zoals we dat ook van de SP kennen. Wat The en Wansink eigenlijk zeggen is: ja, je bent wel een individu maar als je aan de laatste levensfase begint, ben je primair een lid van de samenleving die jou op humane wijze naar het einde toe verzorgt. Kennelijk ben je vanaf dat moment – als je 60 bent? Als je 70 bent? Als je naar het verpleegtehuis moet? – niet langer een individu dat zelf wel bepaalt tot waar en wanneer.

Wat wij de SP en nu ook Wansink en The verwijten is dat zij de discussie over het zelfbeschikkings-recht uit de weg gaan en geheel inzetten op kwaliteitsverbetering in de zorg. Maar zelfs wanneer die zorg eindelijk het niveau heeft bereikt dat wenselijk zou zijn voor een humane samenleving, ook dan zullen er mensen zijn die de gang naar dat moderne topkwaliteitsverpleegtehuis niet willen maken. Deze mensen hebben diverse redenen: zij vinden hun leven voltooid, zij zien zich geconfronteerd met naderende dementie en willen het verlies van hun persoonlijke waardigheid en zelfbewustzijn niet afwachten, of zij lijden aan het leven. En dat hoeven dus bepaald niet alleen maar 70-plussers te zijn.

Stichting De Einder en de met haar samenwerkende counselors nemen deze mensen serieus. Nee, zeggen The en Wansink, een maatschappelijk vraagstuk wordt gereduceerd tot individuele stress van verzorgenden en particuliere ellende van bewoners met medicijnen als surrogaatoplossing. Dat is toch een sterk staaltje van Umwertung aller Werte. Hier wordt het zelfbeschikkingsrecht teruggebracht tot het recht om te lijden. En omdat de omgeving daar ook last van heeft, mag dat autonome individu niet langer zelf beslissen. Hoe bevoogdend kun je zijn?

In plaats van deze betutteling kiezen stichting De Einder en de met de stichting samenwerkende counselors voor een heel andere benadering. Ervaren en gecertificeerde counselors staan hulpvragers op een non-directieve wijze bij in de laatste levensfase en stellen de hulpvrager zodoende in staat op een humane en waardige manier de zelfgekozen dood te verwerkelijken. Wij dragen zorg voor een opleidingstraject voor counselors waar kwaliteitsborging centraal staat. Wij kennen een klachtenregeling onder extern onafhankelijk voorzitterschap. Maar wat het allerbelangrijkste is: wij nemen de individuele mens serieus. En laten we daarbij vooral niet vergeten: het verkrijgen van een recht is nooit en te nimmer een plicht tot consumptie van dat recht.

 

Enno Nuy is voorzitter van stichting De Einder.

Maart 2010

2018-10-24T14:21:54+00:00